Thuiszorg heeft radicale stelwelwijziging nodig

verzorgende handen

De toekomst van de thuiszorg, dat stond begin september op de agenda van de commissie Maatschappij. Aanleiding was de uitkomst van een aanbestedingsprocedure waarbij achttien van de huidige negentien aanbieders van thuiszorg werden ingeruild voor vier nieuwe. Bijna vijf uur lang werd gepraat over de gevolgen van de aanbesteding. Maar op geen enkel moment echt over de toekomst van de thuiszorg. Terwijl dat nu juist zo urgent is.

Tijdens de marathonzitting buitelden de partijen over elkaar heen met verwijten of juist complimenten aan het adres van de wethouder. Critici maakten zich terecht druk om het feit dat de wethouder in de aanbesteding niet geëist had dat de arbeidsvoorwaarden van verzorgers door een nieuwe aanbieder gerespecteerd zou worden.

Voorstanders spraken, eveneens terecht, schande van de gigantische overhead bij de huidige aanbieders. Een verzorger kost bruto zo’n 13,50 euro, terwijl de aanbieders daar van de gemeente 24,50 euro voor krijgen. Een overhead van meer dan 80 procent! Kwaliteitscriteria, arbeidsvoorwaarden en een efficiënte organisatie. Alle drie zijn ze van belang om de komende twee jaar goede zorg voor een goede prijs te realiseren. Maar de grote uitdaging zit ‘m in de periode daarna.

Stijgende zorgvraag
Als gevolg van de vergrijzing zal vanaf 2015 de vraag naar zorg in rap tempo stijgen. Die stijgende kosten kunnen met geen mogelijkheid opgevangen worden met een zoektocht naar een aanbieder die dezelfde zorg voor een paar euro per uur goedkoper kan leveren. Sterker nog, met een krimpende beroepsbevolking is er simpelweg niet voldoende personeel om te voorzien in de stijgende zorgvraag. Het is een illusie – want economisch onhaalbaar – om te denken dat straks een kwart van de beroepsbevolking als professional in de zorgsector zal werken. Kortom: het huidige stelsel staat op omvallen.

Heilige huisjes
Het is tijd voor een stelselwijziging. En daarvoor moeten linkse en rechtse dogma’s op de schop. Links zal moeten accepteren dat collectieve arrangementen op de schop moeten. Niet elke cliënt heeft nog langer een onvervreemdbaar ‘recht’ op een vast pakket aan thuiszorg. Waar men recht op heeft is op de hulp die onontkoombaar nodig is. Wie het zelf kan redden, hoeft niet langer een beroep op de overheid te doen.

Rechts zal moeten beseffen dat de vraagstukken die in de zorg spelen te groot zijn om nog langer geheel aan de markt over te laten. In een markt waar het aanbod van personeel zo achterblijft bij de intrinsieke vraag en waarbij cliënten maar een beperkte keuzevrijheid hebben – een hulpbehoevende kan er immers niet voor kiezen geen zorg af te nemen – schiet het marktwerkingsprincipe van vraag en aanbod schromelijk tekort.

Flexibiliteit
Het zorglandschap moet anders ingedeeld worden. Op dit moment krijgen diverse, commerciële aanbieders een theoretisch bepaald zorgkavels toegewezen. Dat kan ertoe leiden dat een zorgverlener de helft van de werkzame dag op en neer aan het fietsen is tussen cliënten aan andere uiteinden van de stad. Die zorg wordt verleend op basis van vooraf geïndiceerde en ingeroosterde uren.

Binnen het huidige stelsel is nauwelijks ruimte om in te springen op een actuele behoefte of een veranderende situatie. Zelfs de beste zorgverleners hebben nauwelijks tijd om de vraag achter de zorgvraag te ontdekken, laat staan om in die behoefte te voorzien. Waarom elke week een vast aantal afgemeten uren, in plaats van de ene week ‘ns net wat meer en in een goede week wat minder?

Zorgcommunities
Het antwoord zit in kleinschalige, buurt- of wijkgebonden zorgcommunities. Zorgclusters die voor een groot deel bestaan uit bewoners uit diezelfde buurt die op vrijwillige basis enkele uren per week besteden aan eenvoudige zorgverlening. Buurtbewoners die, wanneer dat nodig is, snel kunnen reageren op veranderende omstandigheden bij de zorgcliënten in de eigen buurt. Die zorgcommunities moeten aangestuurd worden door professionals. Zij zijn er voor de moeilijkere zorgtaken en voor het organiseren en onderhouden van een goed functionerende zorgcommunity.

