De Broeikas van de Vrijheid

Aarde

Kameraad en filosoof Simon Otjes schreef gisteren op zijn blog, in het vierde deel in een reeks reacties op het boek ‘Het Huis van de Vrijheid‘ van Rutger Claassen, dat er geen liberale grondslag is voor het streven naar een duurzame samenleving. Als politicus die streeft naar het smeden van brede politieke steun voor mijn idealen vind ik dat een onbevredigende stelling. Met gevaar voor eigen ego – Simon is een scherp, belezen en gepromoveerd denker – ging ik op zoek naar het tegendeel.

Beste Simon, je hebt gelijk als je stelt dat we duurzaamheid niet tot in de zesde generatie kunnen verplichten. Alhoewel je met een opname in de grondwet op zich nog best een eind zou kunnen komen. Meer prikkelend vind ik je ietwat terloopse stelling dat er vanuit liberaal perspectief geen politiek imperatief zou bestaan om als samenleving duurzaam te zijn.

Was het niet Thomas Green die bepleitte dat het individu niet los gezien kan worden van de samenleving waarin hij leeft en handelt? De staat heeft wat hem betreft daarin de rol om de politieke, maatschappelijke en economische leefomgeving dusdanig te vormen en te beschermen, opdat het individu hierbinnen optimaal kan handelen naar het eigen geweten.

Nu zit er een paradox tussen enerzijds de vormende staat en anderzijds het optimaal handelen naar het eigen geweten van elk individu. Praktisch gezien lost Green dit op door te pleiten voor subsidiariteit. Pas wanneer de locale overheid niet in staat bleek om de negatieve effecten op de mogelijkheid optimaal te handelen (ontplooiing) van individuen te bestrijden, komt wat hem betreft de nationale overheid in beeld. Als ik Wikipedia mag geloven, neemt hij daarbij de vervuilende Brouwerij-industrie in de negentiende eeuw als voorbeeld. Een duidelijk milieu-voorbeeld.

Vertaald naar de dag van vandaag kan gesteld worden dat de samenleving naast een locale en nationale component ook steeds meer een geglobaliseerde dimensie heeft. Ook de problematiek rond de klimaatverandering heeft nadrukkelijk een internationaal karakter. Supra-nationale interventie is vanuit de denkwijze van Green dan ook legitiem (wat niet uitsluit dat invulling en uitvoering nog altijd deels locaal geregeld kan worden) om zo voor langere tijd te borgen dat individuen blijvend optimaal kunnen functioneren.  In het specifieke geval van duurzaamheid raakt deze verantwoordelijkheid zowel de sociaal-maatschappelijke, de politieke en het economische umfelt waain het individu zich beweegt. Ik heb nergens het idee dat Green deze verantwoordelijkheid beperkt tot het functioneren van de nu levende generatie(s).

Relevant blijft of hier sprake is van een politiek imperatief. Verwijzend naar de theorie van de categorische imperatief van Kant stelt Simon immers dat er wel sprake kan zijn van een moreel, doch voor liberalen niet van een politiek imperatief voor het inrichten van een duurzame samenleving. Nog los van de vraag of moraliteit zo strikt gescheiden mag worden van het politieke domein, beschrijft Green wel degelijk een politieke kwestie. Hij benoemt een samenhangend stelsel van verantwoordelijkheden en plichten tussen individu en verschillende overheidslagen, een bestuurlijke leidraad bijna. Dat lijkt me bij uitstek een politiek verhaal.

Los van deze in beginsel vooral filosofische uitgangspunten vraag ik me af welke denkwijzen (diverse) liberalen erop nahouden als het gaat om een begrip als zorgplicht. Ook dit is iets dat immers niet noodzakelijkerwijs afgebakend is langs generatiegrenzen. Wellicht heeft Simon daar nog wat gedachten over.

Macaroni

Penne

Als ik mijn wereldbeeld zou moeten omschrijven, doe ik dat met de woorden progressief, vrijzinnig en liberaal. Ik zie mezelf als vrijheidsdenkend, vrijheidslievend en vrijheidsminnend. Het wordt interessant wanneer je zo’n opvatting gaat vertalen naar het persoonlijke leven.

