Opgestapt. En dan nu aan het werk.

Drie weken na de meest historische verkiezingsnederlaag is de boel bij GroenLinks alsnog geklapt. Een zeer selectief groepje prominenten binnen GroenLinks heeft in een heimelijke bijeenkomst het vertrouwen in Jolande Sap opgezegd en heeft op zijn minst één iemand dit laten lekken naar de pers. Het gevolg: een opgestapte partijleider, verontwaardiging in de geledingen en vervolgens een opgestapt bestuur. Het is hoog tijd voor een discussie over de partijcultuur en over de kern van onze idealen.

Drie weken na de meest historische verkiezingsnederlaag is de boel bij GroenLinks alsnog geklapt. Een zeer selectief groepje prominenten binnen GroenLinks heeft in een heimelijke bijeenkomst het vertrouwen in Jolande Sap opgezegd en binnen dat groepje heeft op zijn minst één iemand dit laten lekken naar de pers. Het gevolg: een opgestapte partijleider, verontwaardiging in de geledingen en vervolgens een opgestapt bestuur.

Over de vraag of Jolande Sap houdbaar was als partijleider kan verschillend gedacht worden. Maar los van de uitkomst kan ik niet anders dan stellen dat de beslissing het vertrouwen in haar op te zeggen overhaast is genomen. Er was geen directe urgentie een eventuele leiderschapsdiscussie juist nu te voeren. Waar de partij vooral behoefte aan had en heeft was enige rust. Maar ‘de partijtop’, een zelfbenoemd clubje prominenten dat naast de voorzitter Heleen Weening kennelijk bestaat uit Judith Sargentini, Tof Thissen, Maarten van Poelgeest, Frits Lintmeijer en Mirjam de Rijk, kon dat geduld kennelijk niet opbrengen. De scherven van dat ongeduld liggen inmiddels voor iedereen breeduit zichtbaar op straat.

De gang van zaken roept wel wat vragen op. De meest prangende is wel hoe het heeft kunnen gebeuren dat een zeer select groepje mensen buiten de echt relevante gremia van congres en partijraad om, zulke ingrijpende processen in gang kunnen zetten. Uiteraard is het logisch dat functionarissen binnen de partij elkaar met enige regelmaat opzoeken. Maar het besef dat deze groep niet noodzakelijkerwijs representatief is voor de vorige week nog 27.000 leden van de partij, ontbreekt kennelijk, getuige het feit dat deze partijtop alle democratische organen binnen de partij verder buitenspel zetten. Het is namelijk maar zeer de vraag of de leden van GroenLinks behoefte hebben aan de afrekencultuur die binnen het clubje partijtoppers kennelijk leefde.

Inmiddels zit GroenLinks zonder leiding. Er is geen partijleider en geen bestuur. Vooral die laatste leemte moet snel worden opgelost. Aan een interim-bestuur is het dan zaak om binnen afzienbare tijd een congres te organiseren. In aanloop naar en op dat congres moeten er wat mij betreft, naast de evaluatie van de commissie Van Es, twee belangrijke discussies gevoerd worden: over partijcultuur en over herbronning.

De discussie over de partijcultuur moet gaan over de wijze waarop beslissingen tot stand komen. GroenLinks wil een open en transparante partij zijn. Zowel naar buiten als, nog wezenlijker, intern. Daar passen geen informele machtsstructuren bij die het mandaat dat een congres aan een partijleider heeft gegeven dermate kan beschadigen dat het aanblijven van de partijleider onmogelijk wordt. Daarmee saboteert een informeel overleg een door het hoogte orgaan van de partij gemaakte keuze. Dat er overlegt wordt is prima, maar fundamentele keuzes horen daar niet te worden gemaakt. Kennelijk voorzien de huidige partijorganen onvoldoende in een behoefte met een breed samengesteld aantal leden te klankborden. Er moet dus nagedacht worden over een formele, toetsbare en controleerbare wijze waarop dit vormgegeven kan worden. Er zijn genoeg lokaal betrokken leden, bestuurders of volksvertegenwoordigers die meer dan bereid zijn tijd en energie in een dergelijke nieuwe structuur te stoppen.

Een ander onderdeel van de partijcultuur is de wijze waarop we, en dan doel ik op het gehele actieve kader, omgaan met meningsverschillen. De laatste jaren is er in toenemende mate verdeeldheid ontstaan over de koers, met name op een aantal sociale thema’s. Er is, grofweg, een vleugel van vernieuwingsdriftigen en een vleugel standvastigen. Die vleugels zijn op een goed moment zelfs verworden tot kampen, waarbij het steeds moeilijker lijkt te worden de brug tussen die kampen te slaan. Leden van het ene kamp voelen soms zelfs weerzin tegen woordvoerders van het andere kamp. Dat leidt tot interne polarisatie, soms tot openbare terechtwijzingen, bedoelde of onbedoelde beschadiging van mensen en leidt af van de gezamenlijke idealen die ons als GroenLinksers binden. Ook dat is onderdeel van de partijcultuur geworden en daar moeten we vanaf.

