Een paar keer per jaar komt de rekeingcommissie bijeen. En aangezien wij, sinds het vertrek van Ben, een fractie hebben waar nu niet bepaald de wereldkampioenen hoofdrekenen en boekhouden in zitten, is de nobele taak van het screenen van reserves mij toebedeeld.
Hoe vaak ik het toch niet vreselijk omvangrijke stuk ook gelezen had, ik werd er niet meteen veel wijzer van. Dus ik schrok ook een beetje toen collega-commissieleden de ambtenaren tijdens de vergadering complimenteerden met de leesbaarheid van het stuk. Bang om domme vragen te stellen (ja, ze bestaan echt!), had ik maar besloten niet al te veel te zeggen en eerst ‘ns te luisteren wat de rest te melden en te vragen had.
Toen bleek dat een aantal vragen van andere commissieleden ook vragen waren, die mij niet helemaal duidelijk waren, slaakte ik een zucht van verlichting: gelukkig, ik ben niet vreselijk dom. Ook niet als het om boekhouden gaat. Dus als de rekeningcommissie over een paar maanden weer bijelkaar komt, dan heb ik niets te vrezen.