Om iets voor negen liep ik vrolijk het Diaconessen Baronie Amphia-ziekenhuis binnen, waar Dokter van de Rijt me iets later zou ontvangen. Vrolijk nam ik plaats tussen de ouden van dagen met hun kwaaltjes.
Opnieuw pakte de dokter het cameraslangetje om dat behendig via mijn neus mijn strot in te laten zakken. Iets minder vrolijk, maar nog steeds goedgemutst, deed ik mijn uiterste best om niet te kokhalzen.
Binnen enkele minuten kwam het verlossende woord. De tweede operatie was helemaal geslaagd en ik was geheel genezen van de poliep die jaren lang mijn stembanden had gekweld. Rond half tien stapte ik vrolijk op uit het ziekenhuis en fietste de week tegemoet.