Vragen rond vertrek Van Es

Na Partijleider Sap en het voltallige Partijbestuur geeft nu ook Andrée van Es haar functie terug. Van Es was aangetrokken als voorzitter van de commissie die de aanloop naar de verkiezingen en de dramatische uitslag voor GroenLinks moest evalueren. Waarom moest Van Es ineens weg?

André van Es

Na Partijleider Sap en het voltallige Partijbestuur geeft nu ook Andrée van Es haar functie terug. Van Es was aangetrokken als voorzitter van de commissie die de aanloop naar de verkiezingen en de dramatische uitslag voor GroenLinks moest evalueren. Waarom moest Van Es ineens weg?

Van Es geeft haar voorzitterschap terug, zo zegt ze, omdat er gesuggereerd werd dat zij als voorwaarde voor haar voorzitterschap gesteld zou hebben dat Jolande Sap zou moeten opstappen. Zelf ontkent ze pertinent die voorwaarde gesteld te hebben. Wel heeft ze in de afgelopen weken in een persoonlijk gesprek aangegeven dat het haar verstandig leek als zowel Sap als partijvoorzitter Weening zouden opstappen. Dat laatste heeft met het opstappen van Sap uiteraard wel een extra lading gekregen, zeker met de schimmige rol van collega-wethouder Van Poelgeest in dat proces in het achterhoofd.

Het hebben van een mening over de houdbaarheid van een partijvoorzitter an sich diskwalificeert iemand niet voor het doen een onderzoek naar de oorzaken van deze nederlaag. Het hebben van een mening hoeft integer handelen immers niet in de weg te staan. Ze geeft in haar verklaring wel aan dat ze na aanvaarding van het voorzitterschap in een persoonlijk gesprek aan zowel Sap als Weening kenbaar heeft gemaakt dat in haar opinie persoonlijke consequenties na deze nederlaag voor beiden niet te voorkomen waren. Vanuit de politieke traditie waaruit Van Es voortkomt, lijkt dat een logische mening, ware het niet dat Van Es, zelf lijsttrekker van de PSP sinds 1985, na de desastreuze verkiezingen van 1986 waarbij de partij twee van de drie zetels verloor, gewoon in de Kamer bleef zitten. Al met al schaar ik deze persoonlijke ontboezeming voorlopig in de categorie ‘beetje dom’.

Aftreden van Van Es was dus niet noodzakelijk geweest. Haar naam is ook nooit genoemd in het rijtje van ‘Partijtoppers’: wethouders, fractievoorzitters en partijvoorzitter die in een heimelijk overleg druk hebben proberen uit te oefenen op Sap om af te treden en dit vervolgens ook hebben laten lekken. Sterker nog, het vertrek van Van Es is zelfs schadelijk. Ten eerste voor het verdere functioneren van de commissie die haar werk al heeft opgepakt en nu halverwege het traject op zoek moet naar een nieuwe voorzitter. Ten tweede voor de uitstraling van de partij. In de publiciteit blijft het nu rommelen binnen GroenLinks en daar houden leden en kiezers -terecht – niet van.

Het aftreden van de redelijk onomstreden Van Es lijkt onnodig, onwenselijk en derhalve ook onverstandig. Tenzij de verklaring van de Commissie Van Es slechts een smal deel van de werkelijkheid weergeeft. En dan rijst de vraag wat het werkelijke verhaal is achter het vertrek van Van Es. En dan zijn er ineens een hoop scenario’s denkbaar. Zo kan een relatief onschuldige verklaring zijn dat de werkverhoudingen tussen Van Es en de rest van de commissie niet optimaal zijn. Het kan ook zijn dat Van Es een veel grotere rol heeft gehad in het aansturen op het aftreden van Sap dan dat zij in haar verklaring zelf toegeeft en dat iemand gedreigd heeft haar rol daarin te openbaren. Er is enige aanleiding dat te veronderstellen. Want naast haar Amsterdamse collega Van Poelgeest waren ook de beide Utrechtse wethouders Frits Lintmeijer en Mirjam de Rijk aanwezig. Uiteraard was Van Es, toen al benoemd als voorzitter van de evaluatiecommissie er niet bij. Maar de lijntjes zijn kort. Wellicht heeft zij wel degelijk geprobeerd ook via die weg te koersen op het aftreden van Sap.