Aanpassen
Deze kanteling van het zorgstelsel vraagt van iedereen het nodige aanpassingsvermogen. Zorgvragers moeten accepteren dat zij niet langer elke dag of week hetzelfde gezicht over de vloer krijgen. Zij moeten wennen aan het feit dat de zorgtaken door een pool van bekende gezichten wordt verricht. Wat ze daar voor terugkrijgen is een versterkte binding met de eigen buurt en de wetenschap dat er altijd iemand ‘in de buurt is’, mocht er iets gebeuren.

Professionele zorgverleners moeten accepteren dat zij meer bezig zullen zijn met het aansturen en motiveren van vrijwilligers en minder bezig zullen zijn met de directe zorgverlening. En commercieel opererende zorgaanbieders zullen plaats moeten maken voor lokaal georganiseerde coöperatieve organisaties zonder winstoogmerk.

Het is goed dat de Bredase gemeenteraad het belangrijke onderwerp van de zorg op de politieke agenda heeft geplaatst. Maar laten we het dan ook echt over de toekomst hebben. Voor een beperkte discussie over alleen het uurtarief van de verschillende zorgaanbieders is het veel, veel te laat.

Dit artikel is eerder in verkorte vorm gepubliceerd in BN/DeStem en is ook te lezen via de website Welzijn in de 21e Eeuw.

Het Rovershol

PVV-fractie

Veel tegenstanders van Wilders zullen de afgelopen dagen met enig genoegen de ontwikkelingen binnen de PVV gevolgd hebben. NRC-columnist Marc Chavannes schreef zelfs dat, nu Lucassen niet uit de PVV-fractie wordt gezet, Geert Wilders tot de gevestigde orde is gaan behoren en daarmee zijn aantrekkingskracht als politieke outsider is kwijtgeraakt. Een voorbarige reactie, in mijn ogen.

Eerst waren er de berichten over Lucassen, die in zijn buurt te boek stond als asociale buurtterrorist en ook nog eens veroordeeld bleek voor het plegen van ontucht. Daarna volgden de berichten over Jim Sharpe, die ook al niet in staat blijkt zijn agressie op een geciviliseerde wijze te kanaliseren en daarnaast leidinggevende was bij een internetbedrijf dat er tamelijk dubieuze en door de rechter zwaar beboete praktijken op nahield. De PVV als rovershol, waar iedere crimineel ongestraft onderdeel van de fractie mag blijven uitmaken. Geen fatsoenlijke kiezer wil zich met zo’n partij afficheren, zo luidt de heersende gedachte binnen de gevestigde politiek. Einde electorale aantrekkingskracht.

Die analyse is gemankeerd. Zij gaat namelijk uit van de mores binnen de gevestigde politiek die door Wilders en zijn kiezers zo wordt verafschuwd en gewantrouwd. Die afkeer tegen de politieke ‘elite’, haat zelfs, is zo groot dat deze voor veel PVV-stemmers de maatstaf is waarlangs ze de rest van de samenleving en met name de politiek beoordelen. Lucassen is niet ‘fouter’ dan pak ‘m beet, Wijnand Duyvendak. In tegendeel, hij is hooguit een ongelukkig geselecteerd Kamerlid van een verder onfeilbare partij die nog altijd de strijd tegen de elite vertegenwoordigt.

Dat volstrekt subjectieve wereldbeeld maakt elke vergelijking met andere politici of andere partijen onmogelijk. Stel je voor dat bij een andere, gevestigde partij een zelfde soort situatie ontstaat, zal de PVV-aanhanger deze nog altijd anders beoordelen. Sterker nog, als morgen van een linkse politicus dezelfde soort verhalen boven water komen, zal een rasechte PVV-er bij hoog en bij laag vinden dat deze moet aftreden, ook al wordt van Lucassen schoorvoetend geaccepteerd dat hij blijft zitten.

