De bezoeker – ma 7 sept. 2009

1 augustus 2004
1 augustus 2004

Ik was ‘s ochtends op het landelijk bureau van GroenLinks in Utrecht voor een vergadering. Een goede gelegenheid om die middag een bezoek te brengen aan de vriend met wie het niet zo goed gaat.

Het was lekker weer. Met een kopje thee zaten we in de tuin. Een dikke week eerder was hij opnieuw aan een chemo-kuur begonnen en vandaag was de eerste dag dat hij zich weer een beetje goed voelde.

Hij twijfelde of hij die avond naar een repetitie zou gaan. Hij was gevraagd mee te spelen op het Amsterdam Reggae Festival, maar wist niet zeker of hij fit genoeg was om te repeteren. Het was een moeilijke keuze: ofwel een mooi optreden in de HMH laten schieten ofwel alle energie verzamelen om een hele avond te repeteren.

We dronken nog een kop thee en ik stak nog een sigaret op. Hij vertelde over de afgelopen jaren en hoe hij toch wel een beetje opzag tegen de nieuwe kuur waar hij aan begonnen was. Dat het niet zo ‘makkelijk’ ging als de eerste drie kuren. En, cynisch, dat hij zich in ieder geval geen zorgen meer maakte over zijn pensioen.

Die avond is hij naar de repetitie gegaan. Het ging geweldig.

De boodschapper – zo 6 sept. 2009

Endlessness (1997)
Endlessness (1997)

Het gaat niet zo goed met de gezondheid van een vriend van me. En slecht nieuws reist snel. Maar helaas nooit zo volledig. En dus had een aantal gemeenschappelijke vrienden gevraagd of ik hen kon inlichten over de situatie.

Niet dat ik alle ins en outs van de situatie kende. Maar in het land der blinden is één oog koning. En dus mocht ik die middag de niet zo vrolijke situatie uit de doeken doen. Heftig.

De nuchtere waarheid is dat het vooruitzicht er niet zo goed uitziet. Maar er is ook altijd hoop. En daar houden we ons dus allemaal aan vast. Soms heeft het leven niet veel meer te bieden dan een dun draadje.

Homo Exaggerans – di 16 jan. 2007

leeuwenhart

De knuffel-collectie van Bart Smit was opvallend roze. En aangezien het een beterschapsknuffel moest worden zonder onbedoelde insinuaties, leek me dat nu niet de juiste kleur. Daarnaast wil je niet dat iemand naast de actuele gezondheidstoestand ook nog continu de herkomst en betekenis van een knuffel aan iedereen moet uitleggen.

Daar bleek, tot mijn grote vreugde, al snel dat het horrorverhaal dat ik afgelopen weekeinde via het via-via circuit had gehoord, niet erg accuraat. Dat komt ongetwijfeld door een begrijpelijk overbezorgde en tevens niet helemaal voor drama ongevoelige kennissenkring, in combinatie met een gebrek aan medische kennis. Dus toen ik het nogal vage verhaal (zijn nieuwe afweersysteem en zijn lichaam zijn het niet met elkaar eens) met behulp van google en wikipedia in een medische diagnose probeerde om te zetten (te extreme craft-vs-host), was mijn conclusie weliswaar medisch waterdicht, maar niet van toepassing op de situatie van mijn vriend in het ziekenhuis.

Goed, hij was, na aanvankelijk ontslagen te zijn een week later weliswaar terug in de Daniël den Hoedkliniek, maar dat had vooral met opspelende blaasproblemen te maken. Wel om chagrijnig van te worden, maar niet zorgelijk. Zij zat dan ook vrolijk in de serre van afdeling B2, waar een andere ziekenbezoeker voor hem enkele riedeltjes op de gitaar speelde. De knuffelleeuw werd met blijdschap ontvangen.

Het blijft klote, een vriend die in een luttele twee jaar tijd drie keer behandeld moet worden voor een lymfklierkanker die maar niet weg wil gaan. Iemand van 25 zou zich met andere, veel futielere zaken moeten bezighouden dan vechten om in leven te blijven. Anderzijds kom ik telkens weer tot de conclusie dat als iemand het karakter, het optimiste en de onverwoestbare vrolijkheid heeft om zich hier doorheen te slaan, hij het wel moet zijn. Desondanks heb je soms iets nodig om op te slaan, als het even wat minder gaat. Of een leeuwenhart, als je het even niet meer ziet zitten. Vandaar de knuffelleeuw. Gevoel voor drama is ook mij niet vreemd.

Homo Resurgens – vr 5 jan. 2007

Eerste deur open, binnen gaan, deur sluiten, jas ophangen, handen ontsmetten en dan pas door de tweede deur naar binnen. Je mag in de Daniël de Hoedkliniek niet zomaar bij mensen op bezoek.

Althans, niet als ze in quarantaine liggen. En daar lag nu net de vriend in kwestie bij wie ik op ziekenbezoek ging. Al drie-en-een-halve week lang. Ik geloof niet dat er dingen waren die ik moeilijker te verkroppen vond dan dat er bij hem voor de derde keer in twee jaar tijd lymfklierkanker werd geconstateerd. En dat ‘ie zich dus weer door een zware chemokuur moest heen bijten.

Drie maal moet scheepsrecht zijn, zullen de artsen gedacht hebben. Want hij kreeg er meteen een beenmergtransplantatie bij. In de hoop dat het nieuwe afweersysteem dat ie zou krijgen zelf het gevecht met de kanker aan zou gaan.

Hij zag er goed uit. Nadat ‘ie de afgelopen weken had ervaren hoe het voelt om een vaatdoek te zijn, begonnen de nieuwe stamcellen ineens te werken. Hij was vrolijk. Hij had immers eerder die dag te horen gekregen dat ‘ie de volgende dag naar huis mocht. Na 24 dagen al, terwijl er normaal vier tot zes weken voor staat. Het nieuwe jaar kon met dit nieuws niet beter beginnen.