Jeroen Grosfeld is de directeur van het Breda’s Museum. In het kader van het Stedelijk Cultuurdebat gaf hij een presentatie over de toekomstvisie van het museum.
Jeroen had grootste plannen. Nieuwbouwplannen zelfs. Er moest een grote ruimte bijgebouwd worden. Een vierkant blok dat ruimte moest gaan bieden aan de mooiste stukken uit de collectie. Een replica van het Turfschip bijvoorbeeld, schaal 1 op 4. En aan de achterzijde van het gebouw moest een nieuwe ingang komen. De voorkant van het Breda’s Museum staat nu namelijk nogal onzichtbaar in een nieuw-gebouwde woonwijk.
Dat laatste komt omdat het museum is gevestigd in het statige hoofdgebouw aan de rand van het terrein van de voormalige Chassé-kazerne. Op het kazerneterrein is een moderne woonwijk verrezen. Het museum-gebouw is dus nogal naar binnen gekeerd.
En als die nieuwe ingang er komt, uitkijkend over de weg langs het voormalige kazerneterrein, dan moeten er wellicht ook wat doorkijkjes gemaakt worden in de aan de overzijde gelegen Lange Stallen. Dit voormalige stallen is al lange tijd in gebruik als woon- en atelierruimte en herinnert nog aan de klassieke houten stalstructuur uit de zeventiende eeuw. De huidige, stenen bebouwing dateert uit 1765, ware het niet dat er enkele decennia geleden een verdieping opgebouwd is, voorzien van oerlelijke, driehoekige dakkapellen. Het gebied achter de Lange Stallen is nu een lelijk parkeerterrein, waar ooit een boerderij had gestaan, maar wordt binnenkort ontwikkeld als extra toevoeging aan de detailhandel in de binnenstad. Geen wonder dus dat Grosfeld graag doorgangetjes wil die uitkijken op de ingang van zijn museum. Toch ging hij wat mij betreft daar toch echt te ver. De Lang Stallen zijn monument: een doorkijkje of twee zou van één lange stal drie korte stalletjes maken. Weg historische structuur. Een historisch museum zou beter moeten weten.
De plannen van Grosfeld waren al met al een beetje over de top. Toch waardeer ik het als museumdirecteuren out-of-the-box durven te denken. Onafhankelijke geesten met droomwensen. En laat ik hem op één punt gelijk geven. Het huidige museum heeft evenveel tentoonstellingsruimte als depotruimte in zijn museum. Dat is een duur depot op dure grond, midden in het centrum van Breda. Als we het depot kunnen verplaatsen naar een goedkopere ruimte aan de rand van de stad, dan kan het museum zijn tentoonstellingsruimte zonder veel problemen verdubbelen. Geen dure verbouwingen, geen rare nieuwbouw. Gewoon logisch nadenken.
En wat is met DE lelijke en dure haven ? Is het de resultaat van logisch nadenken? Ben je in Berlijn geweest en heb je de gebouwen van de Nazi Architectuur gezien?
[sÇ: je kunt de haven moeilijk een vorm van nazi-architectuur noemen. en lelijk eigenlijk ook niet.]
Beste Selcuk,
Elders lees ik over je lichte afkeer van multimedia presentaties. Ik heb zelf in elk geval een afkeer van het woord. Meestal is het toch gewoon een digitaal aangestuurde diashow in tekst en beeld. Ik hoop dat je van mijn presentatie op 5 oktober niet dromerig of slaperig geworden bent. Zo te lezen niet of althans zeker niet de hele tijd. Of slaat dat somnians op mij?
Wethouder Willems had ieder uitgenodigd om toekomstdromen te uiten. Op naar wat die mooie en grote stad die Breda in 2018 of 2020 zou kunnen zijn.
Ik denk daarop nog redelijk pragmatisch gereageerd te hebben. Wel uit de overtuiging dat er met Breda’s Museum beslist een volgende stap gezet moet gaan worden. En dan kun je maar beter wat verder vooruit kijken. Ik doe dat overigens niet alleen maar een beetje door de Lange Stallen heen. Natuurlijk weet ik als museumman beter. Die stallen hebben vanouds een functionele en ook wel monumentale relatie met het Hoofdgebouw waar we met Breda’s Museum nu in gehuisvest zijn. Die oorspronkelijke relatie is in de jaren ’60 nogal verstoord door de aanleg van de Keizerstraat. De door mij gepresenteerde ideeën (ze komen niet alleen uit mijn koker) beogen juist een herstel van die relatie. Nu zijn de stallen slechts een lange muur waar de stad op doodloopt. Die barrière is een van de factoren waardoor Breda’s Museum zo moeilijk te vinden is voor bezoekers. Door in het nieuwe winkelgebied op het Molsterrein juist een aantrekkelijk punt ter hoogte van het midden van de Lange Stallen te realiseren worden oude barrières tussen het stadscentrum en het voormalige kazernegebied weggenomen. Niet zozeer in fysieke, maar vooral in mentale zin. Slopen is niet de gedachte, maar aantrekkelijk maken van de doorgang, bijvoorbeeld door daar ook een expositie van het museum te plaatsen. Ik heb met name de mogelijkheid aangegeven om op dat punt in de Lange Stallen een expositie over het verleden van de vesting- en garnizoensstad Breda te maken. Je zult moeten toegeven dat er aan de verbinding tussen Chassé Park en het winkelgebied heel wat te sleutelen valt wil Breda daar ook maar een beetje aantrekkelijk worden. Een museum is daarbij niet het slechtste middel: effectief en ook helemaal niet zo duur.
