Het concept-verkiezingsprogramma van GroenLinks is uit. En de ledenvergadering van afdeling Breda boog zich daarover het hoofd. Om met elkaar te bespreken of er wijzigingsvoorstellen ingediend moesten worden. Dat beloofde wat.
De Bredase afdeling van GroenLinks staat niet altijd bekend om haar even progressieve standpunten. En het handjevol mensen dat op een dergelijke afdelingsvergadering afkomt, behoort tot het groepje gestaald kader. Beide zijn geen garantie op het omarmen van vernieuwende ideeën.
Het was dan ook niet verrassend dat vooral de vereenvoudiging van het ontslagrecht voor veel discussie zorgde. En als je het mij zonder uitleg voor zou schotelen, zou ik zelf ook niet staan te juichen.
Waarom wil GroenLinks dan een versoepeling van het ontslagrecht? Omdat de economie van vandaag veel flexibeler is dan vroeger. Bedrijven groeien en krimpen continu. Als een bedrijf vast zit aan zijn personeel, zal het zich wel drie keer bedenken om in tijden van meer werkgelegenheid mensen in vaste dienst te nemen. Stel immers dat het over een paar jaar weer slechter gaat, dan moet zo’n bedrijf ingewikkelde procedures volgen om van zijn personeel af te komen. En dus nemen werknemers zoveel mogelijk flex-werkers en uitzendkrachten in dienst. Die hebben in verhouding nauwelijks rechten en kun je dus zonder pardon dumpen.
GroenLinks pleit voor eenvoudigere kortere ontslagprocedures. Zijn de werknemers dan aan de goden overgeleverd? Alles behalve. Bedrijven wordt namelijk als tegenprestatie ondermeer gevraagd hun werknemers continu bij te blijven scholen, zodat zij waardevol blijven op de arbeidsmarkt. En een vereenvoudiging van het ontslagrecht betekent ook niet dat werknemers ineens geen rechten meer zouden hebben. Het betekent wel dat flex-werkers makkelijker in aanmerking komen voor een vaste baan. Vraag het aan de gemiddelde jongere en ze zullen in meerderheid zeggen dat ze nu niet aan een vast contract kunnen komen. De sterke rechtspositie van mensen met een vast contract, vaak de oudere werknemers, gaat nu dus ten koste van de rechtspositie van jonge werknemers, meestal flexers. Die ongelijkheid moet verdwijnen. Jammer dat de Bredase ledenvergadering daar in meerderheid anders over dacht.
Ik had het er vanavond nog even over met een fractiegenoot. Zijn angst is dat als je hierover gaat onderhandelen met een VNO-NCW die heel enthousiast zijn over het versoepelde ontslagrecht maar over de rest niet willen praten, en je alsnog met een geamputeerd pakket aan maatregelen komt te staan.
(ik ben het er zelf niet helemaal mee eens, maar ik ben nog zo’n blije optimist die zegt: je zit zelf aan de onderhandelingstafel, en sleep het maar binnen of doe het niet. nog een paar jaar, dan mag ik ook cynisch worden ;) )
[sÇ: ansgt en cynisme zijn slechte raadgevers]
@ Selcuk: Je schrijft: “De sterke rechtspositie van mensen met een vast contract, vaak de oudere werknemers, gaat nu dus ten koste van de rechtspositie van jonge werknemers, meestal flexers. Die ongelijkheid moet verdwijnen.” maar dat is volgens mij echt een schijntegenstelling. Het feit dat werkgevers steeds meer voor zogenaamde “flexers” kiezen heeft helemaal niets te maken met de rechtspositie van de ouderen maar alles met de verhoudingen op de arbeidsmarkt. Die “flexers” schieten er toch niks mee op als oudere werknemers makkelijker de poort uitgewerkt kunnen worden? Of willen we er als GroenLinks soms aan meewerken dat oudere (lees duurdere) werknemers eenvoudiger “ingeruild” kunnen worden voor flexwerkers van de jongere generatie (die op hun beurt weer de deur uit gaan als hun tijd gekomen is)?? Van mij hoeven we in onderhandelingen met de werkgevers niet cynisch te zijn (Michel) , maar veronderstellen dat een versoepeld ontslagrecht leidt tot meer vaste contracten (die dan ook materieel werkelijk iets om het lijf hebben) is net zo iets als het oude rechtse adagium dat meer winst automatisch meer werk op zou leveren.
Daar moeten we dus niet intrappen; vernieuwen van arbeidsmarkt en sociale zekerheid is prima – vernielen moesten we maar tot het privilege van rechts laten….
[sÇ: Ik heb het niet over vernielen, maar over vernieuwen. De sterke rechtspositie van voornamelijk oudere werknemers dupeert rechtstreeks de jongere werknemers die moeilijk vaste contracten krijgen omdat werkgevers dat onaantrekkelijk vinden. Hier is rechtspositienivellering gewenst, naar analogie van de inkomensnivellering. Gewoon typisch linkse solidariteit dus eigenlijk.]
Je moet aan de ene kant de drempel naar een vast contract verlagen (ontslagrecht), maar aan de andere kant voor goede rechten voor flexwerkers zorgen. Dan krijg je een eerlijkere vergelijking wanneer het voor een bedrijf om de keuze flex/vast gaat. En hebben flexwerkers juist weer wat meer zekerheid.
[sÇ: Mijn waarde Michel, U haalt mij de woorden uit den mond]
Wordt Breda het nieuwe Parijs? Met studentenrellen en al?
[sÇ: liever met flanneren over idillysche Boulevards met een mooie man aan mijn zijde. Dat is toch ook Frans?]
Selcuk, je relaas van de afdeling klinkt helaas erg herkenbaar. Ook ik had toen ik het voor het eerst las in ‘Vrijheid eerlijk delen’ zoiets van ‘zijn ze nou helemaal gek geworden’. De realiteit is echter dat veel mensen die hun intrede doen op de arbeidsmarkt nu niet verder komen dan een jaarcontract. Als je dit wil keren zul je dus wel moeten versoepeln. Niet zodat werkgevers ouderen kunnen ontslaan en jongeren kunnen aannemen, maar zodat -zoals jij ook al aangeeft- werkgevers meer mensen zullen aannemen. Wie dus de programma-doelstelling van 150.000 banen erbij belangrijk vind moet dus ook durven nadenken over dit soort grote hervormingen. Dat valt me tegelijkertijd ook tegen van de mensen die vooral bepleiten om de zaken te houden zoals het nu is: hoe willen die eigenlijk meer banen creeren?
[sÇ: ik dorst het niet beter te formuleren]