foto: Johan van Gurp-BN/DeStem
Hierbij een afschrift van de schriftelijke vragen die we donderdag aan het college hebben gesteld over de ontruiming van d Heilig Hartkerk.
Geacht college,
Gisteren hebben de fractievoorzitters kennis genomen van de ontruiming van de Heilig Hartkerk. Het betrof geen ontruiming in die zin dat de bewoners uit hun woning werden gezet, maar een bevel de woonruimte tijdelijk te verlaten om Brandweer en Bouw- en Woningtoezicht de gelegenheid te geven de een week eerder gerapporteerde brandonveilige situatie te beëindigen. De burgemeester vermeldde daarbij, ook via een persen Breda Bericht, dat de bewoners de gelegenheid zouden krijgen allereerst hun persoonlijke eigendommen veilig te stellen. Overige persoonlijke bezittingen van de bewoners zouden worden opgeslagen, brandgevaarlijke spullen zouden worden verwijderd. Overigens zou één en ander geen invloed hebben op het opgebouwde woonrecht van de huidige bewoners van de Heilig Hartkerk.
Onze fractie trof ter plaatse helaas een volstrekt ander scenario aan. Ondergetekenden zijn op verschillende momenten van de dag poolshoogte gaan nemen op de Baronielaan. De verhalen en eigen waarnemingen liegen er niet om. De bewoners hebben welgeteld een kwartier de tijd gekregen om persoonlijke eigendommen veilig te stellen en zich uit het pand te verwijderen. De manier waarop dit alles is gegaan, lijkt in te druisen tegen elke fatsoensnorm die in dit land gebruikelijk is. Het is dan ook in de bewoners te prijzen dat zij zich zo beheerst hebben opgesteld.
Gedurende de gehele dag werden in de kerk bouwconstructies, die dienden als slaapkamer of persoonlijke ruimte, hardhandig gesloopt door Stolwerk. Dat hierbij dusdanig tekeer gegaan werd dat ernstige schade is toegebracht aan het Rijksmonument, is in onze ogen ronduit schandelijk. Zo zijn flinke gaten (tot bijna 1 meter) in de muren ontstaan op plaatsen waar de constructies aan de muren waren bevestigd. Gaten en beschadigingen die voorkomen hadden kunnen worden als bedachtzamer was omgegaan met de verwijdering. Ook zijn grote delen van de houten vloer en de betegelde vloer voor het altaar zwaar beschadigd. Beschadigingen die er tot gisteren niet waren, weten wij uit eigen waarneming.
Dat bij het naar beneden halen van de constructies vele eigendommen van de bewoners zijn beschadigd, geplet of voor het gemak tezamen met het puin in de verpletteraar zijn verdwenen, is in onze ogen ook niet uit te leggen. Een laptop, om maar een voorbeeld te geven, werd teruggevonden onder een dikke laag puin en ook nog eens in een plas met water, die was ontstaan door een lekkage, veroorzaakt door onvakkundig verwijderen van een deel van de waterleiding, dit alles onder de verantwoording van Bouw- en Woningtoezicht en dus de gemeente Breda.
Het vervolg had zomaar een verloren gewaand hoofdstuk uit het boek ‘Der Prozess’ van Franz Kafka kunnen zijn. Kunstwerken en eindexamenprojecten van kunststudenten werden vernietigd, dossiers en administraties verdwenen in de vuilcontainer en in het kader van de brandveiligheid verdwenen fietsen, bromfietsen, bankstellen, kunstwerken en andere volstrekt normale huisraad in verpletteraar of container. De ontruimers volgden orders op van hogerhand of volgden nauwgezet de regels omtrent brandveiligheid, die, daar ter plaatse, van elke realiteitszin gespeend leken. Zelfs de biechthokjes, onderdeel van het beschermde interieur van de kerk, werden als brandonveilig beschouwd en afgevoerd. Een volledig stenen haard in een volledig stenen omgeving was vernietigd, zonder dat duidelijk was aan welke regels deze haard niet voldeed.
Toen om half tien het pand uiteindelijk weer werd vrijgegeven, was de frustratie, de ontsteltenis en het verdriet groot. Niets was er over van de voormalige woonsituatie. Gas en electra waren afgesloten en het water, hoewel niet afgekeurd, was eveneens afgesloten vanwege een door de ontruimers veroorzaakt lek welke de halve kerk blank deed staan. Koud, zonder verwarming en zonder water of licht, werd het pand ‘bewoonbaar’ verklaard. Het surrealisme druipt er vanaf: de brandslang is gedurende de ontruiming door één van de ontruimers doorgesneden. Wij zien niet hoe dat de brandveiligheid in het pand bevordert.