Er zijn, grofweg, die vlakken waarop mensen zich tot elkaar verhouden. Het intellectuele vlak, het emotionele vlak en het fysieke vlak. Je kunt iemand intellectueel spannend vinden, of juist ronduit saai. Emotioneel kun je van iemand houden, of iemand haten. En fysiek is er een wereld tussen vechten en vrijen. Alhoewel sommige huwelijken bewijzen dat het ook allebei kan. Op deze vlakken, intellectueel, emotioneel of fysiek, knopen wij allerlei relaties met malkander aan.

Nu wil het geval dat onze samenleving om duistere en op geen enkele wijze logisch verklaarbare redenen die waarschijnlijk verband houden met en oorsprong vinden in de Rooms Katholieke Kerk, ooit bedacht heeft dat het fysieke aspect van een relatie exclusiviteit geniet. En om nog duisterder reden is dat nog steeds het uitgangspunt van relatievorming in Nederland. Wie een romantische relatie aangaat met iemand van de wederhelft – of iemand van de eigen helft, mocht U dat verkiezen – doet daarmee de impliciete belofte lichamelijk ‘trouw’ te zijn. Een impliciete belofte waar de ander overigens expliciet op zal handhaven. Onthoud nu even het woord ‘trouw’. Want het is een curieus gegeven dat in romantische partnerschappen dat begrip trouw enkelvoudig op alleen het fysieke deel van de relatie toegepast wordt.

Intellectuele exclusiviteit is niet alleen een gotspe, het is vooral een onoverbrugbare tegenstelling. Wie zijn grenzen niet verlegt, de horizon niet verruimd, kan immers niet intellectueel genoemd worden. Wie intellectueel een exclusieve relatie zou aangaan, zal zijn intellect voor altijd onontgonnen laten. Een wereld zonder meervoudige intellectuele relaties is volstrekt ondenkbaar.

Emotioneel is ‘concurrentie’ ook toegestaan. Men mag een romantische relatie hebben, men heeft daarnaast ook altijd nog familie, vrienden, aardige collegae en waarschijnlijk een stuk of wat echt goede vrienden waarmee men een heel diepe band onderhoudt. Romantische relaties die daar tussen denken te moeten komen zijn geen lang leven beschoren. Volstrekt logisch dat er intellectueel en emotioneel geshopt mag worden. Sterker, moet worden, want het maakt ons mens.

De reden van dit betoog: Ik ben hardgrondig aanhanger, propagandist en verspreider van het macaroni-beginsel. Macaroni, mits goed klaargemaakt, is best lekker. Maar dat is nog geen reden om nooit meer iets anders dan macaroni te eten. En net als met macaroni, zo is het ook met fysieke intimiteit. Of beter gezegd, met seks. Ik kan me voorstellen, en ik hoop, dat iedereen seksueel meer dan gelukkig is met zijn of haar exclusieve partner. Maar het blijft natuurlijk wel gewoon elke dag macaroni. De ene dag misschien een wat andere saus, wat andere kruiden erbij. Maar macaroni. Terwijl het hart soms schreeuwt om Bouillabaisse. In de afwisseling, daar hebben ze het avontuur verstopt.

Over iets meer dan elf dagen is het lente. Tijd voor een frisse wind. Een mooi moment om de ramen te openen en dat conformistische relatie-beeld uit het raam te gooien. Laat vanaf nu het woord ‘trouw’ niet meer worden gedefinieerd door de mate waarin Uw partner met anderen de lakens deelt. Laat het gedefinieerd worden door al die keren dat Uw partner daarna weer is teruggekomen. Dat, lieve vrienden, dat is trouw.

Homo Rebellans – di 22 juli 2008

Riot

„Waarom heb je eigenlijk voor dit kapsel gekozen”, vroeg de directeur van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks, wijzend naar mijn hanekam, aan mij. Even keek ik hem ongeloofwaardig aan. Moet ik dat verantwoorden dan?

