Met een leeg gevoel werd ik wakker. Kennelijk had de crematie van Johan meer indruk gemaakt dan ik vooraf had verwacht. Terwijl ik Johan niet ga missen.
Dat laatste klinkt nogal bot, maar ik kwam Johan sinds de sluiting van Poppodium PARA, waar we beiden vrijwilliger waren, nog maar enkele keren per jaar tegen. Mensen die je niet vaak meer ziet, mis je niet snel. Op een gegeven moment valt ineens op dat ze er niet meer zijn. Zo was hij bijvoorbeeld ook al jaren vrijwilliger bij Breda Barst. Dat was niet genoeg voor hem. Johan wilde meer betekenen voor de mensen om hen heen. Pogingen om iets met kleinschalige ontwikkelingshulp te doen, waren mislukt en kennelijk, zo concluderen we achteraf, voelde dat voor Johan – geheel onterecht – als falen.
De dienst eindigde met een nummer van Placebo, Song to say Goodbye. You are one of God’s mistakes / You crying, tragic waste of skin / I’m well aware of how it aches / And you still won’t let me in. Wrang, maar raak.
Hoe verwrongen ook de argumenten, uiteindelijk heeft iedereen in mijn ogen het recht om zichzelf van het leven te beroven. ‘Maar je hebt toch ook rekening te houden met je omgeving’, wierpen anderen tegen. Ja, natuurlijk, maar rekening houden met wil niet zeggen dat je verplicht bent om ongelukkig en tegen je zin je leven te blijven leven. Het is euthanasie zonder medische, maar wel met geestelijke noodzaak. Samengevat: zelfdoding is voor mij een recht waarvan ik hoop dat niemand er gebruik van zal en hoeft te maken.
Na de crematie doken we met een klein groepje de kroeg in, in de wetenschap dat we anders toch ook niets productiefs meer gedaan zouden hebben die dag. Ik proostte op al de keren dat ik Johan niet meer tegen kan komen.