Oud-partijvoorzitter Herman Meijer vierde zijn zestigste verjaardag. Speciaal daarvoor had hij zestig mensen uitgenodigd. Ik was nummer zestig.
Vrolijk stapte ik de Rotterdamse woongroep binnen. Herman woont namelijk in één van die weinige woongroepen die de jaren ’80 hebben overleefd. Een vrolijk samenzijn van bekenden en onbekenden, die naar mate de avond vorderde, steeds meer met elkaar gingen mengen.
Met zijn zestigste verjaardag is er ook een oude droom van de woongroep in vervulling gegaan. Het eerste experiment met het huiskamerrestaurant. Goed, het eten kwam dan weliswaar niet uit eigen keuken, maar de tafeltjes stonden perfect. En ook al waren het niet de kooksels van woongroep Meijer cs., maar van een multiculturele cateraar die het presteerde Turks brood te serveren bij een voor de rest volstrekt Marokkaanse maaltijd, het eten smaakte er niet minder om.
Tot mijn vreugde kwam later op de avond ook mijn ‘ex’ langs. Het ging goed met ‘m en dat deed me deugd, ook al heeft hij nog steeds de gave om af en toe te kijken alsof hij het leed van de wereld torst. Ik denk dat hij dat niet beseft.
De feestvreugde bij huize Meijer duurde tot ver na de laatste trein terug naar het zuiden. Maar dat mag aan de Noordsingel geen probleem heten. En zo werd ik voor het eerst sinds jaren weer eens wakker naast Leon.
Vuile slet! (Hoop ik voor je.)
[sÇ: pardon?]
Als je nummer 61 was, had je het waarschijnlijk nooit geweten.
[sÇ: deprimerende gedachte]