Na Partijleider Sap en het voltallige Partijbestuur geeft nu ook Andrée van Es haar functie terug. Van Es was aangetrokken als voorzitter van de commissie die de aanloop naar de verkiezingen en de dramatische uitslag voor GroenLinks moest evalueren. Waarom moest Van Es ineens weg?
Van Es geeft haar voorzitterschap terug, zo zegt ze, omdat er gesuggereerd werd dat zij als voorwaarde voor haar voorzitterschap gesteld zou hebben dat Jolande Sap zou moeten opstappen. Zelf ontkent ze pertinent die voorwaarde gesteld te hebben. Wel heeft ze in de afgelopen weken in een persoonlijk gesprek aangegeven dat het haar verstandig leek als zowel Sap als partijvoorzitter Weening zouden opstappen. Dat laatste heeft met het opstappen van Sap uiteraard wel een extra lading gekregen, zeker met de schimmige rol van collega-wethouder Van Poelgeest in dat proces in het achterhoofd.
Het hebben van een mening over de houdbaarheid van een partijvoorzitter an sich diskwalificeert iemand niet voor het doen een onderzoek naar de oorzaken van deze nederlaag. Het hebben van een mening hoeft integer handelen immers niet in de weg te staan. Ze geeft in haar verklaring wel aan dat ze na aanvaarding van het voorzitterschap in een persoonlijk gesprek aan zowel Sap als Weening kenbaar heeft gemaakt dat in haar opinie persoonlijke consequenties na deze nederlaag voor beiden niet te voorkomen waren. Vanuit de politieke traditie waaruit Van Es voortkomt, lijkt dat een logische mening, ware het niet dat Van Es, zelf lijsttrekker van de PSP sinds 1985, na de desastreuze verkiezingen van 1986 waarbij de partij twee van de drie zetels verloor, gewoon in de Kamer bleef zitten. Al met al schaar ik deze persoonlijke ontboezeming voorlopig in de categorie ‘beetje dom’.
Aftreden van Van Es was dus niet noodzakelijk geweest. Haar naam is ook nooit genoemd in het rijtje van ‘Partijtoppers’: wethouders, fractievoorzitters en partijvoorzitter die in een heimelijk overleg druk hebben proberen uit te oefenen op Sap om af te treden en dit vervolgens ook hebben laten lekken. Sterker nog, het vertrek van Van Es is zelfs schadelijk. Ten eerste voor het verdere functioneren van de commissie die haar werk al heeft opgepakt en nu halverwege het traject op zoek moet naar een nieuwe voorzitter. Ten tweede voor de uitstraling van de partij. In de publiciteit blijft het nu rommelen binnen GroenLinks en daar houden leden en kiezers -terecht – niet van.
Het aftreden van de redelijk onomstreden Van Es lijkt onnodig, onwenselijk en derhalve ook onverstandig. Tenzij de verklaring van de Commissie Van Es slechts een smal deel van de werkelijkheid weergeeft. En dan rijst de vraag wat het werkelijke verhaal is achter het vertrek van Van Es. En dan zijn er ineens een hoop scenario’s denkbaar. Zo kan een relatief onschuldige verklaring zijn dat de werkverhoudingen tussen Van Es en de rest van de commissie niet optimaal zijn. Het kan ook zijn dat Van Es een veel grotere rol heeft gehad in het aansturen op het aftreden van Sap dan dat zij in haar verklaring zelf toegeeft en dat iemand gedreigd heeft haar rol daarin te openbaren. Er is enige aanleiding dat te veronderstellen. Want naast haar Amsterdamse collega Van Poelgeest waren ook de beide Utrechtse wethouders Frits Lintmeijer en Mirjam de Rijk aanwezig. Uiteraard was Van Es, toen al benoemd als voorzitter van de evaluatiecommissie er niet bij. Maar de lijntjes zijn kort. Wellicht heeft zij wel degelijk geprobeerd ook via die weg te koersen op het aftreden van Sap.
Een ander scenario, dat overigens een zeer verrassende wending zou geven aan het hele verhaal, is dat Van Es na hetgeen er de afgelopen week binnen GroenLinks is gebeurd, een bredere opvatting van haar onderzoeksvraag heeft ontwikkeld. Wellicht had zij de ambitie om ook de gebeurtenissen te onderzoeken die geleid hebben tot het aftreden van Sap. Inclusief het in kaart brengen van de netwerken die daarbij horen. En inclusief het lekken aan de pers. Dat zou de leden van de zelfbenoemde partijtop niet alleen in grote verlegenheid kunnen brengen, het zou een aantal van hen dermate beschadigen dat ook zij mogelijk het veld zouden moeten ruimen. In zo’n geval zou het niet ondenkbaar zijn dat de onzichtbare hand van de inmiddels flink uitgedunde partijtop ook in dit vertrek een kwalijke rol heeft gespeeld.
Als ik, tot slot, toezichtsraad en de voormalige commissie Van Es een advies mag geven: ga niet op zoek naar een nieuwe voorzitter. De huidige commissie heeft genoeg capabele leden, Olof van de Gaag bijvoorbeeld, om de rol van Van Es over te nemen. Eventueel kan er omwille van de werkdruk dan een regulier lid aan de commissie worden toegevoegd. En breng vooral ook in kaart wat er in de vier weken na de verkiezingen precies is gebeurd.
En..het rommelt vrolijk verder door.
En..het rommelt vrolijk verder door.