Eigenlijk is 2 januari een nog veel deprimerendere dag dan 1 januari. De eerste dag begint op zijn minst nog met een feestje. De tweede januaridag een loze, lege dag.
Nadat ik op 1 januari ergens om zeven uur ‘s ochtends bij een pre-afterparty (de bijeenkomst voor de daadwerkelijke afterparty) in een anti-kraakpand besloot dat het feestje voor mij eigenlijk niet meer hoefde, ben ik na het voor de lol geserveerde glaasje ranja maar gewoon naar huis gegaan. En de volgdende middag werd ik gelukkig ook nog op tijd wakker om de film Finding Neverland mee te kunnen pakken.
De tweede dag van het jaar had echter helemaal niets te bieden. Uit pure verveling keek ik maar naar de film Bruce Almighty, om er vervolgens achter te komen dat dat alles behalve de moeite waard is. En dan, zo ergens in de laatste uren van de avond, komt dan het gruwelijke besef dat het leven niet veel meer te bieden heeft dan goedkoop amusement.
Althans, tenzij je zelf op zoek gaat naar zingeving. En het mooie van nieuwjaar is dat het aantal vrije dagen dat er nog rest, nooit veel meer kan zijn. Althans, voor die mensen die in het nieuwe jaar nog een baan hebben om naar toe te gaan. Opnieuw constateerde ik pijnlijk dat het leven uit zichzelf nu eenmaal niet zo veel te bieden heeft.
De harde realiteit openbaart zich in haar onverhulde afschuwelijkheid: ik moet op zoek naar nieuw werk.