Een ander scenario, dat overigens een zeer verrassende wending zou geven aan het hele verhaal, is dat Van Es na hetgeen er de afgelopen week binnen GroenLinks is gebeurd, een bredere opvatting van haar onderzoeksvraag heeft ontwikkeld. Wellicht had zij de ambitie om ook de gebeurtenissen te onderzoeken die geleid hebben tot het aftreden van Sap. Inclusief het in kaart brengen van de netwerken die daarbij horen. En inclusief het lekken aan de pers. Dat zou de leden van de zelfbenoemde partijtop niet alleen in grote verlegenheid kunnen brengen, het zou een aantal van hen dermate beschadigen dat ook zij mogelijk het veld zouden moeten ruimen. In zo’n geval zou het niet ondenkbaar zijn dat de onzichtbare hand van de inmiddels flink uitgedunde partijtop ook in dit vertrek een kwalijke rol heeft gespeeld.

Als ik, tot slot, toezichtsraad en de voormalige commissie Van Es een advies mag geven: ga niet op zoek naar een nieuwe voorzitter. De huidige commissie heeft genoeg capabele leden, Olof van de Gaag bijvoorbeeld, om de rol van Van Es over te nemen. Eventueel kan er omwille van de werkdruk dan een regulier lid aan de commissie worden toegevoegd. En breng vooral ook in kaart wat er in de vier weken na de verkiezingen precies is gebeurd.

Opgestapt. En dan nu aan het werk.

Drie weken na de meest historische verkiezingsnederlaag is de boel bij GroenLinks alsnog geklapt. Een zeer selectief groepje prominenten binnen GroenLinks heeft in een heimelijke bijeenkomst het vertrouwen in Jolande Sap opgezegd en heeft op zijn minst één iemand dit laten lekken naar de pers. Het gevolg: een opgestapte partijleider, verontwaardiging in de geledingen en vervolgens een opgestapt bestuur. Het is hoog tijd voor een discussie over de partijcultuur en over de kern van onze idealen.

Drie weken na de meest historische verkiezingsnederlaag is de boel bij GroenLinks alsnog geklapt. Een zeer selectief groepje prominenten binnen GroenLinks heeft in een heimelijke bijeenkomst het vertrouwen in Jolande Sap opgezegd en binnen dat groepje heeft op zijn minst één iemand dit laten lekken naar de pers. Het gevolg: een opgestapte partijleider, verontwaardiging in de geledingen en vervolgens een opgestapt bestuur.

Over de vraag of Jolande Sap houdbaar was als partijleider kan verschillend gedacht worden. Maar los van de uitkomst kan ik niet anders dan stellen dat de beslissing het vertrouwen in haar op te zeggen overhaast is genomen. Er was geen directe urgentie een eventuele leiderschapsdiscussie juist nu te voeren. Waar de partij vooral behoefte aan had en heeft was enige rust. Maar ‘de partijtop’, een zelfbenoemd clubje prominenten dat naast de voorzitter Heleen Weening kennelijk bestaat uit Judith Sargentini, Tof Thissen, Maarten van Poelgeest, Frits Lintmeijer en Mirjam de Rijk, kon dat geduld kennelijk niet opbrengen. De scherven van dat ongeduld liggen inmiddels voor iedereen breeduit zichtbaar op straat.

De gang van zaken roept wel wat vragen op. De meest prangende is wel hoe het heeft kunnen gebeuren dat een zeer select groepje mensen buiten de echt relevante gremia van congres en partijraad om, zulke ingrijpende processen in gang kunnen zetten. Uiteraard is het logisch dat functionarissen binnen de partij elkaar met enige regelmaat opzoeken. Maar het besef dat deze groep niet noodzakelijkerwijs representatief is voor de vorige week nog 27.000 leden van de partij, ontbreekt kennelijk, getuige het feit dat deze partijtop alle democratische organen binnen de partij verder buitenspel zetten. Het is namelijk maar zeer de vraag of de leden van GroenLinks behoefte hebben aan de afrekencultuur die binnen het clubje partijtoppers kennelijk leefde.

