De laatste dag van de algemene beschouwingen. Het was, zoals eigenlijk al sinds Prinsjesdag, druk in het Tweede Kamergebouw. Zo liep er de hele dag een delegatie van de Nationale Jeugdraad rond. En laten ze nu net de grote vergadertafel in mijn wekkamer ontdekt hebben als ideale hang- en schreeuwplek. De arbeidsproductiviteit leed er weer eens zichbaar onder.
Het was om nog een tweede reden een bijzondere dag. Tijdens mijn Kenya-reis had ik via Jaap Mr. Ottienna Jowi leren kennen. Jowi ziet voor zichzelf een toekomst weggelegd in het Kenyaanse parlement, en hij maakte daar dan ook veelvuldig grappen over. Ik had hem beloofd dat hij, wanneer hij eens naar Nederland zou komen, hij van mij een rondleiding door ons parlement zou krijgen. Gisteren was het zover. Jowi had geen mooier moment in het parlementaire jaar kunnen uitkiezen.
Jowi kan straks met trots melden dat hij het debat tussen Wouter Bos en Maxime Verhagen vanaf de publieke tribune van de Tweede Kamer heeft gezien. “The future prime minister?”, vroeg hij, wijzend naar Bos. “Probably”, antwoordde ik. Hoewel Jowi geen woord kon verstaan van het debat, genoot hij zichtbaar van de grootse gebaren en overdreven intonatie die de politici aan de dag legden. Oja, en hij hield natuurlijk van onze eigen Femke Halsema, alhoewel ik z helaas, aangezien zij nog lang in vergadering zat, niet aan elkaar kunnen voorstellen.
We aten en dronken in Delft. Waar we andere Kenyanen en Kenyagangers ontmoetten. Het gesprek hing over katers en hoe daar ’s ochtends weer vanaf te komen. “Dawa ya moto ni moto”, antwoordde Marco in Swahili. ‘Het medicijn tegen vuur is vuur.’ Oja, en ik had sjans met een jongen die afkomstig was uit Breda, woonde in Amsterdam en uitging in Delft. Ik was te lam om er op in te gaan. Sukkel die ik er ben.
Zo wordt het ook nooit wat ;-)
[sÇ: zucht]