Homo Contionens – do 1 nov. 2007

Stashuis

Zwaar geïnspireerd door mijn avonturen als forens, zocht ik de rode draad van mijn algemene beschouwingen bij de begrotingsbehandeling dit jaar bij het fenomeen treinen. Ik vond het een zeer geslaagde rode draad, al zeg ik het zelf.

«Voorzitter,

zoals U weet reis ik voor mijn werk regelmatig ‘s ochtends met de trein naar het Haagse. Ik loop dan altijd helemaal door naar het voorste treinstel om plaats te nemen in één van de zespersoons coupé’s van de oude ICK. En het liefst zit ik dan bij het raam met mijn rug in de rijrichting.

Dat doe ik om een aantal redenen.
Allereerst is het altijd prettig om als eerste op de plaats van bestemming aan te komen. Ten tweede is het ook erg prettig om vanuit het raam te zien waar je vandaan komt. Dat brengt rust. En overigens ook de gelegenheid om nog enkele minuten lang te kijken naar de prachtige toren van de Onze Lieve Vrouwekerk.
En ten derde, mocht de trein onverhoopt een botsing maken, dan is het een fijne gedachte dat je niet door de coupé gelanceerd wordt maar stevig tegen de eigen zetel aangedrukt wordt.

Met de begroting voor ons, is het misschien ook wel even aardig om te kijken hoe die zo tot stand is gekomen. We hebben dit jaar meer dan ooit als raad invloed kunnen uitoefenen op de keuzes die daarin gemaakt zijn. Tijdens de behandeling van de pré-kadernota zijn door alle fracties wensen neergelegd, die het college uitgewerkt heeft in de kadernota en vervolgens in de begroting. Dat maakt deze begroting in zekere zin een begroting van ons allemaal.

Over de vorm van die begroting zijn we het nog niet helemaal met elkaar eens. Daar is twee weken geleden uitvoerig over gesproken in de commissie bestuur. Overigens hebben we daarbij allemaal hetzelfde doel: hoe is de begroting zo inzichtelijk mogelijk te maken voor de raadsleden, maar ook voor de bewoners van de stad? Hadden bepaalde onderwerpen niet beter zichtbaar moeten zijn als apart taakveld. Bijvoorbeeld milieu en klimaat. Ik ga die discussie niet over doen. De wethouder financiën heeft de opmerkingen gehoord en zal daar ongetwijfeld een gevolg aan geven.

Toen deze coalitie aan haar bestuursperiode begon, leek de financiële positie van de gemeente krap. Dat vroeg om scherpe keuzes; wat doe je wel en wat doe je niet? Die financiële positie is door allerlei omstandigheden aanzienlijk verbeterd. Voor een belangrijk deel komt dat door incidentele meevallers. Nu kan dit college zich hiervoor niet op de borst kloppen: dat we die meevallers hadden, komt immers door factoren van buitenaf die nauwelijks door ons te beïnvloeden zijn. Maar wat dankzij solide, noem het voorzichtig beleid aan het begin van deze periode, straks wel kan, is dat geld aanwenden voor extra doelen die we met elkaar willen verwezenlijken. Dat is een discussie die ik graag met alle collegae uit de raad ga voeren. Maar wel vanuit het brede perspectief van het belang van de stad, niet vanuit het willekeurig inwilligen van wensen. We moeten als bestuur het tot ons fatsoen rekenen om afgewogen beslissingen te maken met een lange-termijnperspectief voor ogen. GroenLinks mag dan wel links zijn, maar werkt niet mee aan potverteren.

Terwijl de trein verder dendert, komen allerlei nieuwe ontwikkelingen voorbij. De komst van de HSL-shuttle, een prachtig station en binnenkort al het Nachtnet. Het mooie is dat die trein allerlei mensen naar de stad kan brengen. Maar ook dat allerlei mensen uit de stad juist weggaan. Daarom is het van belang dat we aandacht hebben voor de toeristische aantrekkingskracht van deze stad op mensen van buiten, maar ook investeren in de aantrekkelijkheid van deze stad op onze eigen inwoners. Wie nachnet heeft, om maar een voorbeeld te noemen, zal zich toch echt moeten aanpassen aan de horeca-sluitingstijden in de steden waar die nachttrein verder allemaal nog langs rijdt.