Inmiddels zit GroenLinks zonder leiding. Er is geen partijleider en geen bestuur. Vooral die laatste leemte moet snel worden opgelost. Aan een interim-bestuur is het dan zaak om binnen afzienbare tijd een congres te organiseren. In aanloop naar en op dat congres moeten er wat mij betreft, naast de evaluatie van de commissie Van Es, twee belangrijke discussies gevoerd worden: over partijcultuur en over herbronning.

De discussie over de partijcultuur moet gaan over de wijze waarop beslissingen tot stand komen. GroenLinks wil een open en transparante partij zijn. Zowel naar buiten als, nog wezenlijker, intern. Daar passen geen informele machtsstructuren bij die het mandaat dat een congres aan een partijleider heeft gegeven dermate kan beschadigen dat het aanblijven van de partijleider onmogelijk wordt. Daarmee saboteert een informeel overleg een door het hoogte orgaan van de partij gemaakte keuze. Dat er overlegt wordt is prima, maar fundamentele keuzes horen daar niet te worden gemaakt. Kennelijk voorzien de huidige partijorganen onvoldoende in een behoefte met een breed samengesteld aantal leden te klankborden. Er moet dus nagedacht worden over een formele, toetsbare en controleerbare wijze waarop dit vormgegeven kan worden. Er zijn genoeg lokaal betrokken leden, bestuurders of volksvertegenwoordigers die meer dan bereid zijn tijd en energie in een dergelijke nieuwe structuur te stoppen.

Een ander onderdeel van de partijcultuur is de wijze waarop we, en dan doel ik op het gehele actieve kader, omgaan met meningsverschillen. De laatste jaren is er in toenemende mate verdeeldheid ontstaan over de koers, met name op een aantal sociale thema’s. Er is, grofweg, een vleugel van vernieuwingsdriftigen en een vleugel standvastigen. Die vleugels zijn op een goed moment zelfs verworden tot kampen, waarbij het steeds moeilijker lijkt te worden de brug tussen die kampen te slaan. Leden van het ene kamp voelen soms zelfs weerzin tegen woordvoerders van het andere kamp. Dat leidt tot interne polarisatie, soms tot openbare terechtwijzingen, bedoelde of onbedoelde beschadiging van mensen en leidt af van de gezamenlijke idealen die ons als GroenLinksers binden. Ook dat is onderdeel van de partijcultuur geworden en daar moeten we vanaf.

De vleugels binnen de partij moeten worden verenigd. Dat lukt niet door voor eens en voor altijd te besluiten voor welk van de twee visies we kiezen. Het zal waarschijnlijk leiden tot een nipte winst voor de vernieuwinsdriftigen, waarbij de andere helft van standvastigen gedesillusioneerd zal kiezen voor een oppositierol in de partij of de partij zelfs zal verlaten. Maar de tegengestelde uitkomst is ook mogelijk, met een exodus van mokkende vernieuwingsdriftigen als gevolg. Het wordt tijd een inhoudelijke koers te gaan varen die meer uitgaat van consensus tussen de twee groepen. Vernieuwing van de arbeidsmarkt, om maar een voorbeeld te noemen, prima! Maar dan wel met voldoende waarborgen waardoor ook de standvastigen oprecht enthousiast worden van de oplossingsrichting die we voorstaan. En laten we in de oplossingen dan eens niet verzanden in het optuigen van de ingewikkelde systemen waar linkse ideologen vaak zo goed in zijn.

Uiteindelijk zal de herbronning ook moeten leiden tot een nieuwe communicatiestrategie. Het verhaal van GroenLinks zal, ook na herbronning, op punten altijd een complex verhaal blijven, zelfs als we alle ingewikkelde oplossingsconstructies vermijden. Maar ook complexe verhalen kun je prima uitleggen, al lijken we daar de laatste jaren niet meer zo goed op te scoren. Dat betekent ook dat we soms misschien eens wat minder energie moeten stoppen in een tot op de komma nauwkeurige tegenbegroting en weer wat meer tijd moeten nemen om ons verhaal op straat aan de man te brengen.