Ik moest even nadenken over het antwoord. Meestal doe ik dat soort dingen namelijk in een opwelling. Maar daar nam de directeur geen genoegen mee. De beste verklaring die ik hem uiteindelijk kon geven, was een diepgeworteld non-conformisme dat mij zo tekent.

Goed, toegegeven, deze hanekam is nu niet het meest recalcitrante kapsel dat je kunt nemen. Ik beschouw het dan ook als niet meer dan een subtiel statement. Maar een statement desalniettemin. Ik ben een eigen individu en wens niet klakkeloos achter de regels aan te lopen die een ander voor mij bedenkt. Zeker wanneer die ander de overheid is.

Laat ik een voorbeeld noemen. Minister Cramer van milieu wil de gloeilamp verbieden. En ik geef toe, ik heb dat idee ook al eens uit de mond van Femke Halsema mogen optekenen. Ik word daar ontzettend gallisch van. Spaarlampen zijn lelijk en ik wil die dingen koste wat kost niet in mijn huiskamer hebben hangen. En de rijksoverheid hoort zich niet te bemoeien met het interieur van mijn huis. Abject idee dus, van tafel ermee en daarmee basta.

Een non-conformist is in zekere zin een vrijheidsstrijder. Eerder schreef ik al over mijn aversie tegen de invoering van een bedelverbod. Om diezelfde reden ben ik fel gekant tegen een algeheel rookverbod in de horeca. Het gebrek aan keuze voor niet-rokers is nu omgezet in een gebrek aan keuze voor rokers. De keuzevrijheid van mensen is er per saldo niets mee opgeschoten.

De directeur en ik filosofeerden verder. Via het bekende koffie-incident bij McDonalds, dat er toe heeft geleid dat in de hele wereld de koffie inmiddels wordt afgedekt met een plastic dopje, kwamen we bij veiligheidsvraagstukken. Een voorbeeld: de burgemeester in Breda had tijdens het jazzfestival uitgevaardigd dat op terrassen alleen in plastic geschonken mocht worden. Kennelijk was hij bang voor opstootjes, waarbij ruziemakers een glas kapot zouden slaan om als wapen te gebruiken. En inderdaad, die kans, hoe minimaal ook, is altijd aanwezig.

Het verhaal heeft echter ook een keerzijde. Ik was op stap met een stel keurige vijftigers en zestigers. Toen wij op een terrasje in één van de zijstraten van de Grote Markt een lekker biertje wilde bestellen, kreeg de één zijn witbier, de andere zijn trippel en een derde zijn bokje in plastic uitgeschonken. Gemor alom, al was het maar omdat één van ons uit België kwam en dus nogal fier is op zijn bier. Nog meer onbegrip was er toen een ander tafeltje de maaltijd wel gewoon kreeg uitgeserveerd op een bord van aardewerk, met daarnaast een metalen vork en steak-mes. Mensen reageren nu eenmaal niet goed op dubbele standaarden.

Hoe beter de sfeer, hoe minder kans op opstootjes. Nu bleef ons gemor binnen de perken, maar de beslissing alleen in plastic te schenken, komt de algehele sfeer niet ten goede. En maakt daarmee de kans op geruzie ook groter. En als er eenmaal echt ruzie is, vindt men in plaats van glas wel iets anders om mee te smijten. Of, zoals de directeur antwoordde, met plastic gaan ze eerder gooien dan met glas.

Een overheid die verbiedt, ontneemt mensen keuzemogelijkheid en daarmee een stuk verantwoordelijkheid over hun eigen leven. Dat creëert, na verloop van tijd niet alleen een saaie, monomorfe samenleving waarin niemand uit de band mag springen, maar ook domme burgers zonder initiatief. De overheid doet het denkwerk wel voor U, U kunt rustig gaan slapen. Niets is meer dodelijk voor een samenleving dan dat.

En dat allemaal vanwege een vraag over mijn kapsel.