De vleugels binnen de partij moeten worden verenigd. Dat lukt niet door voor eens en voor altijd te besluiten voor welk van de twee visies we kiezen. Het zal waarschijnlijk leiden tot een nipte winst voor de vernieuwinsdriftigen, waarbij de andere helft van standvastigen gedesillusioneerd zal kiezen voor een oppositierol in de partij of de partij zelfs zal verlaten. Maar de tegengestelde uitkomst is ook mogelijk, met een exodus van mokkende vernieuwingsdriftigen als gevolg. Het wordt tijd een inhoudelijke koers te gaan varen die meer uitgaat van consensus tussen de twee groepen. Vernieuwing van de arbeidsmarkt, om maar een voorbeeld te noemen, prima! Maar dan wel met voldoende waarborgen waardoor ook de standvastigen oprecht enthousiast worden van de oplossingsrichting die we voorstaan. En laten we in de oplossingen dan eens niet verzanden in het optuigen van de ingewikkelde systemen waar linkse ideologen vaak zo goed in zijn.

Uiteindelijk zal de herbronning ook moeten leiden tot een nieuwe communicatiestrategie. Het verhaal van GroenLinks zal, ook na herbronning, op punten altijd een complex verhaal blijven, zelfs als we alle ingewikkelde oplossingsconstructies vermijden. Maar ook complexe verhalen kun je prima uitleggen, al lijken we daar de laatste jaren niet meer zo goed op te scoren. Dat betekent ook dat we soms misschien eens wat minder energie moeten stoppen in een tot op de komma nauwkeurige tegenbegroting en weer wat meer tijd moeten nemen om ons verhaal op straat aan de man te brengen.

Blijft de kwestie van de partijleider over. Ik durf de stelling aan dat we die even niet nodig hebben. Ik herinner me Peter Lankhorst, die na het vertrek van Ria Beckers in 1993 een jaar lang uitstekend leiding gaf aan de fractie. Laat Bram van Ojik de komende jaren maar op zo’n zelfde wijze leiding geven aan de fractie, zonder direct de positie van politiek leider te claimen. Laten we daarbij eerlijk zijn: een kleine fractie van vier leden is een te kleine selectievijver voor de toekomstige partijleider. Laat GroenLinks de komende jaren eens de ruimte nemen om in aanloop naar de volgende Tweede Kamerverkiezingen een leider te kiezen via een goed opgezet referendum. Een leider die uit de huidige fractie komt, of daarbuiten. Ik ben er van overtuigd dat we daarmee het beeld van GroenLinks ook naar buiten toe op een positieve wijze kunnen kantelen.

Homo Impridens – zo 11 nov. 2007

Partijstukken

Behalve de strategiedag, had ik gisteren nog een andere partij-bijeenkomst. Voor het eerst in mijn leven bezocht ik een provinciale ledenvergadering. Een verhelderende ervaring.

De reden voor mijn aanwezigheid was de keuze van nieuwe partijraadsleden. Dit is in veel gevallen een provinciale aangelegenheid, aangezien de meeste afdelingen niet genoeg leden hebben om zelf iemand af te vaardigen (een partijraadslid vertegenwoordigd zo’n kleine 300 leden). Alle ‘witte vlekken’ worden vervolgens door de provincie ingevuld.

Dat dit geen wenselijk scenario is, werd tijdens de provinciale vergadering weer eens bevestigd. Feitelijk kwam het er op neer dat tijdens de vergadering de lege plekken werden ingevuld. Geen stemming en dus ook geen mogelijkheid te oordelen over de geschiktheid van kandidaten. Er was ook geen keuze: te weinig kandidaten voor te veel plekken.

Bij GroenLinks wordt – terecht – wel eens vaker geklaagd over het feit dat er niet of nauwelijks te kiezen valt. Het tegenargument is vaak – eveneens terecht – dat er meer mensen zich als kandidaat moeten melden. Dat dat ook daadwerkelijk gebeurd is voor een groot gedeelte de verantwoordelijkheid van het partij-, provincie- of afdelingsbestuur.

Hoe goed een provinciaal bestuur ook zijn of haar best zal doen, het blijft altijd lastig om meer dan een handjevol leden de provinciale ledenvergaderingen te laten bezoeken. De gemiddelde afdelingsvergadering is beter bezocht. Het is dan ook onwenselijk om de provinciale afdelingen nog zo’n grote rol te laten spelen in de benoeming van partijraadsleden. Zeker als tijdens zo’n vergadering iedereen die zich aanmeldt meteen in aanmerking komt voor een plaats in de partijraad. Iemand die niet in de Staten of het afdelingsbestuur gekozen wordt kan zo altijd nog… je snapt ‘m wel.