Blijft de kwestie van de partijleider over. Ik durf de stelling aan dat we die even niet nodig hebben. Ik herinner me Peter Lankhorst, die na het vertrek van Ria Beckers in 1993 een jaar lang uitstekend leiding gaf aan de fractie. Laat Bram van Ojik de komende jaren maar op zo’n zelfde wijze leiding geven aan de fractie, zonder direct de positie van politiek leider te claimen. Laten we daarbij eerlijk zijn: een kleine fractie van vier leden is een te kleine selectievijver voor de toekomstige partijleider. Laat GroenLinks de komende jaren eens de ruimte nemen om in aanloop naar de volgende Tweede Kamerverkiezingen een leider te kiezen via een goed opgezet referendum. Een leider die uit de huidige fractie komt, of daarbuiten. Ik ben er van overtuigd dat we daarmee het beeld van GroenLinks ook naar buiten toe op een positieve wijze kunnen kantelen.

Homo Gubernans – ma 8 jan. 2007

Landelijk Partijbureau

Voor de laatste maal kwamen we om zes uur bijeen. We wisten dat de meesten van ons elkaar in de toekomst  nog wel tegen zouden komen, maar nooit allemaal en ook nooit meer in de volledige samenstelling.

Ruim twee jaar geleden werd ik gebeld met de vraag of ik wellicht wilde overwegen mezelf kandidaat te stellen voor het algemeen bestuur van GroenLinks. Ik had daar nooit aan gedacht, maar na er een tijdje over nagedacht te hebben, besloot ik het te doen. En zo werd ik op het congres van 19 maart 2005 verkozen tot lid van het Algemeen Bestuur van de mooiste politieke partij van Nederland.

Al met al is het niet in de koude kleren gaan zitten. Eén van onze belangrijkste doelen zou de omvorming naar een meer kiezersgerichte partij moeten zijn geweest. Dat is goeddeels gelukt, maar het wapenfeit werd overschaduwd door de affaire Sam Pormes, die uiteindelijk heeft geleid tot het opstappen van partijvoorzitter Herman Meijer. Vanaf dat moment was de lol er wel vanaf, zo leek het.

In de tweede helft van onze zittingsperiode kwamen we terug, met vervroegde verkiezingen, aangepaste congressen en met een nieuwe interim-voorzitter, Henk Nijhof. Ondertussen verloren we Hans van Egdom aan een raadslidmaatschap in Leiden, Nevin aan een onverwacht kamerlidmaatschap en Saskia Borgers aan een drukke baan. Voor het overige bleef alles hetzelfde: maandelijks kwamen we om 18.00 uur op het partijbureau bijeen, aten daar gezamenlijk een warme maaltijd en klaagden standaard over het toetje, waarvan nooit helemaal duidelijk was wat het nu was.

Nu was dat dus voor het laatst. Op het komende congres wordt een nieuw bestuur gekozen. Voortaan niet meer voor twee, maar voor drie jaar. Ik wens hen alle wijsheid toe, plezier en veel succes.

Dag Herman – do 8 juni 2006

Herman nam afscheid. Een jaar eerder dan gepland. Dat was een gevolg van de kwestie Pormes (zie blog zo 2 apr. 2006). Het afscheid was vrolijk en informeel, net als Herman zelf.

Aansluitend aan het afscheid van Herman ging het voltallige partijbestuur, Herman incluis, uit eten om ook het vertrek van Nevin te vieren. Te vieren? jawel, want haar afscheid was een stuk positiever. Hij verruilt haar bestuurszetel voor een plek in de Tweede kamer, die vrij kwam nadat Marijke Vos wethouder werd in Amsterdam (zie blog di 23 mei 2006).

De dag markeerde voor mij achteraf bezien een beetje het einde van een bewogen jaar. Vorig jaar maart werd ik gekozen in het Algemeen Bestuur van GroenLinks (zie blog za 19 mrt. 2005) en in korte tijd breidde mijn landelijke netwerk zich uit. In dat jaar hebben we belangrijke stappen gezet in de verandering van de interne

organisatiestructuur en kregen we de moeilijke en beladen affaire Pormes er gratis bij. Het bestuur zou aanvankelijk voor twee jaar aanblijven, maar door verwachte en onverwachte wisselingen is het team ingrijpend gewijzigd. Waarmee ik trouwens niets wil afdoen aan de huidige samenstelling en de prettige manier waarom Henk Nijhof zijn interim-voorzitterschap vervult.

