Gisteren hekelde ik in mijn stuk over non-conformisme het door Cramer bedachte gloeilampverbod. Leuk allemaal, maar je komt dan als GroenLinkser wel in een lastig parket te zitten. Er waren toch immers ook grenzen?
Het wordt lastig wanneer je met een diepgeworteld non-conformisme milieupolitiek wil gaan bedrijven. Want we willen bij GroenLinks toch allemaal dat mensen minder auto gaan rijden. Of minder vlees eten. Of minder energie verbruiken. Ik ben echter niet erg gecharmeerd van het steeds maar willen verbieden van zaken. Waar ik minder moeite mee heb, is als zaken duurder gemaakt worden. Dat heeft, naast dat het een bewuster consumptiegedrag beoogt, ook een heel simpele economische achtergrond.
Economie is de wetenschap die zich bezighoudt met de vraagstukken rond de verdeling van schaarste. En een schoon milieu en de aanwezigheid van natuur zijn schaarse goederen. De nabijheid van natuur is aantrekkelijk als recreatiemogelijkheid voor burgers en indirect ook als vestigingsfactor voor bepaalde bedrijven. Een schone lucht is belangrijk voor de volksgezondheid van mensen. Daarmee zijn deze immateriële zaken toch kwantificeerbaar te maken. En alle zaken die schade berokkenen, dus ook. Een gloeilamp levert extra, in geld uit te drukken, schade aan het milieu.
Onwillekeurig betekent dit dat de aanschaf en het gebruik van milieuvervuilende goederen en diensten dus voorbehouden is aan de rijken. Dat klopt, maar wil niet zeggen dat daarom een verbod beter is dan een extra beprijzing. De keuzevrijheid is voor mensen met een minder dan modaal inkomen immers niet kleiner dan voor anderen. Ze zijn echter beperkt in de mate waarin ze hun keuzevrijheid inzetten. Daarnaast creëer je ook niet een meer egalitaire samenleving door de mogelijkheid luxe-producten aan te schaffen middels een verbod gaat beperken.
Vrijheid is een te groot om overal links en rechts maar verbodjes rond te strooien. En het milieu is, juist met het oog op toekomstige generaties, te kostbaar om onbeschermd te laten. De economie en de economische mechanismen zijn bij uitstek geschikt om dit belangenconflict te beslechten en deze schaarste op een juiste wijze te verdelen. Prijs stuurt vraag, winstmarge stuurt aanbod. Bij milieuonvriendelijke producten is het zaak het eerste te verhogen en het tweede te verlagen. Door middel van slimme taxering, evenredig aan de mate van schadelijkheid van het product.
Je positioneert je, als ik je goed begrijp, duidelijk in het kamp van vooruitgangsdenkers die geloven in het marktmechanisme om milieuproblemen op te lossen. Als je het beperkt tot consumeren, dan begrijp ik dat. Maar wat is er mis met een ouderwets verbod? Stel, iemand staat met een onfrisse substantie het grondwater te vervuilen. Vanuit milieuoogpunt niet echt wenselijk. Ga je er dan komen met je beprijzing?
[sÇ: natuurlijk niet. van een aantal zaken is het volstrekt helder dat het niet mag. waar het me om gaat, en dat snap je zelf ook wel, is dat de oprukkende dat-mag-niet-mentaliteit een verstikkende werking heeft. een verbod is een uiterste middel dat je niet hoeft in te zetten wanneer andere, minder vergaande instrumenten ingezet kunnen worden.]
Als je allerlei zaken duurder maakt, dwing je alleen de lagere inkomens tot het maken van keuzes. De rijken zal het allemaal aan hun reet roesten. Bovendien wordt het leven alleen maar duurder gemaakt. Nooit worden er ter compensatie verantwoorde producten goedkoper gemaakt. Erg makkelijk allemaal en het spekt de kas lekker.
[sÇ: niet helemaal waar: je kan behalve dingen belasten, dingen ook aanprijzen met juist een lagere accijns. dat gebeurt nu al een beetje bij de bpm wanneer je een auto aanschaft. niet zuinig is duurder, zuinig juist goedkoper.]
Meestal durft de politiek geen korting te geven op milieuvriendelijke producten. Het zou maar eens een succes worden, dan kost het veel te veel. Dan wordt die korting snel weer afgeschaft. Ik geloof hier niet zo in. Het duurder maken van milieubelastende producten gaat vooral ten koste van de mensen waar GroenLinks het vooral voor doet/zou moeten doen. Zo was er laatst nog de luchtballon (ik weet niet van wie) om parkeervergunningen fors duurder te maken. Dan zouden mensen wel twee keer nadenken of ze die auto echt nodig hebben. Welke mensen? Juist: de lagere inkomens. (Sorry voor de zure toon, maar ik kan me hier nogal boos over maken.)
[sÇ: tsja, you can’t both have your cake and eat it. mensen met meer geld kunnen zich nu eenmaal meer veroorloven dan mensen met minder. alles dat je via beprijzing probeert te regelen, zal ook altijd ten koste gaan van mensen met een lager inkomen. dan zou je dus niets meer kunnen doen, terwijl we ook solidair moeten zijn met toekomstige generaties.
Overigens ben ik in het geval van de auto eerder voor het belasten van gemaakte kilometers en niet (alleen) het bezit van een auto d.m.v. duurdere parkeervergunningen. en vervolgens voor een sneller, goedkoper en hoogwaardiger openbaar vervoer als alternatief voor de auto. en voor een korting op de belasting op arbeid ten voordele van vooral de lagere inkomens. maar, en sorry dat je daar boos van wordt, dus ook voor belastingprikkels om bewust consumeren te bevorderen. ik neem aan dat ook jij niet wilt dat het autorijden helemaal aan banden (sic!) gelegd wordt. Of heb je wellicht nog een ander alternatief?]