’s Morgens ging de telefoon. Het ging over mijn kandidatuur voor het landelijk partijbestuur van GroenLinks (zie weblog wo 5 jan. 2005). “Gefeliciteerd”, klonk het aan de andere kant van de lijn, “Je wordt door de kandidatencommissie voorgedragen”. En dat was leuk nieuws. Gevraagd worden om je kandidaat te stellen voor een plaats in het algemeen bestuur van de partij is natuurlijk al een hele eer, maar dan ook nog daadwerkelijk voorgedragen worden is, beschouw ik als groot compliment. Er zijn namelijk voor zo’n positie meer kandidaten dan dat er plaatsen zijn in het bestuur. Het is aan een selectiecommissie om die mensen voor te dragen die samen het meest afgewogen team vormen.
Nu is er in dit leven niets zeker, behalve de dood en de belastingaanslag dan, en dat geldt ook voor deze voordracht. Uiteindelijk, en zo hoort het in een democratische partij, beslist het congres van de partij hierover. En een aantal kandidaten die niet zijn voorgedragen door het bestuur (maar door die zelfde commissie in bijna alle gevallen overigens wel geschikt geacht wordt voor een bestuursfunctie) heeft besloten de kandidatuur desondanks te handhaven. Een beslissing die ik ook toejuich: interne partijdemocratie werkt pas echt als er wat te kiezen valt. Het congres van 19 maart wordt dus nog een spannende dag.
Heus, ik val niet in een diep zwart gat, mocht ik in dat democratische proces alsnog afvallen. Enkele maanden geleden, voordat ik gevraagd werd mij kandidaat te stellen, had ik niet kunnen voorspellen dat ik nu voorgedragen zou worden. Nu het echter zover is gekomen, lijkt het me wel een vreselijk leuke functie om een tijdje te vervullen. In het algemeen bestuur kun je deels namelijk zelf invulling geven aan je werkzaamheden. Het dagelijks bestuur houdt zich bezig met de dagelijkse gang van zaken. De bestuursleden uit het algemeen bestuur staat wat meer op afstand en heeft een minder vastomlijnd takenpakket. Ikzelf wil me daarbij richten op de versterking van de relatie tussen afdelingen, werkgroepen en individuele leden en de landelijke organisatie. Daarnaast, want dat doe ik immers ook als raadslid, volg ik de ontwikkeling van de partij met argusogen. Kritisch dus, maar positief kritisch.
En voor de collega-raadsleden van de andere partijen in de Bredase gemeenteraad die nu wellicht denken dat ik mijn aandacht minder op de Bredase politiek ga richten: fat chance! De verkiezingen komen er aan en ik zie dus geen enkele reden om niet keihard bezig te blijven voor de goede zaak. Het CDA is nog niet van mij af!
Je mag ook pas weg als jij het CDA gedecimeerd hebt! (Het zijn jouw woorden, ‘anything you say, can en wil be used…’)
Akinci for president!