Kritiek – za 23 apr. 2005

Normaal beoordeelt de krant het functioneren van de politici. Dit keer was het een keer andersom. Jaarlijks komt de stadsredactie van BN/DeStem bijeen om hun werk te evalueren. En jaarlijks wordt ook iemand uitgenodigd om commentaar op dat werk te leveren. Deze keer had Willem Reijn mij gevraagd. Een eervolle taak. Dus voor ik die middag kon afreizen naar Wageningen om daar aanwezig te zijn bij het Dwars-congres over dierenrechten, toog ik eerst naar Hotel Mastbosch om daar het plaatselijke journaille te vertellen hoe ik tegen hun werkzaamheden aankijk. In de wetenschap overigens dat de realiteit vaak weerbarstiger is dan menigeen zou wensen. Hieronder de integrale tekst.

Voor U staat een trouwe lezer van Uw krant. Althans, een deel van Uw krant. Om precies te zijn, dat deel waar U met zijn allen aanwerkt: de stadskatern. En als oud-lezer van voorloper De Stem, noem ik dat nog steeds trouw de katern ‘Stad en Streek’.

Elke ochtend aan de ontbijttafel leg ik als eerste Uw krant op de juiste volgorde. Stad en Streek bovenaan en daaronder de landelijke katern. Ik zeg elke ochtend, maar soms, na een avondje flink zuipen, doe ik dat ’s nachts al, bij het thuiskomen.

De reden daarvoor is meerledig. Allereerst is het mijn vak, als raadslid, om te weten wat U schrijft. Daarnaast is het simpelweg interesse. En een tikkeltje beroepsdeformatie: in de periode voor mij raadslidmaatschap heb ik af en toe een artikel voor Uw katern mogen schrijven.

Een trouwe lezer, maar ook een kritische. Al is het maar omdat ik veel van de gebeurtenissen waar U over schrijft, zelf meemaak. Doorgaans oordeelt U over het functioneren van ondergetekende: Uw nobele taak. Vandaag zijn die rollen eventjes omgedraaid.

Allereerst de opmerking dat U dagelijks een goed product aflevert. Elke dag twee, drie, vier of zelfs vijf pagina’s met lokaal nieuws. Een mooie balans tussen berichten uit de politiek en de samenleving. Hard nieuws en human interest; af en toe een redactionele opinie, een analyse of, de ochtend dat ik de krant breedlachend van de deurmat plukte, een tendentieus maar feitelijk accuraat openingsartikel over de Haven. Maar laat ik niet te veel veren in Uw achterste steken. Want er valt ook een hoop te verbeteren.

Waar U in ieder geval niet altijd even goed mee omgaat zijn cijfers. Hoe vaak ik in de krant getallen tegenkom die niet stroken met de werkelijkheid, ik blijf me er over verbazen. Om maar eens een oud voorbeeld te voorschijn te halen: de berichtgeving over de bouwkosten van MeZZ. Die zouden, als we de krant mochten geloven, wel heel erg uit de pan gerezen zijn. Hoe vaak er ook over gesproken werd, BN/DeStem haalde met een bijna religieuze vasthoudendheid de bouw- en stichtingskosten door elkaar. Ooit, in 1997, werd besloten voor de bouw 3,3 miljoen euro te reserveren. In 2001 werd dat bedrag opgehoogd naar 4,5 miljoen: let wel, prijspijl 2001! Uiteindelijk kwamen de bouwkosten uit op een slordige 6,8 miljoen euro. Met inrichting bijna 13 miljoen.

Nu kun je op verschillende manieren rekenen: De meest eerlijke zou, in mijn ogen zijn, de vergelijking van de aanvankelijk geplande bouw- en stichtingskosten (het totaal van geld dat voor de realisatie van MeZZ nodig was). Vergelijk de getallen 9 miljoen en bijna 13 miljoen. Dit brengt ons op een kostenoverschreiding tussen de 35% en 45%.

