Nog een ingewikkeld dossier dat net voor het zomerreces nog even door de commissie heen moest: het Masterplan voor het voortgezet onderwijs. Of, om een even onbegrijpelijke term te gebruiken: de doordecentralisatie van de onderwijshuisvestingsgelden.
In het kort: Breda ontvangt jaarlijks een bepaald bedrag voor de huisvesting van het onderwijs van de landelijke overheid. Aangezien dat niet voldoende is voor adequate huisvesting, doet Breda daar jaarlijks ook nog een bedrag bij. Nu kun je twee dingen doen: dat geld gewoon doorgeven aan de individuele scholen, of vragen of ze samen willen werken. Breda kiest voor dat laatste. Op zich niets aan de hand.
Alle scholen moeten in weze hun gebouwen onderbrengen in een corporatie. Die beslist vervolgens welke scholen aan de beurt zijn voor een opknapbeurt, uitbreiding of nieuwbouw. Maar het Masterplan legt de scholen nog meer verplichtingen op. Om het grootste bezwaar maar even op te noemen: in het Masterplan wordt gesproken over onderwijsdoelen en over profilering. Begint het al te jeuken?
De onderwijsdoelen bijvoorbeeld. In het Masterplan staat op welke ontwikkelingen het onderwijs moet inspelen: „De kenniseconomie, de informatiemaatschappij, de mondialisering, de multiculturele samenleving en de vergrijzing zijn daarbij de meest in het oog springende onderwerpen. Het zal niet meer zo lang duren dat de scholen uitsluitend blijven werken volgens een landelijk vastgesteld eindexamenprogramma. De scholen kunnen in de toekomst meer inspelen op de ontwikkelingen in de maatschappij.”
Over profilering schrijft het Masterplan onder meer: „De HAVO- en VWO-scholen zijn van mening dat zij het best op de ontwikkelingen kunnen inspelen door het versterken van hun profilering, zodanig dat daaruit een complementair onderwijsaanbod voortvloeit en de versterkte profielen een betere aansluiting op de maatschappelijke ontwikkelingen en op het vervolgonderwijs waarborgen.” Vervolgens noemt de notitie de profielen op waarop de verschillende scholen zich zouden moeten richten.
Wat mij betreft hoort de gemeentelijke politiek zich niet te bemoeien met de inhoud van het onderwijs. Zolang wij vrijheid van onderwijs hebben in dit land is het aan de scholen zelf om hun profiel te bepalen. Dat geld ook voor het onderwijsprogramma. Naast een landelijk vastgesteld curriculum staat het elke school vrij om de resterende ruimte naar eigen inzicht in te vullen. Want hoewel de bovenstaande dingen allemaal onschuldig en positief lijken, is hier sprake van in mijn ogen een verkeerde inmenging.
De meeste scholen zijn derhalve toch positief over het masterplan als geheel. Dat komt omdat er verder overwegend positieve dingen in het Masterplan staan. Maar wellicht ook een beetje omdat de wethouder heeft gedreigd het extra bedrag dat Breda toevoegt aan de onderwijshuisvestingsgelden in te trekken, wanneer de onderwijsinstellingen niet accoord gaan met het plan.
Al met al geen erg sjieke gang van zaken. Maar de overgrote meerderheid van de scholen heeft te kennen gegeven dat ze graag zouden willen dat er met dit plan wordt ingestemd, zodat zij verder kunnen gaan met de uitwerking. En aangezien het uiteindelijk allemaal om hen gaat, heb ik dan ook maar ingestemd. Met de voorwaarde dat alle scholen straks instemmen met de verdere uitwerking en ook de voorwaarde dat de gemeentelijke overheid zich verder niet mag bemoeien met de gang van zaken op de individuele scholen.
Eén gedachte over “Homo Narrans (4) – wo 20 juni 2007”