En zo gaat ieder zijns of haar weegs, zoals de sporen van een papaver, dwarrelend in een zomerbriesje. We zullen elkaar zo nu en dan nog wel eens tegenkomen, maar nooit meer allemaal tegelijk. Met die gedachte hieven wij nog eenmaal het glas, denkend aan de mooie tijden die we achter ons lieten.

Waarmee eens te meer bewezen is dat je van elk afscheid wel een drama kunt maken.

The Nature of Blogging – di 9 mei 2006

Vandaag gaf de Eerste Kamerfractie van GroenLinks een persverklaring uit. De omstreden Senator Sam Pormes is terug opgenomen in de fractie. In het najaar zal hij alsnog afstand doen van zijn zetel, om ‘de campagne niet te belasten met zijn persoon’. Ik heb waardering voor die beslissing.

Er is een hoop te doen geweest rond de zaak Sam Pormes. Een deel van de discussie speelde zich af op dit weblog (zie blogs za 17 dec. 2005, za 1 apr. 2006, zo 2 apr. 2006 en nogmaals zo 2 apr. 2006). De hele kwestie begon met diverse publicaties in HP/DeTijd over het vermeende terroristische verleden van Pormes. Daarop volgde een intern onderzoek van het GroenLinks-bestuur, met als conclusie dat Pormes nooit volledig open is geweest over zijn verleden. Daarop zette het partijbestuur de senator uit de partij. Een beslissing die later weer is teruggedraaid door de partijraad.

Die beslissing was reden voor partijvoorzitter Herman Meijer om af te treden. Voor mij was het aanleiding voor enkele felle stukjes op mijn weblog. Hoewel ik de inhoud van die stukjes ook nu nog onderschrijf, is het de vraag hoe verstandig het, als bestuurslid, is geweest om dat middels een blog te publiceren. Anderzijds wil ik als politicus altijd open zijn. Dat betekent ook dat je soms je frustraties deelt met anderen.

De zaak Pormes is nu afgerond en daarbij zijn onderweg brokken gemaakt. De discussie of diverse organen binnen de partij goede of juist verkeerde beslissingen hebben genomen, is daarmee niet meer relevant. De zaken zijn zoals ze zijn. Aan alle partijen de taak om vanuit die nieuwe werkelijkheid weer de schouders onder de toekomst van GroenLinks te zetten.

Crisis (slot) – zo 2 april 2006

Herman Meijer, partijvoorzitter van GroenLinks, is afgetreden. De rest van het partijbestuur bleef aan. Tegen alle gevoel, tegen alle vezels in. Maar er werd een beroep op ons gedaan. Een beroep om de partij niet geheel te onthoofden. En wij conformeerden…

Ik denk dat het de eerste keer is dat ik een vieze smaak overhoudt aan de politiek. Denken…, ik weet het wel zeker. Want in de zaak Sam Pormes hebben we als partijbestuur altijd gezamenlijk opgetrokken. Daarom was er gevoelsmatig ook maar een optie mogenlijk: gezamenlijk aftreden. En dat is vanmiddag, tijdens een spoedzitting, ook lange tijd de bedoeling geweest.

Maar het klemmende beroep vanuit diverse geledingen van de partij om de partij niet stuurloos achter te laten, woog zwaar. En ook Herman Meijer deed een klemmend beroep op de rest van ‘zijn’ bestuur om GroenLinks niet als een schip zonder kapitein achter te laten. Met pijn in het hard gaf de rest van het bestuur gehoor aan deze oproep. Tegen het gevoel, tegen alle vezels in.

Diverse bestuursleden jankten, toen duidelijk werd dat Herman het koningsoffer bracht. Namens ons allemaal. Zonder enig spoor van plezier of eer, maar met het besef dat het het beste is voor GroenLinks, blijft de rest van het gemankeerde Partijbestuur aan, tot aan het volgende congres.