Maar ik snap dat koppen in de krant soms wat vetter mogen. En men kan dus ook alleen de duurder uitgevallen bouwkosten (dus exclusief inrichting) in competitie brengen. De bouwkosten zijn twee keer duurder uitgevallen, van 3,3 naar 6,8 miljoen. Dan moet echter nog wel de inflatie worden afgetrokken. Blijft over, een kostenoverschrijding van circa 70%. Een percentage dat goed is voor een behoorlijke vierkolommer bovenaan de stadskatern met foto.

Maar Uw krant maakte het wel erg bont. De bijna 13 miljoen euro bouw- en stichtingskosten in 2002 werden vergeleken met de oorspronkelijke reservering van 3,3 miljoen in 1997 voor alleen de bouw. Een overschrijding van 300%, maar wel een valse berekening. En ondanks alle kanttekeningen blijft U tot op de dag van vandaag vasthouden aan deze incorrecte berekening. Want doodleuk schrijft U in een analyse over de haven met de titel ‘Goed nieuws geeft deining in De Nieuwe Mark’ op 9 april van dit jaar opnieuw dat MeZZ vier keer duurder is uitgevallen, daarin overigens gesteund door de oppositiepartij Leefbaar, die er eenzelfde gemankeerde berekening op loslaat.

Ik kan me overigens voorstellen hoe U telkens opnieuw die fout maakt. Telkens wanneer er over een onderwerp als MeZZ geschreven wordt, zal de betreffende journalist het archief van de krant raadplegen. Een digitaal archief, waarin alle artikelen van Brabants Nieuwsblad en De Stem tot pakweg 1981 terug te vinden zijn. En zo worden fouten steeds maar weer herhaald. Zelfs al zou de krant na een blunder een rectificatie plaatsen, is het niet waarschijnlijk dat de zoekende journalist deze zal tegenkomen. Bij snel archiefonderzoek kijkt iemand slechts naar de grote, lange artikelen; niet naar korte éénkolommertjes van 41 millimeter.

Dergelijke fouten zouden echter zo makkelijk te voorkomen zijn. Door elke journalist de mogelijkheid te geven aan elk archiefitem een opmerking toe te voegen. Ik bedoel dus niet het corrigeren van archiefartikelen (dit zou historievervalsing zijn), maar het toevoegen van voetnoten bij artikelen. In zo’n voetnoot zou bijvoorbeeld een fout of een omissie kunnen worden hersteld, maar ook zou informatie over bronnen kunnen worden opgenomen, of zaken worden toegevoegd die, omwille van de lengte, niet in het oorspronkelijke artikel zijn terechtgekomen.

Iets anders: U bent er zich goed van bewust dat U de belangrijkste nieuwsbron van de stad bent. Als enige krant heeft U bijna een monopoliepositie: alles wat U schrijft is waar en door Stadsradio Breda, door TV&Co en soms zelfs door Omroep Brabant wordt U aandachtig gelezen en, indien nodig, gekopiëerd. Wat U schrijft is nieuws, wat U niet schrijft is geen nieuws. Dit kan al snel luiheid in de hand werken. U kunt best één of twee dagen wachten met het publiceren van nieuws. Een keuze die U dan ook zeer geregeld maakt. Onterecht, wat mij betreft. Uw lezer heeft recht op het meest actuele nieuws van dat moment. De Haven zal straks niet anders lopen omdat U een dag wacht met publicatie en ook Uw concurrentiepositie zal niet verslechteren, maar de lezer verdient beter.