Het vaderlandse journaille zal de komende tijd nog wel door blijven graven naar de historie van veel Kamerleden van de PVV. En dat zal vast nog wel een paar smetjes op het blazoen van enkelen opleveren, al is het aannemelijk dat deze zaken minder schokkend zijn als de streken van Lucassen. Neem bijvoorbeeld de onwaarheden in het CV van PVV-Kamerlid Richard de Mos, waarin ten onrechte staat dat hij schoolhoofd is geweest. De PVV-er zal zijn schouder ophalen en hierin eerder een bevestiging zien van het feit dat ook de journalistiek behoort tot de ‘linkse elite’ die er alles aan gelegen is de PVV kapot te maken. Een kritisch commentaar in De Telegraaf zal niet het vertrouwen in Wilders C.S. doen afnemen. De PVV-aanhanger zal er liever voor kiezen De Telegraaf voortaan ook te etiketteren als bestempelen als ‘linkse elite’.

Is dat te negatief? Er zijn tal van voorbeelden in andere landen waarbij rechts-populistischte partijen hun aanhang lange tijd konden behouden, ook wanneer zij in opspraak kwamen,  of het nu de Oostenrijkse FPÖ is of het Vlaams Blok/Belang. De Italiaanse premier Silvio Berlusconi lijkt er zelfs een electorale strategie van gemaakt te hebben. En vertegenwoordigers van de aartsconservatieve Tea Party in de Verenigde Staten doen steevast domme uitspraken die lijnrecht tegenover elke vorm van realiteitszin, feit of wetenschap staan, waarop aanhangers liever aan de objectieve wetenschap twijfelen dan aan de intellectuele potentie van de Tea Party zelf.

Wat al deze partijen gemeen hebben is dat ze het is gelukt om het icoon te worden van wantrouwen jegens de gevestigde politiek of de heersende elite. Zij hebben dat weten te institutionaliseren en kanaliseren via de eigen partij. Dat gevoel is dermate sterk dat het niet snel wegebt. Een Eric Lucassen meer of minder is dan hooguit een rimpeling op de golven van de oceaan.

De Gekraakte – do 13 aug. 2009

Ontruiming. Foto: BN/DeStem
Ontruiming. Foto: BN/DeStem

Eergisteren is in de binnenstad van Breda het pand Grote Markt 29 gekraakt. Volgens de berichtgeving ging het hierbij om een pand dat al twee jaar leeg stond en waarvan de eigenaar weliswaar verbouwplannen had, maar deze niet kon uitvoeren aangezien het pand officieel nog verhuurd werd. Aan ondernemers die evenwel geen huur betaalden.

Volgens de berichtgeving heeft de afdeling Bouw- en Woningtoezicht vastgesteld dat het pand bewoonbaar is en er geen gevaar dreigt voor bewoners en omwonenden. Diezelfde berichtgeving stelt ook dat het OM geen acute actie voorziet. Desondanks is gisterenochtend overgegaan tot ontruiming. Vervolgens blijkt uit een verklaring van de politie dat het Openbaar Ministerie alsnog heeft geoordeeld dat er sprake is van een ‘wederrechtelijke kraak’ aangezien de eigenaar volgens het OM kon aantonen dat hij van zins was snel tot verbouwing over te gaan.

Opvallend is verder dat voor de ontruimingsactie Militaire Eenheden uit Utrecht zijn ingeroepen. Het ging daarbij om de speciale Brand- en Traangaseenheden die oorspronkelijk zijn opgericht om in actie te komen bij grootschalige voetbal- en krakersrellen en tegenwoordig alleen nog worden ingezet bij het verwijderen van actievoerders uit moeilijk toegankelijke plaatsen zoals bomen.

Ik zou mij niet zijn als ik het college er gisteren niet direct een paar vragen over gesteld zou hebben.

  1. Welke motieven en overwegingen hebben er binnen de driehoek toe geleidt dat de aanvankelijke opstelling dat van acute ontruiming geen sprake zou zijn is losgelaten en er alsnog tot ontruiming van Grote Markt 29 is overgegaan?
  2. Waarom is, gezien het gegeven dat er geen sprake was van enig spoedeisend belang, niet gekozen in deze zaak via de kortgedingrechter tot een oordeel te komen?
  3. Waarom is er, in tegenstelling tot eerdere uitspraken van de burgemeester dit niet te doen, voor gekozen om eenheden van buiten Breda in te zetten bij de ontruiming van Grote Markt 29?
  4. Welke aanleiding was er om de ontruiming door Militaire Eenheden te laten uitvoeren? Welke noodzaak was er om daarbij de speciale Brand- en Traangaseenheid van de ME in te zetten?
  5. Hoe verhoudt zich de inzet van bovengenoemde troepen tot de uitspraak van de Burgemeester en de meerderheid van de commissie Bestuur om, los van de gehuldigde standpunten omtrent kraken, te kiezen voor een ‘Bredaas Model’, waarin dialoog en de-escalatie centraal staan in het optreden van de politie in dergelijke gevallen?

