„En gisteren stuurde hij me weer zo’n presentatie”, zei de ene oudere vrouw in onvervalst oost-Brabants tegen de andere oudere vrouw in de treincoupé. „Waren de mensen maar meer zoals de dieren, met plaatjes van knuffelende aapjes en struisvogels met de snoetjes tegen elkaar”. De andere oudere vrouw luisterde geduldig.
„Ik weet het niet hoor”, vervolgde ze het verhaal, „volgens mij klopt er iets niet aan die vent.” Het werd spannend. „De laatste keer vroeg ie of ik nog dingen over hem had gehoord.” Ik spitste mijn oren en deed onderwijl nog harder mijn best net te doen alsof ik mijn NRC aan het lezen was. „Zoiets vraag je toch niet als je niet iets op je kerfstok hebt?” De andere vrouw knikte. „Dus toen ik hem had bedankt voor de mooie presentatie heb ik mezelf offline gezet.”
Het vervolg van het verhaal werd ruw onderbroken door station Delft. Daar hing een billboard van ‘Ticket for Tibet’. Geduldig las de vrouw de namen op de affiche. „Band Zonder Banaan, Van Katoen, Gerard van Maasakkers”. Ze zag de locatie: Aquabest, vlakbij Eindhoven. „Daar kunnen we ook wel naar toegaan. Ik vindt die Gerard van Maasakkers zo leuk. ‘Jammer dat ie voor jou offline staat’, wilde ik bijna zeggen, maar ik hield mezelf in en dook weer in mijn krant.