Crisis (2) – zo 2 apr. 2006

Het is bijna drie uur ’s nachts en heb de hele tijd zitten denken aan de consequenties van wat er vandaag is gebeurd. Waar staan we nu, waar staan we over iets meer dan elf uur, wanneer het Partijbestuur in spoedzitting bijeenkomt.

Het is duidelijk dat er een conflict is tussen de partijraad van GroenLinks en het Partijbestuur, waar ik in zat. Reden is de bizarre beslissing van de Partijraad om het royement van Sam Pormes terug te draaien. Er zijn wel eens vaker meningsverschillen, maar hier gaat het om een majeure kwestie.

Het bestuur kan bijna niet anders dan hier de uiterste consequentie aan verbinden, namelijk opstappen. Ook minstens twee leden van de Eerste Kamerfractie maken, zo gaat het gerucht, op dit moment dezelfde afweging. Wat mij betreft kunnen zij aanblijven. Zij zijn niet verantwoordelijk voor hetgeen is gebeurd, dat is het partijbestuur.

Tegelijk ben ik er van overtuigd dat de Partijraad in deze kwestie niet de mening van de leden vertegenwoordigd. Daarnaast berust hun argumentatie om het royement terug te draaien op een opeenvolging van verkeerde inzichten en argumentaties. Een congres zou zich over de zaak moeten uitspreken. Maar dat lijkt procudereel, zover ik nu kan overzien, niet mogelijk.

En ondertussen zit Partijvoorzitter Herman Meijer waarschijnlijk thuis te tobben en zich af te vragen of hij dingen anders had moeten doen. Als als…, da’s verbrande turf. Maar daar denk je op zo’n moment niet aan.

Het is iets voor drie, ik zie nog geen antwoorden. Wachtend op de briljante ingeving die ergens tussen nu en twee uur ’s middags moet komen, verzucht ik en denk ik bij mezelf: wat is politiek toch een allejezus afwisselend vak.

Crisis – za 1 apr. 2006

“Ik heb nieuws voor je, dat je vast wel wilt weten”, zei een stem aan de andere kant van de telefoon. Ik kreeg een verslag van wat er zojuist in de partijraad was gebeurd. Deze controlerende raad had zojuist besloten dat het Royement van ex-GroenLinks Eerste Kamerlid Sam Pormes ongegrond is verklaard.

Sam Pormes wordt ervan verdacht dat hij eind jaren ’70 heeft deelgenomen aan een terroristisch opleidingskamp in Zuid-Jemen. Dat heeft hij altijd voor de partij verzwegen. Toen de beschuldigingen van HP/DeTijd door een intern onderzoek van GroenLinks grotendeels werden bevestigd en Sam Pormes niet bereid was duidelijkheid te verschaffen over waar hij dan wel was in zijn vermeende Jemen-periode, besloot het bestuur om Sam Pormes te vragen zijn Eerste Kamerzetel op te geven. Toen hij dat niet deed, heeft het bestuur hem geroyeerd.

Pormes ging in beroep tegen die beslissing bij de partijraad. Deze heeft, met 30 stemmen voor en 26 tegen, dit beroep gegrond verklaard. Een verregaande en totaal onbegrijpelijke beslissing. De partijraad lijkt de consequenties van deze beslissing niet te overzien en het roept zelfs vraagtekens op bij de deskundigheid van de partijraad. De structuur van dit orgaan, dat de mening van de leden van GroenLinks zou moeten vertegenwoordigen, moet nodig worden herzien. Ik geloof namelijk niet dat van de 56 aanwezige partijraadsleden er meer dan een handjevol zijn geweest die hun opstelling eerst hebben besproken met de GroenLinks-afdeling die zij op papier zouden moeten vertegenwoordigen.

Het partijbestuur heeft aangekondigd zich nu te beraden op zijn positie. Wie de taal van de politiek een beetje begrijpt, snapt precies wat daarmee bedoeld wordt. Deze beslissing is voor ons als partijbestuurders onacceptabel, en daar dienen consequenties aan verbonden te worden.