De Archivaris – ma 20 juli 2009

Piet Hein plus twee dozen voormalig archief
Piet Hein plus twee dozen voormalig archief

En toen was het reces echt begonnen, ook in Breda. Geen lange maandagavonden op de fractie meer, maar op het terras. Of althans, dat zou je verwachten.

Ik had nog zo’n halve meter dossiers thuisliggen die ik kwijt wilde op de fractie. En fractiegenoot Piet Hein, die eens in de zoveel tijd een willekeurige stapel uit zijn werkkamer meeneemt had ook nog zoiets bij. En van al die dossiers moest gecheckt worden of ze al in het fractiearchief zaten.

Daarnaast werd het ook tijd om het flink uitgedijde archief ‘ns goed op te schonen. En hadden we die avond ongeveer elk belangrijk dossier uit twintig jaar politieke geschiedenis nog even vast. Honderden, duizenden pagina’s, elk met een eigen historie, een eigen verhaal. Die vervolgens zonder pardon bij het oud papier gesmeten werden.

De Wanbeslissing – di 14 juli 2009

Ridders van De Drie Hoefijzers
Ridders van De Drie Hoefijzers

Ik heb weleens gezegd dat een compromis de ergste vorm van besluitvorming is. Ten minste, als het een compromis betreft tussen twee totaal verschillende visies. Het uiteindelijke besluit kan immers niets anders zijn dan visieloos.

Er zijn drie manieren om tot een besluitvorming te komen. De consensus, het compromis en de concessie. Naar een consensus kan gezocht worden wanneer de verschillende partijen het redelijk eens zijn met elkaar. De concessie staat daar recht tegenover. De twee partijen verschillen diametraal met elkaar van mening, maar de één legt zich neer bij de mening van de ander in de hoop of verwachting dat de ander dit ook zal doen bij een volgend dossier waarover de twee van mening verschillen. Als laatste optie is er het compromis. Aan het besluit wordt net zo lang gesleuteld totdat beide kampen ermee kunnen leven.

In de praktijk blijkt echter dat het voorstel zo veranderd wordt dat geen enkele van de twee partijen zich er nog in kan herkennen. De enige reden dat een compromis-voorstel het haalt is omdat er een politiek proces aan voorafgegaan is waaraan de verschillende spelers zich gecommitteerd hebben. Het compromis is in veel gevallen dan ook het lelijkste wat de politiek kan voortbrengen.

De uiteindelijke uitkomst in het debat rond de horecatijden was zo’n compromis. Een lelijk misbaarsel. Een wanbesluit. Een gedrocht dat nooit het licht had mogen zien. Het heeft geleid tot een beleid waar zowel de voorstanders als de tegenstanders van verruimde openingstijden zich niet in kunnen herkennen. En achteraf snap ik niet meer om welke reden ik zo hard voor dat dossier gelopen heb. Behalve, behalve dan omdat het een proces was waar ik me aan gecommitteerd had.

Ik trek mijn handen ervan af. Ik wil geacht worden hier niets mee te maken gehad te hebben.

De Verliezer – vr 10 juli 2009

Janus Oomen
Janus Oomen

Toen we door het havengebied van Hamburg liepen, dringend op zoek naar een kop koffie, ging plots de telefoon van journalist Nico Schapendonk. Het schouwspel dat zich in de daaropvolgende minuten ontvouwde, mag niets minder dan een koningsdrama worden genoemd.

Janus Oomen is al sinds de gemeentelijke herindeling van 1997 wethouder van het CDA. Daarvoor hield hij die zelfde positie al in het satellietdorp Prinsenbeek. Hij is opgeklommen van wethouder Milieu- en Parkeerbeheer naar de wethouder stadsbeheer, om vervolgens ook vier jaar lang financiën voor zijn rekening te nemen. Het was het tijdperk Janus Oomen, lijsttrekker van het CDA, de nummer één van Breda.