De partijraad heeft te veel invloed en is te belangrijk om op zo’n ondoorzichtige manier verkozen te worden. De partijraadsleden zijn vertegenwoordiger van de partijleden. Dat maakt het voor hen net zo belangrijk als alle andere vertegenwoordigers dat zij benaderbaar en herkenbaar zijn voor àlle leden. Met verantwoording voor wat zij doen, maar bovenal een heldere kandidaatstellings- en verkiezingsprocedure waarbij zoveel mogelijk leden betrokken worden.

Crisis (slot) – zo 2 april 2006

Herman Meijer, partijvoorzitter van GroenLinks, is afgetreden. De rest van het partijbestuur bleef aan. Tegen alle gevoel, tegen alle vezels in. Maar er werd een beroep op ons gedaan. Een beroep om de partij niet geheel te onthoofden. En wij conformeerden…

Ik denk dat het de eerste keer is dat ik een vieze smaak overhoudt aan de politiek. Denken…, ik weet het wel zeker. Want in de zaak Sam Pormes hebben we als partijbestuur altijd gezamenlijk opgetrokken. Daarom was er gevoelsmatig ook maar een optie mogenlijk: gezamenlijk aftreden. En dat is vanmiddag, tijdens een spoedzitting, ook lange tijd de bedoeling geweest.

Maar het klemmende beroep vanuit diverse geledingen van de partij om de partij niet stuurloos achter te laten, woog zwaar. En ook Herman Meijer deed een klemmend beroep op de rest van ‘zijn’ bestuur om GroenLinks niet als een schip zonder kapitein achter te laten. Met pijn in het hard gaf de rest van het bestuur gehoor aan deze oproep. Tegen het gevoel, tegen alle vezels in.

Diverse bestuursleden jankten, toen duidelijk werd dat Herman het koningsoffer bracht. Namens ons allemaal. Zonder enig spoor van plezier of eer, maar met het besef dat het het beste is voor GroenLinks, blijft de rest van het gemankeerde Partijbestuur aan, tot aan het volgende congres.

Crisis (2) – zo 2 apr. 2006

Het is bijna drie uur ’s nachts en heb de hele tijd zitten denken aan de consequenties van wat er vandaag is gebeurd. Waar staan we nu, waar staan we over iets meer dan elf uur, wanneer het Partijbestuur in spoedzitting bijeenkomt.

Het is duidelijk dat er een conflict is tussen de partijraad van GroenLinks en het Partijbestuur, waar ik in zat. Reden is de bizarre beslissing van de Partijraad om het royement van Sam Pormes terug te draaien. Er zijn wel eens vaker meningsverschillen, maar hier gaat het om een majeure kwestie.

Het bestuur kan bijna niet anders dan hier de uiterste consequentie aan verbinden, namelijk opstappen. Ook minstens twee leden van de Eerste Kamerfractie maken, zo gaat het gerucht, op dit moment dezelfde afweging. Wat mij betreft kunnen zij aanblijven. Zij zijn niet verantwoordelijk voor hetgeen is gebeurd, dat is het partijbestuur.

Tegelijk ben ik er van overtuigd dat de Partijraad in deze kwestie niet de mening van de leden vertegenwoordigd. Daarnaast berust hun argumentatie om het royement terug te draaien op een opeenvolging van verkeerde inzichten en argumentaties. Een congres zou zich over de zaak moeten uitspreken. Maar dat lijkt procudereel, zover ik nu kan overzien, niet mogelijk.

En ondertussen zit Partijvoorzitter Herman Meijer waarschijnlijk thuis te tobben en zich af te vragen of hij dingen anders had moeten doen. Als als…, da’s verbrande turf. Maar daar denk je op zo’n moment niet aan.

Het is iets voor drie, ik zie nog geen antwoorden. Wachtend op de briljante ingeving die ergens tussen nu en twee uur ’s middags moet komen, verzucht ik en denk ik bij mezelf: wat is politiek toch een allejezus afwisselend vak.

Crisis – za 1 apr. 2006

“Ik heb nieuws voor je, dat je vast wel wilt weten”, zei een stem aan de andere kant van de telefoon. Ik kreeg een verslag van wat er zojuist in de partijraad was gebeurd. Deze controlerende raad had zojuist besloten dat het Royement van ex-GroenLinks Eerste Kamerlid Sam Pormes ongegrond is verklaard.