Binnenkort zal dus een extra congres moeten worden georganiseerd, waarbij een nieuw partijbestuur wordt gekozen. Wat mij betreft spreken de leden van GroenLinks zich op dat congres ook uit over deze beslissing van de partijraad. Als het congres verstandig is, beslissen zij op dat congres tevens dat de beslissing van de partijraad teruggedraaid wordt en dat Pormes alsnog zijn Eerste Kamerzetel moet opgeven. Dat zou wat mij betreft de enige juiste keuze zijn.

Bestuursbons – ma 19 dec. 2005

Vorige week was de laatste fractievergadering van het jaar. Op deze maandag volgde de laatste vergadering van het Partijbestuur van dit jaar. We zitten inmiddels ruim een half jaar en besloten een deel van de tijd te gebruiken voor een terugblik.

Het Dagelijks Bestuur had soms graag een kritischere houding van het Algemeen Bestuur verlangt, zo werd al snel duidelijk. Ik ging meteen bij mezelf na of ik wellicht niet kritisch genoeg was geweest. Anderzijds: wanneer je het eens bent met een gekozen lijn, hoef je daar geen oppositie tegen te voeren. Hooguit de uitwerkingsplannen. Maar volgens mij ben ik daar op momenten juist behoorlijk kritisch over geweest. Conclusie: ik voelde me niet aangesproken. Maar ik zal het voor de zekerheid nog eens navragen. Niets is nuttiger dan iemand die je een spiegel voorhoudt.

We zijn met het bestuur best ingrijpend bezig: de organisatie moet omgebouwd worden tot een kiezerspartij, wat betekent dat we ons meer naar buiten toe willen manifesteren. Geen ellelange interne debatten, maar juist discussies met de buitenwacht. Het is een ontwikkeling waar ik veel van verwacht. Maar het brengt ook met zich mee dat de werkwijze van mensen soms ingrijpend moet veranderen. Niet op de laatste plaats de werkzaamheden van de mensen op het landelijk bureau. En dat betekent ook dat sommige werkzaamheden moeten komen te vervallen, hoe moeilijk die keuze soms ook is.

Al met al kijk ik terug op een redelijk positief half jaar. Nog anderhalf jaar te gaan, met enthousiasme en liefde voor de partij. Of klinkt dat laatste dan weer te soft?

Laatste boodschap – vr 18 mrt. 2005

Op de dag voor het GroenLinks-congres, waarvan één van de punten de verkiezing van een nieuw partijbestuur waarvoor ik als kandidaat ben voorgedragen (zie weblog wo 5 jan. 2005 en ma 14 febr. 2005), besloot ik nog een laatste boodschap op mijn ‘campagne-site’ te zetten. Een video-boodschap deze keer. Een ‘afhankelijkheidsverklaring’ aan GroenLinks.

Omdat er meer kandidaten zijn dan plaatsen in het Algemeen Bestuur van GroenLinks, blijft het tot het laatste moment spannend of mijn voordracht ook door het congres wordt overgenomen. Een aantal kandidaten dat niet is voorgedragen is namelijk hard aan het lobbyen. Dat juich ik overigens ook toe: als je je bestuursleden democratisch wilt laten benoemen op een congres, dan moet er ook wat te kiezen zijn. En waar iets te kiezen valt, hoort campagne gevoerd te worden. Ik doe dat vooral via mijn website www.selcuk.nl.

De videoboodschap was bedoelt om op het laatste moment nog wat extra aandacht voor mijn kandidatuur te krijgen. Maar het was tevens een reactie op de ‘onafhankelijkheidsverklaring’ van Geert Wilders (zie web-log ma 14 mrt. 2005. Wilders verklaart zich in dat 21 kantjes tellende oerconservatieve document onafhankelijk van de Haagse politieke elite. Hij verklaart zich ook onafhankelijk van oude politieke partijen. In mijn ‘afhankelijkheidsverklaring’ die ik precies het tegenovergestelde: ik verklaar mij afhankelijk van GroenLinks. Een goede visie op maatschappelijke ontwikkelingen kun je immers niet in je eentje formuleren: daar heb je een partij voor nodig waarin discussies open gevoerd worden, waarin leden actief worden betrokken bij de meningsvorming. Wilders mag het wat mij betreft in z’n eentje doen: ik werk liever samen met gelijkgezinden binnen ‘mijn’ politieke partij.