Vanavond was de eerste bijeenkomst van de commissie Van Ojik. Dat is een grote commissie die zich de komende tijd gaat buigen over drie dingen: de partij-organisatie, de strategische koers en de partij-organisatie. Op één of andere manier waren ze mijn naam ook weer eens in de Rolodex tegengekomen.
De commissie Van Ojik, of Project 2008, zoals het ook wel genoemd wordt, gaat niet in muffe kamertjes vergaderen. Sterker nog, we gaan zelf eigenlijk niet eens iets besluiten. Niet meteen in ieder geval. Het is de bedoeling dat over deze drie onderwerpen flink gedebatteerd gaat worden de komende tijd. Met leden, maar ook met externe organisaties waar wij ons mee verwant voelen.
Die discussie vindt wat mij betreft op allerlei platformen plaats. Dat kan in de fysieke wereld zijn, maar wat mij betreft net zo makkelijk in de virtuele wereld. Belangrijk is in ieder geval dat zoveel mogelijk mensen op de één of andere wijze bijdragen aan de discussie.
Vanavond was de eerste bijeenkomst. Die was bedoelt om kennis te maken met elkaar, maar ook met de Partijraad. Dat is een afgevaardigdenorgaan dat namens de leden het partijbestuur een beetje controleert. En die Partijraad wilde natuurlijk ook wel eens weten wat voor vlees ze in de kuip hebben.
Ikzelf heb zitting in het begeleidingspanel Organisatie. Dat is een leuke uitdaging. Want iedereen is het er over eens dat er best het één en ander te verbeteren valt aan de organisatie. Dat is op zich ook logisch. Elke organisatievorm moet je eens in de zoveel tijd tegen het licht houden. Organisatiestructuren zijn nooit af, ze hebben nu eenmaal een beperkte houdbaarheidsduur. Op een gegeven moment worden dingen sleets en moet je over nieuwe vormen gaan nadenken.
De uitdaging is om, na uitvoerige discussie met de leden, een vorm te vinden waarbij aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De basisdemocratische principes van GroenLinks moeten hoe dan ook terug te vinden zijn in de partijorganisatie. Dat betekent dat de afstand tussen de ‘top’ en de ‘voet’ van de organisatie zo klein mogelijk is. Als tweede moet er een vorm worden gevonden waarbij zoveel mogelijk leden op een laagdrempelige manier kunnen meedoen en meedenken in de besluitvorming. Internet kan daar een belangrijke rol in spelen, maar kan ontmoetingen ‘in real life’ natuurlijk nooit helemaal vervangen. Al is het maar omdat niet iedereen op Internet zit. En tot slot moet een veranderende organisatiestructuur tegemoet komen aan de wens om snel besluiten te kunnen nemen.
Een hele uitdaging dus, de komende maanden. Wat dat betreft is het maar goed dat de studiefase van de commissie van Ojik wel aan de eerste twee voorwaarden moet voldoen, maar gelukkig voor deze opdracht wel de tijd kan nemen.
Eén gedachte over “Homo Cogitans – ma 7 mei 2007”