De verkiezingen van 2006 brachten verandering in de status quo. De PvdA werd de grootste, Janus moest financiën inleveren en kreeg er als troost Ruimtelijke Ordening voor terug. Maar dat kon nooit lang duren. De voormalige leraar wiskunde rekende al op 2010, het jaar waarin het CDA zijn rechtmatige positie als grootste partij zou herin nemen. Uiteraard met Janus aan het roer.

Totdat de telefoon van de ook naar Hamburg afgereisde journalist Nico Schapendonk ging. Het was André Lips, de huidige fractievoorzitter van het CDA, die belde vanuit Breda. Met nieuws voor de bijna voltallig aanwezige wethouders en raadsleden en vooral voor Janus zelf…

De Commissieluisteraar – do 2 juli 2009

 

Stadhuis Breda
Stadhuis Breda

 

De laatste overvolle dag van The Week of Hell was zo mogelijk de zwaarste. Niet alleen voor mij in Breda, maar vooral ook voor de Kamerleden in Den Haag.

Het Kamerwerk is lang niet zo verheffend meer als voorheen. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat er veel te veel spoeddebatjes en VAO-tjes worden aangevraagd. Een VAO is een plenair debat waarin het verslag van een algemeen overleg wordt besproken, meestal om een motie in te dienen.

Vandaag, op deze laatste Kamerdag, moesten alle VAO’s nog even snel worden afgehandeld. Gevolg: elk kwartier een nieuw debat op de plenaire agenda. Alhoewel, debat, veel verder dan het voorlezen van de eigen motie mochten de Kamerleden niet gaan. Waarop de minister dan weer zeer beknopt mocht reageren. Geen garantie voor optimale besluitvorming, wat mij betreft. Maar de Kamervoorzitter beschikt.

Zelf mocht ik die avond aansluiten bij de commissie Bouwen en Wonen. Normaal niet mijn commissie, maar dit keer stonden er onderwerpen op de agenda die betrekking hadden op respectievelijk volkshuisvesting, welstand en veiligheid. Wat er ook op de agenda stond was het bestemmingsplan Buitengebied Zuid en een Nota van Uitgangspunten voor het dorp Ulvenhout. Samen goed voor een recordaantal van maar liefst 20 insprekers. Die, mind you, allemaal recht hebben op 5 minuten spreektijd.

Ik pleit al langer voor de maximering van spreektijden. En als er een onderwerp is dat echt meer tijd vergt, bijvoorbeeld vanwege de vele insprekers, moet daar maar een aparte avond voor georganiseerd worden. Want een vergadering zoals deze, zeker als sluitstuk van The Week of Hell, is een afmatting die slechts weinigen kunnen verdragen.

De voorvechter – za 20 juni 2009

Anti-kraakflats aan de Nieuwe inslag. foto: René Schotanus/BN/DeStem
Anti-kraakflats aan de Nieuwe inslag. foto: René Schotanus/BN/DeStem

Via een verontruste mail van één van de bewoners van de appartementen aan de Nieuwe Inslag kwam me deze week ter ore dat er binnen twee weken 50 studenten uit hun huis geplaatst worden. Dat soort berichten triggert mijn rechtvaardigheidsgevoel, dan klim ik in de pen.

Wat is de situatie: het appartementencomplex van Wonen Breburg wordt via het bedrijf FMT vastgoed via anti-kraak aan tientallen studenten verhuurd. Deze week is aan de bewoners van 25 woningen, het gaat dan om 50 studenten, medegedeeld dat zij binnen twee weken het pand moeten verlaten. Wrang, aangezien een aantal studenten pas net een week eerder de sleutel had gekregen. Wrang, maar op zich niet illegaal. Of, zoals één van de studenten omschreef „opmerkelijk is ook, dat de geselecteerde huizen nagenoeg allemaal net helemaal zijn opgeknapt door deze studenten. Sommige hebben bij wijze van spreken de kwasten nog in de emmer staan”.