Een andere kwaal waar sommigen van U enigszins last van hebben: de bobogerichtheid. Want U bent nogal eens aanwezig op gelegenheden waar de bobo’s ook te vinden zijn. En daarmee bedoel ik de kringen rond Aad Ouborg, Willem van der Hoeven, Jan Hoppe en consorten. Toegegeven, zij geven leukere feestjes met lekkerdere hapjes dan bij de bijeenkomsten van de W-groep Breda Noord, De Marge in Beeld en het SWOB. Maar tenzij U society-journalistiek wilt bedrijven, is Uw natuurlijke standplaats pal naast de gewone Bredanaar. De gewone Bredanaar die niet gaat eten in de Princentuin of Wolfslaar, maar een frietje haalt bij Christ, zo’n beetje de enige friettent die nog gerund wordt door gezonde Hollandse jongens die de aardappels nog zelf schillen. Maar dat ter zijde.

Die bobo-gerichtheid kan al snel eenzijdigheid met zich meebrengen. Want als in dit kringetje een natte droom gelanceerd wordt, laten we het Montmartre aan de Mark als voorbeeld nemen, dan wordt U ook al snel enthousiast. Terwijl, laten we nu even heel eerlijk zijn, deze kunstzinnige ejaculatie van vriend Jan Hoppe en kompaan André Adank iets meer is dan een groot pr-verhaal zonder financiële, ruimtelijke of planologische onderbouwing. In tegenstelling tot wat dit soort aanstekelijke gedachtes doen vermoeden, zit er niet eens een artistieke visie onder de hele pr-stunt. Het is een mooi praatje van de beleidsmedewerkers cultuur om straks de ontwikkeling van dit stuk Breda samen met projectontwikkelaars ter hand te nemen. Als we niet uitkijken gebeurt dat ook nog eens ten koste van een prachtige volkswijk. Waarom hier een pagina aan besteedt in Uw krant? Terwijl Het Huis der Kunsten de loods waar het zijn zinnen op heeft gezet, al maanden geleden tussen zijn vingers heeft laten glippen als gevolg van besluiteloosheid.

Tussen al die bobo’s zou U nog wel eens kunnen vergeten dat besluiten worden genomen op plaatsen waar deze niet thuis horen. Of dat nu aan de bar is, als de voormalig wethouder carrière-zaken een pilsje drinkt met de projectontwikkelaar met die grote oren; aan het bureau van de geestelijk vader van Topolis, of voor mijn part op de golfbaan. Het is niet erg dat U daar bent, het wordt pas erg op het moment dat U daar Uw oren en ogen niet wagenwijd open zou zetten. Want om nog maar eens even op dat Huis der Kunsten terug te komen: dit project is niet bedacht door een aantal actieve amateurkunst-beoefenaars uit Breda, het is bedacht aan de burelen van de dienst RME aan de Claudius Prinsenlaan, met de who-is-who uit de Bredase aannemerswereld onder handbereik.

De journalistiek is de waakhond van de democratie, wordt wel eens beweerd. U zult die rol meer en beter waar moeten maken. Wie heeft de echte macht in Breda? Voor zover U dat nog niet duidelijk was: die macht ligt niet in het stadhuis. Voor zover de raad al machtsmiddelen heeft om haar zin door te drijven, is het grijze clubje van 39 (38 als we Joop de Werd niet meerekenen) niet bereid die machtsmiddelen ook daadwerkelijk in te zetten. De discussie over de 180e woning op het wagenmakerspark is daar een voorbeeld van. De gemeente zou nog steeds over kunnen gaan tot de sloop van de illegale erkers die daar gebouwd zijn, maar wil dit machtsmiddel niet gebruiken om de bouw van de extra woning te bewerkstelligen. Wie bepaalt nu werkelijk wat er in deze stad gebeurt. Er werd vroeger al gesproken over de drie O’s: Van Opstal, Ouborg en Ouwekerk. Dat rijtje is deels achterhaald vandaag de dag. U kunt dat blootleggen.

Het moge duidelijk zijn, de stadsredacteur van vandaag bevindt zich in een onmogelijke spagaat. U heeft te maken met ontlezing, met de politiek, met het bedrijfsleven. En met al die groepen wilt U contact onderhouden. Daarnaast werkt U ook nog in een medium dat tegelijkertijd de vaak tegengestelde belangen van burgers van deze stad en de adverteerders moet dienen. Gaat U voor Uw eigen gevoel genoeg de stad in; de paden op, de lanen in?

