Zaterdag. Een doodgewone zaterdag. Waarop mensen gewoon weer een beetje kunnen consumeren. Da’s goed voor de economie.
En dus begon ik me al vast klaar te maken voor de grote reis. Allereerst een bezoekje aan de kapper en vervolgens naar de fotowinkel. Want ik moest natuurlijk fotorolletjes hebben.
En dus stapte ik vrolijk de fotozaak binnen voor twee rolletjes Kodak NC 160 asa. De jongste bediende keek me vragend aan. In de koelkast, wees ik naar een plek achter de kassa om er vervolgens achter te komen dat de plek waar ooit een koelkast met fotorolletjes stond akelig leeg was. De jongste bediende keek vervolgens, nog steeds even vragend, zijn bazin aan. Ik deed hetzelfde.
De bazin liep vrolijk naar achteren en verzette een stapel dozen van waarachter de koelkast in het zicht verscheen. Ze pakte twee rolletjes Kodak NC 160 asa en gaf ze aan de jongste bediende die ze vervolgens onder de scanner hield.
‘Bliep’, zei de computer, maar er verscheen geen prijs op het kassascherm. „Zes euro vijftig per stuk”, zei de bazin, die zich ineens realiseerde dat de fotorolletjes nog nooit in het systeem waren ingevoerd. „och”, zei ze schouderophalend, „we verkopen ze toch nooit.”
Onwillekeurig voelde ik me hopeloos ouderwets toen ik schuchter de fotozaak verliet.
Ik had – zelfs – jou moderner ingeschat. Je blogt, je twittert, maar je fotografeert nog met ’n rolletje? Dat verklaart waarom je stukjes zo achterlopen: je moet eerst afwachten tot de foto’s ontwikkeld zijn.
[sÇ: snap je nu waarom ik bezig ben geweest met ontwikkelingssamenwerking?]