Maar de aantrekkelijkheid van een stad zit in veel meer. We hebben het over culturele aantrekkingskracht, over evenementen. Over voorzieningen voor mensen op stedelijk niveau, maar ook op buurt- en wijkniveau. Deze coalitie rekent het tot haar uitdrukkelijke taak op al die fronten actief te zijn. Of dat nu gaat om de oprekking van het armoedebeleid, of om het investeren in recreatieve mogelijkheden, in jongeren, in cultuur of in groenvoorzieningen. En deze coalitie rekent het tot haar verantwoordelijkheid om gelijktijdig te blijven werken aan een krachtige economie. Daarmee zijn we een veelzijdige coalitie, een coalitie waar GroenLinks graag onderdeel van uitmaakt.

Ik kijk nog even uit het raam van de coupé naar buiten, naar het landschap dat voorbij trekt en draai me even om. Voor ons nog vele uitdagingen, waarvan niet gezegd is dat die nu allemaal al geregeld zijn. We hebben, los van alle verplichtingen die we aangegaan zijn, een enorme klus aan het revitaliseren van bedrijventerreinen, en het investeren in de reconstructie van het buitengebied. Dat dat nu allemaal nog niet financiëel verankerd is, hoeft geen probleem te zijn. Deze coalitie is immers nog niet op de helft van haar periode. Het zijn echter wel uitdagingen die de komende twee jaar opgepakt en uitgewerkt moeten worden. Als straks deze begroting is vastgesteld, als we straks dus eigenlijk de eerste helft van onze periode afsluiten, moet het gesprek over die thema’s gevoerd gaan worden.

En als we het dan toch over gesprekken hebben: het debat over het evenementenbeleid, het debat over cultuur. Straks hopelijk ook de stadsgesprekken, zelden heb ik meegemaakt dat er zoveel gepraat wordt met de stad. Overkill, zeggen sommigen. Ik heb een ander beeld: de gesprekken leiden tot wederzijdse waardering. Ook burgers, organisatoren, hoeven lang niet altijd alleen maar meer geld. Soms willen ze heel andere dingen kwijt, soms denken ze actief mee met de gemeente en dragen zinvolle ideeën aan. Het debat over cultuur wil ik daarbij benadrukken: als dat straks is afgerond, mag dat niet zonder consequentie blijven. We hebben met elkaar afgesproken dat we niet zullen voorsorteren, maar de conclusies van het debat kunnen wellicht blootleggen dat op cultureel vlak behoefte bestaat aan extra middelen om onze stedelijke ambities te verwezenlijken.

Voorzitter, nog een paar opmerkingen die zo in de verbondenheid van zo’n zespersoons treincoupé van de ICK naar boven kunnen borrelen. Want is GroenLinks nu overal zo tevreden over. Nee, want het afvoeren van fietsen is ons een doorn in het oog. Juist omdat de beloofde extra stallingen er nog niet staan, had dat op zijn minst nog even uitgesteld moeten worden. Ook in de stad, van jong tot oud, heb ik mensen afkeurend horen reageren op dit in hun ogen overtrokken beleid. De burgemeester had wellicht een voorbeeld kunnen nemen aan Nijmegen, waar ze op plekken waar fietsen in de weg staan rode vloerbedekking hebben gelegd. Twee vliegen in één klap: niemand durft z’n fiets er nog te zetten en de stad heeft een prettiger aanzien. Maar goed, die knarsende tanden lijmen we wel weer vast met een beetje kukident.

Voorzitter, samenvattend, als deze trein langzaam de eindbestemming nadert:
We zijn tevreden over de uitwerking van de kadernota in deze begroting. Maar we zien uitdagingen te over voor de tweede helft van deze bestuursperiode, die ik graag oppak met de collegae.»

Auteur:

Dutch local politician for the environmentalist party GroenLinks, tends to be serious at times but usually has a slightly absurd and overall happy and sunny mental disposition.

3 gedachten aan “Homo Contionens – do 1 nov. 2007”

  1. Toch ook wonderlijk dat die afgevoerde fietsen door de Rabo-bank weggegeven zijn aan nieuwe studentenrekening-klanten, nadat deze door cliënten van Amarant Oranje geschilderd waren, niet?

    [sÇ: volgens mij heb ik iets gemist.]

  2. Het was een uitzending van Radar waar ik me op baseer. Weet niet hoe lang het volgens deze link online blijft, maar op dit moment is het te zien via:

    http://www.trosradar.nl/index.php?id=uitzending&itemUid=1125

    Het zal heus formeel correct zijn (zoals de Rabobank beweert), maar de verwachtingen die opgeroepen zijn bij in ieder geval de indienster van deze `koude douche’ zijn geheel anders geweest.

    Komt natuurlijk bij, dat de werkelijke vraag is wie zijn / haar fiets herkent in de `reportage’ L-)

    [sÇ: als het mijn fiets is, zeg ik meteen mijn rekening op.]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *