„Dat verklaar en beloof ik”, antwoordde ik toen de rechter mij de vraag stelde of ik rechtstreeks noch middellijk enig geschenk had aangenomen of belofte had toegezegd voor het aannemen van mijn nieuwe functie.
„Nee”, antwoordde ik enigszins bezijden de waarheid. Ik had immers beloofd dat ik Inge en Karin zou gaan trouwen. Ik ging er maar vanuit dat de rechter dat niet bedoelde toen hij de eed afnam en ik voelde me dan ook niet erg ongemakkelijk mij het afleggen van de belofte.
En dus, op een stormachtige woensdag in de achternamiddag, zo ergens rond een uur of half vijf, werd ik benoemd tot honorair buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand in Breda. Voor de duur van Uw benoeming als raadslid, zei de rechter er nog bij. „Dus als Uw nieuwe functie U bevalt, moet U zorgen dat U weer herkozen wordt.”