Op de agenda van de commissie Sociale Zaken stonden twee belangrijke punten. De bijstelling van het integratiebeleid en de pardonregeling voor asielzoekers. Dat laatste punt was door GroenLinks op de agenda gezet.
Hoewel de bijstelling van het integratiebeleid niet veel om het lijf had, hebben we er toch lang over gesproken. Er waren veel insprekers van diverse multi-culti-clubs die allemaal hun zegje wilden doen. Het belangrijkste kritiekpunt van hun was de dreigende sluiting van de In-com, een ontmoetingscentrum voor allochtonen. Mijn reactie op dat punt: de In-com zal in de toekomst overbodig worden, maar nu al sluiten is nog te vroeg. De wethouder was het daar gelukkig wel mee eens. Het gebouw zal te zijner tijd gesloten worden, maar voorlopig is daar nog geen sprake van.
De opstelling van de fractie van Leefbaar Breda was in het debat ronduit ergerniswekkend. Ik ben van deze partij vaak weinig nuance gewend, maar tijdens het integratiedebat maakte fractievoorzitter Boy Boer het wel héél erg bont. Zijn mening over buitenlanders: het zijn allemaal rotzakken die alleen maar ellende veroorzaken. Nu ben ikzelf ook niet iemand die de problemen rond de multi-culturele samenleving uit de weg gaat, maar juist zo’n moeilijk onderwerp wil ik dan graag genuanceerd behandelen. Met de fractie Leefbaar is dat onmogelijk en ik vond de bijdrage van Boy dan ook amper een reactie waard.
Het was al vrij laat toen we aan het laatste punt, de pardonregeling voor asielzoekers toekwamen. Donderdagavond formuleerde ik het in mijn column voor Omroep Brabant als volgt:
“Maandag heeft Minister Verdonk haar Salomonsoordeel geveld. Een handjevol asielzoekers komt in aanmerking voor een generaal pardon, de rest krijgt een enkeltje huiswaarts. In Breda zijn 48 van dat soort gevallen. Een gezin woont hier al 15 jaar.
“Ik snap wel dat het niet aan ons, simpele raadsleden, is om te bepalen welke asielzoekers mogen blijven en welke niet. En het is ook niet aan ons om rijksbeleid te saboteren. Maar hoever kan een landelijke overheid gaan, voordat een gemeenteraad of een wethouder zegt: hier doe ik dus gewoon niet aan mee. De uitzetting van een gezin dat hier al vijftien jaar woont, welke minister zet daar haar handtekening onder? En welk gemeenteraadslid wil zo’n uitzetting op zijn geweten hebben”
Kort gezegd: ik ben er heilig van overtuigd dat Minister Verdonk een verkeerd beleid voert. Ik ben daar zelfs zo van overtuigd, dat ik persoonlijk van mening ben dat de gemeente Breda alles op alles moet zetten om niet aan de uitzetting mee te werken, sterker nog: de gemeente moet zich inspannen om dat gezin dat hier al 15 jaar woont, gewoon in Nederland kan blijven. De PvdA en D’66 en in mindere mate ook Breda ’97 waren wat minder uitgesproken, maar vonden toch ook wel dat de gemeente een rol had in deze kwestie. Ik had mijn hoop dus gevestigd opo het CDA: wellicht dat deze fractie in Breda ook wel voelde dat de huidige, zeer beperkte pardonregeling, niet ver genoeg gaat. Het was achteraf een naïeve gedachte: het CDA schaarde zich achter het beleid van dit (haar) kabinet en leunde, met de armen overelkaar, achterover. Mijn vraag hoe het CDA dan dacht over barmhartigheid, werd nauwelijks beantwoord.
Het stond de volgende dag best aardig in de krant, maar dat is een zeer schrale troost als je je bedenkt dat het debat in wezen vrij weinig heet uitgehaald. Iedereen die schrijnende gevallen kent: weet aan welke partijen je het te danken hebt. CDA, VVD en die vermaledijde Boris Dittrich van D’66.
Politiek loopt meestal achter de feiten aan. Veel onderduikers zullen een plaats vinden bij cda-ers.
En ook in de gemeentepolitiek moeten er keuzes gemaakt worden.
Mensenrechten gaan boven wetten
Sterkte!
Ik vind het beleid van minister Verdonk juist super. Eindelijk eens niet iemand die uit verwachte hoek komt. Petje af voor mevrouw.