Het anderhalve week eerder door de bewoners zelf schoongeveegde voorplein was een puinhoop, vandaag door de kerkbewoners zelf schoongeveegd. Ook de kerk werd aangeveegd, de schade bekeken en de verloren spullen geïnventariseerd. Maar de moraal is niet gebroken. Er klonk een kwartier na het vrijgeven van de kerk al weer muziek, de bewoners zijn vast overtuigd dit monument en de culturele vrijplaats die de afgelopen twintig jaar is ontstaan, te blijven verdedigen.
Het brengt ons in eerste instantie tot de volgende vragen:
1. Waarom, als het rapport van de brandweer al op 16 december is binnengekomen, is er drie werkdagen gewacht met de ontruiming? Waarom zijn de bewoners niet eerder gewaarschuwd zodat zij zelf al maatregelen hadden kunnen treffen ter bevordering van de brandveiligheid of, op zijn minst, het elders onderbrengen van eigendommen, huisraad en kunstwerken?
2. Waarom kregen de bewoners slechts 15 minuten om het pand te verlaten en kregen zij niet de mogelijkheid om bij het afvoeren van spullen aan te geven welke eigendommen opgeslagen dienden te worden? Was het niet reëel geweest hier bijvoorbeeld enkele uren of een gehele dag ruimte voor te geven?
3. Hoe brandbaar zijn biechthokjes, bankstellen en fietsen? Zijn houten voorwerpen als kasten, biechthokjes, bankstellen en fietsen voorwerpen die volgens de huidige regels niet meer in een woonruimte mogen staan? Kan op deze manier elke woning in Breda ontruimd worden?
4. Waarom heeft de gemeente zich niet aan haar toezegging gehouden alle persoonlijke eigendommen op te slaan? Waarom is niet met de bewoners overlegd over de spullen die bewaard moesten blijven?
5. Hoe kan het dat in opdracht van de Burgemeester zoveel schade is toegebracht aan dit rijksmonument? Is de gemeente Breda verantwoordelijk voor die kosten van deze schade? Wie is verantwoordelijk voor de schade of het verlies van vele persoonlijke eigendommen, waaronder ook – in sommige gevallen zelfs getaxeerde – kunstwerken?
6. Waarom is de brandslang aan de linkervoorzijde van de kerk doorgesneden? Waarom zijn enkele brandblussers afgevoerd?
7. Hoe kon het gebeuren dat een verder niet afgekeurde waterleiding toch is vernietigd, zonder dat hier opdracht toe was verleend? Wanneer gaat de gemeente Breda dit herstellen? Is de gemeente Breda verantwoordelijk voor de reparatiekosten?
8. Welke reden hadden de uitzetters om de achterdeur van de Heilig Hartkerk af te sluiten en dicht te timmeren, terwijl deze deur nu juist een extra vluchtweg biedt bij eventuele brand en ook als zodanig dienst deed? Was er opdracht tot het afsluiten van deze deur afgegeven?
9. Waarom heeft de brandweer de kerk nooit eerder gecontroleerd? In het persbericht staat misleidend dat het is ‘de eerste keer dat de brandweer van de bewoners toegang kreeg tot het pand voor een controle’. In werkelijkheid is de afgelopen jaren de hoofdbewoner geen enkele keer verzocht om toegang voor inspectie van het pand.
10. Welke reden was er voor de inzet van massale politie? Op een gegeven moment zijn wèl tien tot twintig beambten gesignaleerd. Hoeveel personen zijn er in totaal ingezet voor de gehele operatie en hoeveel geld heeft deze gekost?
11. Waarom is gekozen voor deze confronterende opstelling vanuit de zijde van de gemeente, terwijl tot op heden altijd een normaal contact is geweest met de bewoners van het pand en dit ook tot gisteren prima mogelijk was geweest?
12. Hoewel wij het positief ervaren dat op zijn minst de kapel van Salvator in tact is gelaten, lijkt hier enige sprake van willekeur te zijn. Waarom zijn hun spullen, vergelijkbaar met de als brandgevaarlijk afgevoerde huisraad van de bewoners, niet afgevoerd? Wordt hier niet met twee maten gemeten?
13. Kunt U als bijlage bij de beantwoording ook het inspectierapport meezenden of ter inzage leggen, alsmede de evaluatie van de operatie en een inventarisatie van de afgevoerde spullen?
Wachtend op Uw antwoord,
Piet Hein Scheltens, Selçuk Akinci,
Give ‘em hell!
En nog een gelukkig nieuwjaar, gast.