Sam Pormes wordt ervan verdacht dat hij eind jaren ’70 heeft deelgenomen aan een terroristisch opleidingskamp in Zuid-Jemen. Dat heeft hij altijd voor de partij verzwegen. Toen de beschuldigingen van HP/DeTijd door een intern onderzoek van GroenLinks grotendeels werden bevestigd en Sam Pormes niet bereid was duidelijkheid te verschaffen over waar hij dan wel was in zijn vermeende Jemen-periode, besloot het bestuur om Sam Pormes te vragen zijn Eerste Kamerzetel op te geven. Toen hij dat niet deed, heeft het bestuur hem geroyeerd.

Pormes ging in beroep tegen die beslissing bij de partijraad. Deze heeft, met 30 stemmen voor en 26 tegen, dit beroep gegrond verklaard. Een verregaande en totaal onbegrijpelijke beslissing. De partijraad lijkt de consequenties van deze beslissing niet te overzien en het roept zelfs vraagtekens op bij de deskundigheid van de partijraad. De structuur van dit orgaan, dat de mening van de leden van GroenLinks zou moeten vertegenwoordigen, moet nodig worden herzien. Ik geloof namelijk niet dat van de 56 aanwezige partijraadsleden er meer dan een handjevol zijn geweest die hun opstelling eerst hebben besproken met de GroenLinks-afdeling die zij op papier zouden moeten vertegenwoordigen.

Het partijbestuur heeft aangekondigd zich nu te beraden op zijn positie. Wie de taal van de politiek een beetje begrijpt, snapt precies wat daarmee bedoeld wordt. Deze beslissing is voor ons als partijbestuurders onacceptabel, en daar dienen consequenties aan verbonden te worden.

Binnenkort zal dus een extra congres moeten worden georganiseerd, waarbij een nieuw partijbestuur wordt gekozen. Wat mij betreft spreken de leden van GroenLinks zich op dat congres ook uit over deze beslissing van de partijraad. Als het congres verstandig is, beslissen zij op dat congres tevens dat de beslissing van de partijraad teruggedraaid wordt en dat Pormes alsnog zijn Eerste Kamerzetel moet opgeven. Dat zou wat mij betreft de enige juiste keuze zijn.

Partijraad – za 17 dec. 2005

De Partijraad van GroenLinks had een vergadering bijeengeroepen. De reden: enkele partijraadsleden waren het niet eens met het royement van Eerste kamerlid Sam Pormes dat het bestuur had uigeproken. Aangezien ik in dat bestuur zit, werd ook mijn aanwezigheid op prijs gesteld.

Door allerlei omstandigheden – onder andere de lege batterij van mijn telefoon annex wekker – kwam ik later. En de Partijraad was aanmerkelijk eerder klaar dan zij – en wij – hadden verwacht. Kortom: ik was nog net op tijd om het einde van de vergadering te maken. En dat kwam er grof gezegd op neer dat de meerderheid van de partijraad vond dat het bestuur niet teruggefloten hoefde te worden.

Dan over de zaak Sam Pormes: Sam is een Eerste Kamerlid van GroenLinks waarover een heleboel verhalen de ronde doen. Deze variëren van betrokkenheid bij de Molukse treinkaping tot het deelnemen aan een training in een terroristenkamp in Zuid-Jemen ergens in de jaren ’70. Sam heeft deze verhalen altijd ten stelligste ontkent. Nu voor het eerst, naar aanleiding van een onderzoek van Binnenlandse Zaken, duidelijk vast is komen te staan dat Pormes wel in dit terroristenkamp is geweest, was dat voor het bestuur reden om Sam te vragen zijn Eerste Kamerzetel op te geven. Toen hij dit niet deed, is een royementsprocedure opgestart, ofwel, Sam Pormes mag geen lid meer zijn van GroenLinks.

De reden om hem te vragen zijn zetel op te geven was in eerste instantie nog niet eens dat hij in de jaren ’70 op een trainingskamp in Zuid-Jemen is geweest. Hiervan kun je, 35 jaar later, immers best vinden dat dat een grote vergissing was, waar je afstand van hebt genomen. De reden was vooral dat Pormes altijd ontkent heeft dit gedaan te hebben. Hij heeft de partij, en daarmee ook de kiezer, dus informatie verzwegen. ‘Gelogen’, om me maar heel onparlementair uit te drukken. Waar sommige critici uit de Partijraad zich dus druk om maken, is me niet helemaal duidelijk.

Eenmaal in Utrecht, ging ik ook een kijkje nemen bij het platform diversiteit van GroenLinks. Wat eindigde in de kroeg en daarna bij vriendin en partijgenoot Mariska, waar ik voor het gemak maar op de bank in slaap viel om de volgende ochtend, in alle vroegte, terug naar Breda te keren en op bezoek te gaan bij mijn oma. Ik had nog wat Kenyaanse thee voor haar meegenomen.