Wat de situatie tamelijk onfatsoenlijk maakt, is dat de studenten niet hun woning worden uitgezet om eventuele renovatie- of sloopplannen voor deze flats te kunnen realiseren, maar dat de studenten moeten plaatsmaken voor internationale studenten die met ingang van het nieuwe studiejaar door de NHTV worden gehuisvest. Met andere woorden: de zittende studenten – nota bene voor een deel ook studerend aan de NHTV – worden uit huis geplaatst om andere, internationale studenten van woonruimte te voorzien. Dat er in de huisvesting van deze internationale studenten moet worden voorzien, is volstrekt logisch, maar dat dit ten koste gaat van andere studenten vind ik ronduit onverteerbaar.

Uit dit voorbeeld blijkt maar weer hoe rechteloos anti-kraakhuurders zijn. Vele studenten zijn in Breda echter aangewezen op deze vorm van wonen vanwege het gebrek aan studentenwoningen. Een constatering die ik anderhalf jaar geleden bij de behandeling van de Woonvisie ook al deed, maar welke toen met kracht door de wethouder werd ontkend. Het doet onze fractie ook vrezen voor de situatie in september, wanneer het nieuwe studiejaar begint en er veel nieuwe studenten ook op zoek zijn naar een woonruimte in de stad.

Wat ook pijnlijk duidelijk wordt is dat er voor de huisvesting van internationale studenten kennelijk geen structurele oplossing is te bedenken. Het is dan echter te makkelijk om ter elfder ure op deze wijze huisvesting voor deze groep te forceren. De NHTV had al maanden eerder kunnen weten dat deze groep gehuisvest moest gaan worden en had ook al maanden eerder de huidige oplossing met Wonen Breburg en/of FMT kunnen bedenken. Dan was het niet nodig geweest studenten midden in hun tentamenperiode op straat te zetten.

Hoewel de gemeente in eerste instantie geen partij is bij deze onverkwikkelijke gang van zaken, kan de gemeente wel haar regierol stevig ter hand nemen en met Wonen Breburg en de NHTV rond de tafel gaan zitten om te komen tot een andere oplossing voor de huisvesting van de internationale studenten, dan wel per direct in nieuwe woonruimte te voorzien voor de huidige groep uit huis geplaatsten. Daarnaast moet versneld in voldoende studentenhuisvesting worden voorzien, zeker aangezien veel studenten vanwege  de economische crisis waarschijnlijk langer zullen doorstuderen om hun arbeidsmarktpositie te verbeteren.

Wil Breda de studentenstad zijn die zij wil zijn, is Breda dat aan zichzelf verplicht.

De Journalist – di 16 juni 2009

Centrale Bibliotheek Breda van Herzberger
Centrale Bibliotheek Breda van Herzberger

„Hallo, met de journalist”, zei de journalist. „Met mij”, antwoordde ik beleefd terug. „Ik heb een vraag”, zei de journalist. De wereld zit vol met vragen, terwijl we juist antwoorden nodig hebben, dacht ik terloops.

De broodschrijver had mijn Twitter-account ontdekt en had gezien dat ik de middag ervoor een overleg over de culturele instellingen had gehad met de PvdA- en Breda’97-woordvoerders. Was er een geheime afspraak in de maak?

Ik hield me wat op de vlakte. De culturele instellingen hebben een tekort, waardoor er bezuinigd moet gaan worden. Bij De Nieuwe veste, centrum voor beeld en muziek, betekent dat verschraling van het cursusaanbod. Bij de bibliotheek betekent dat sluiting van een filiaal. We gingen zoeken naar een mogelijke oplossing waardoor deze heftige ingrepen wellicht niet nodig waren. Zoals gezegd, ik hield me tegenover de journalist op de vlakte. Ik vond het niet netjes om het onderwerp te claimen. Daarnaast, er waren nog andere fracties die ik wilde polsen over de mogelijke oplossingsrichting.

Kennelijk dacht mijn collega bij Breda ’97 daar anders over. De volgende dag las ik in de krant hoe zij zich opwierp als de redder van alle noodlijdende culturele instellingen. Niet erg chique, vond ik zelf. Vooral aangezien Breda ’97 in het verleden qua cultuurvisie nooit veel verder kwam dan het gratis toegankelijk maken van de Onze Lieve Vrouwekerk.

Hoffelijkheid, zo bedacht ik me, is leuk in de eerste drie jaar van een coalitie. Kennelijk is inmiddels de verkiezingsstrijd al weer begonnen. De handschoenen gaan af.