Fractievoorzitter Piet Hein Scheltens moest voor controle in het ziekenhuis zijn. Hij had enkele weken terug een zware longontsteking gehad. Het eerste deel van het wijkbezoek in Prinsenbeek zou ik van hem overnemen. Door allerlei omstandigheden kwam ik iets te laat aan, waardoor de bus met de raadsleden die ons rond zou rijden door het buitengebied, net was vertrokken. Om niets te missen, ben ik maar achter de bus aangereden.
Totdat Piet Hein mij belde en ik de auto aan de kant van de smalle landweg zette. Hij had slecht nieuws: de dokter wilde een vervolgonderzoek omdat hij reden had te denken dat Piet Hein een tumor in zijn longen had. Nu bleek dat achteraf (het vervolgonderzoek was drie dagen later) gelukkig toch niet zo te zijn. Op dat moment voelde Piet Hein zich begrijpelijkerwijs te beroerd om zich actief met de politiek te bemoeien.
Ik heb me niet meer aangesloten bij de wijkbezoekers. Die avond hadden we namelijk ook een vergadering met de campagnecommissie gepland. Behalve mijn fractievoorzitter is Piet Hein na jaren van intensieve samenwerking ook een goede vriend van mij geworden. Ik schoof mijn gedachten opzij en ging in vergadermodus. Er was werk aan de winkel.