Linkse samenwerking – ma 2 mei 2005

Het was VVD-leider Van Aartsen die afgelopen weekeinde een pleidooi hield voor linkse samenwerking. Althans, hij vond dat de ‘linkse partijen’ voor de verkiezingen al moesten verklaren dat zij samen in een regering wilden gaan zitten. Met de ‘linkse partijen’ doelde hij op GroenLinks, de PvdA en de SP. En met de verkiezingen doelde hij op de parlementsverkiezingen van 2007, niet op de gemeenteraadsverkiezingen die een jaar eerder, in 2006 al plaats vinden. Rechts zal, als het aan hem ligt, hetzelfde doen. Van Aartsen ziet kennelijk het voortzetten van de huidige coalitie als belangrijkste verkiezingsthema. Van Aartsen is kennelijk ook voorstander voor een twee-partijenstelsel, waarbij links en rechts tegen elkaar strijden om de macht.

Een vreemde gedachtegang. Want politieke stromingen kun je niet reduceren tot twee blokken. Zelfs in een districtenstelsel als in het Verenigd Koninkrijk zie je een veelheid aan partijen, waarvan er niet twee, maar drie stromingen relevant zijn. Dat zijn de sociaal-democraten, de conservatieven en de liberaal-democraten.

De conservatieven van Nederland zitten vooral in het CDA, die zich in de afgelopen jaren ontpopt heeft tot een duidelijke, conservatieve partij. De LPF, Geert Wilders en de SGP kun je ook tot dit kamp rekenen. Ook de Christen-Unie heeft tamelijk conservatieve trekken, maar vormt een positieve uitzondering in dit kamp omdat het daarnaast ook een erg sociale en groene partij is.

De sociaal-democratische en socialistische stroming wordt in Nederland vertegenwoordigd door de PvdA en de SP. GroenLinks wordt vaak in één adem genoemd, maar onderscheid zich van de andere twee omdat GroenLinks het juk van het socialisme al bij haar oprichting heeft afgeworpen. In zekere zin is GroenLinks zelfs een liberale partij (om nog preciezer te zijn, een libertaire partij), maar dan wel één met zeer uitgesproken sociale beginselen.

Dan blijft de liberaal-democratische stroming over. Van oorsprong hoort hier de VVD natuurlijk thuis, alhoewel de laatste tijd soms weinig van hun liberale, en in beginsel progressieve gedachtegoed meer is terug te vinden en de partij dreigt overgenomen te worden door rechtse rakkers die lak hebben aan de idealen van het liberalisme. Ook D’66 hoort in het liberale kamp thuis. Dat ze daar in dit kabinet weinig van waar weten te maken is spijtig. Vooral voor D’66 zelf.

Van Aartsen vindt zijn partij kennelijk de natuurlijke partner van het CDA. Hij ziet de VVD kennelijk als bondgenoot van de conservatieve CDA en zweert daarmee al zijn progressieve liberale beginselen voorgoed af. Voor het gemak neemt hij dezelfde beslissing ook meteen voor D’66.

Van Aartsen zet het liberalisme dus in de uitverkoop. Dat is niet goed voor de discussie over wat het liberale gedachtegoed nu precies inhoudt. Een discussie waar GroenLinks, vanuit het libertaire denken, soms een bijdrage aan levert door naast haar sociale uitgangspunten ook te hameren op individuele ontplooiing, emancipatie en het erkennen van individuele vrijheid en diversiteit.

Misschien bedoelde Van Aartsen het wel niet zo. Maar dan zou hij ook andere coalities dan met de conservatieven niet mogen uitsluiten. Er zijn immers meer smaken dan alleen ‘links’ en ‘rechts’. Je hebt ook nog zoiets als ‘progressief’ en ‘conservatief’, en daarin verschillen de liberalen nogal wat van het CDA. Het lijkt me dan ook onverstandig van Van Aartsen om samen met zijn huidige coalitiegenoten als één blok de verkiezingen in te gaan. Al is het maar omdat Van Aartsen zijn eigen VVD daarmee tekort doet.