U kent ongetwijfeld het voorbeeld; ik ben even kwijt wie de desbetreffende hoofdredacteur was, die op een dag tegen zijn medewerkers zei dat de rol van die dag maar even gelaten moest worden voor wat deze was. Geen agendajournalistiek, geen bijeenkomsten, geen politiek: hij stuurde zijn verslaggevers de straat op om, zonder enige voorbereiding, zonder vooraf te weten waar zij mee terug zouden komen, maar itempjes moesten maken. Het is een aardige exercitie, want de resultaten waren geweldig. Het nieuws bleek inderdaad op straat te liggen. De journalisten kwamen terug met een scala aan nieuwe onderwerpen. Onderwerpen die nog weken gelegenheid boden om verder uit te spitten. U zou dat ook kunnen doen: op die manier uitvogelen wat er daadwerkelijk speelt bij de inwoners van deze stad. Net zoals politici dat vaker zouden moeten doen, maar uiteindelijk toch steeds maar niet echt waar blijken te kunnen maken. Een krant die de mensen opzoekt wordt serieus genomen, wordt gewaardeerd, wordt besproken, wordt zelfs wellicht meer gelezen. Probeer het eens.

U bepaalt voor een groot deel hoe in Breda discussies lopen, waar aandacht voor is. U bent een belangrijke factor in het maatschappelijk debat. Daarbij is ruimte voor ingezonden brieven uit alle geledingen van de Bredase samenleving. Eén middel laat U daarbij nog onbenut: de opinie. Heel af en toe geeft U als redactie commentaar op ontwikkelingen in Breda. Maar waarom niet anderen ook uitnodigen een bijdrage te leveren aan dat proces. Een gemeentelijke opiniepagina, eens per week bijvoorbeeld, waarin U belangrijke figuren uit het maatschappelijk leven uitnodigt om een bijdrage te leveren aan dat debat. En voor de duidelijkheid; ik zie dat niet als een extra platform voor de politiek om van gedachten te wisselen, alhoewel natuurlijk ook raadsleden, wethouders en afdelingsbesturen hier een rol kunnen spelen. Ik denk aan organisaties en instellingen die vanuit hun perspectief een visie geven op de ontwikkelingen in Breda. Ik denk aan mensen als Eloï Koreman, Laurens Siebers, Guus Welten en, god betere, misschien zelfs Birgit Croft, die via dit platform een extra dimensie geven aan de maatschappelijke discussie, de politieke agendavorming en uiteindelijk zelfs de besluitvorming. Breda is de negende stad van Nederland. Daar valt zoveel over te schrijven, dat mag niet alleen maar overgelaten worden aan dat handjevol geluksvogels dat zich stadsredacteur mag noemen. Want het is toch godverdomme de mooiste baan in de wereld.

Auteur:

Dutch local politician for the environmentalist party GroenLinks, tends to be serious at times but usually has a slightly absurd and overall happy and sunny mental disposition.

3 gedachten aan “Kritiek – za 23 apr. 2005”

  1. hmm, je mist je roeping, wordt (hoofd-)redacteur van ons aller stadje i.p.v. weg te kwijnen in een of ander bestuur van een of andere politieke partij.

  2. Dat jij na al die jaren nog aan mij denkt, god betere het. Denk je echt dat de Stem wacht op een brede maatschappelijke discussie, die lopen alleen de persconferenties van het college achterna, en smullen af en toe van een klein schandaaltje. Kranten willen nieuws verkopen, en geen discussie op gang brengen. Dat levert geen adverteerders en geld op..
    Een belangrijke les die ik heb geleerd is dat het geld het altijd wint. Veel succes en een dikke zoen.

    Birgit

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *