Het PON had in Eindhoven een conferentie belegd over de politieke participatie van allochtonen. Regelmatig word ik voor dit soort bijeenkomsten gevraagd, en dit keer was dat niet anders. En hoewel ik mezelf Nederlander voel, hier ben geboren en eigenlijk ook gewoon Nederlander ben, tcoh zal ik volgens de CBS altijd allochtoon genoemd blijven worden. En hoewel ik dan misschien geen standaard allochtoon ben, toch vind ik het onderwerp belangrijk genoeg om telkens weer braaf naar dergelijke bijeenkomsten te gaan.
De conclusies van het PON-onderzoek vallen behoorlijk tegen. Want ze hebben een jaar gewerkt aan hun onderzoek over politieke participatie, veel nieuwe dingen staan er niet in. De volgende vier aanbevelingen staan in het onderzoek te lezen:
1) Verklein de afstand tussen politiek en burger. Duh!. Dat geldt voor elke doelgroep. Hoe meer actieve leden uit diverse clubs je in je achterban en je ledenbestand hebt, hoe makkelijker het is om een diverse kandidatenlijst te hebben.
2) Gebruik politieke partijen als voorbeeldfunctie voor gelijkwaardigheid. Da’s ook een mooie. Gelukkig probeert GroenLinks dat al sinds de oprichting te doen.
3) Ondersteuning in de functie. Opnieuw een open deur wat mij betreft. Ondersteuning is namelijk voor alle nieuwe raadsleden. Het is natuurlijk onzin dat allochtonen die per definitie meer nodig zouden hebben dan autochtonen. Zeker bij tweede en derde-generatie allochtonen, die volop participeren in de maatschappij, zal dat veel minder het geval zijn.
4) Betrek allochtonen bij het maatschappelijk veld. Ofwel: zorg dat je genoeg contacten hebt met allochtone organisaties. Opnieuw een dooddoener wat mij betreft, want logisch.
Het enige belangrijke is telkens weer of politieke partrijen wel een diverse samenstelling van hun lijst willen. Gelukkig zit dat bij GroenLinks wel goed. Ondertussen vraag ik me wel af hoe zinvol dit soort onderzoeken nog is. Hetzelfde gold voor de discussieavond zelf. Want hoewel er redelijk wat belangstellenden waren, was de discussie nogal oppervlakkig.