Ik heb ook gesproken over het raakvlak tussen het winkelgebied en de route die je zo langzamerhand kunt willen zien langs het overgrote deel van de Bredase culturele instellingen. Van Beyerd via Chassé Theater, Bibliotheek, Nieuwe Veste tot Mezz, Para, de Stilte en Grand Theater, waar Ouborg met ontwikkelingen bezig is. Die cultuurroute zal hoe dan ook versterkt moeten gaan worden, wil Breda zijn investeringen in de cultuur ook werkelijk gaan benutten. Als enige instelling ligt Breda’s Museum nu met zijn rug naar die route. En daarom kan ik niet genoeg benadrukken dat de hoofdingang van Breda’s Museum aan de Keizerstraat moet komen te liggen. Een publieke passage door het museum leidt dan naar het Chassé Park én naar het punt waar bezoekers het Stadsarchief en Breda’s Museum binnen kunnen. Boven die passage is een nieuwe expositiezaal geprojecteerd
Het is dus niet alleen een kwestie van wat depotfuncties uitplaatsen en vervangen door expositie binnen het huidige gebouw. Er is zo heel wat ruimte te winnen geef ik toe, en je kunt daar mooi in exposeren. Die nieuwbouw boven het huidige binnenplein is daarop een aanvulling die ik echt niet als ‘over the top’ kan zien. Die ruimte meet 400 m2 en is door zijn wat grotere plafondhoogte heel functioneel voor de tentoonstelling van spectaculaire, grote voorwerpen die Breda’s Museum nu in depot heeft. In die zaal is een prachtig stuk stadsgeschiedenis neer te zetten, met sociale modernisering en industrie van de stad als bijzonder onderwerp. Belangwekkende geschiedenis voor huidige generaties is dat, met heel veel herkenbare herinneringen die ook bezoekers van buiten Breda zeer zullen aanspreken. En dat is dan het middelpunt van een Breda’s museum dat ook veel meer uit zijn zeer grote collectie kan putten om een fantastisch en educatief waardevol en breed beeld te geven van beeldende kunsten in Breda, van heel vroeger tot en met de dag van vandaag. Zoals je weet is er op dat gebied na de koersverandering van De Beyerd een leemte opgetreden en Breda’s Museum doet daar nu al regelmatig wat aan, kan dat met zijn collectie ook al doen en wil dat in de toekomst ook verder kunnen ontwikkelen. Niet omdat ik onlogische of rare dingen zou willen. Nee, omdat de stad Breda die exposure gewoonweg nodig heeft en het pas echt duur en raar zou zijn om die ergens anders dan in Breda’s Museum te gaan ontwikkelen. Ik vind dat logisch nadenken en de manier om kansen die er nu liggen te gaan benutten en niet voor de toekomst uit te sluiten. Mét de Lange Stallen. Meer informatie kun je aantreffen op de website van Breda’s Museum: http://www.breda-museum.nl
Een groet van Jeroen Grosfeld
[sÇ: ‘Somnians’ sloeg inderdaad op jou, maar wèl in positieve zin. Zoals ik schreef in de laatste alinea moet een dircteur groots durven denken en dromen. In die zin zag ik de presentatie ook: als een toekomstdroom over de richting die we met Breda’s Museum op zouden kunnen. De uitleg die je geeft over een mentale doorbraak van de Lange Stallen kan ik ondersteunen. Ik heb jouw opmerking over doorbreken misschien te veel fysiek opgevat.
Over een extra expositieruimte met verhoogd plafond heb ik vraagtekens. Wellicht niet eens zo zeer over het nut, maar wel over de consequenties die dat zou kunnen hebben voor de exploitatie van het museum (hogere huur) afgewogen tegen het rendement, in aantallen bezoekers maar ook in de toevoeging die het zou hebben aan het historisch besef van de stad. Ik ben daar nu nog niet van overtuigd, maar wellicht komt dat in de toekomst. Ook heb ik twijfels bij de stedebouwkundige mogelijkheid tot inpassing. Maar dat zijn meer praktische zaken.
Met je presentatie was niets mis. Je moest je ideeën wel visualiseren met dia’s en dus was de projectie een toevoeging aan je verhaal. Helaas is dat bij vele anderen niet zo, maar dat ter zijde.
Droom verder, zeg ik, met positieve insteek. Zonder dromen immers geen nieuwe ideeën die een waardevolle toevoeging aan de stad zouden zijn. En een aantal van die dromen zullen ook best omgezet kunnen worden in daden, maar misschien ook niet allemaal. Wordt vervolgd, neem ik aan.]
tja voor mij dit haven in een angst jagend vorm is.. en het lijk alsof de haven een verboden terrein is .. maar goed esthetiek of esthetische bewustzijn zeer subjectief zaak ..