Homo Admiratus – do 5 juli 2007

Rufus en nog iets moois.

Goed, Jaap en ik moesten in Gouda wel even uitstappen om in het voorste treinstel van de koploper terecht te komen, maar vanaf dat moment hadden we ruim voldoende plek. We hadden een lange reis voor de boeg, dus een mens kan maar beter een beetje ruimte hebben.

De lange reis smeekte bijna om een alcoholische versnapering. En aangezien de trein in Utrecht acht minuten zou stilstaan, wilden we wel een poging wagen binnen die tijd een slijterij te vinden. Aan de jaarbeurszijde van Hoog Catharijne vonden we ons doel. Met een fles twaalf jaar oude Cragganmore, twee halve liters bier en een paar Whiskey-glazen renden we terug naar ons perron. Met een marge van twintig seconden stapten we terug in onze trein.

Aangekomen in Groningen checkten we in bij het Schimmelpenninckhuys, liepen we naar het Brussels Lof voor een vegetarische maaltijd en pikten we onderweg Mickey en metgezel op, die zich op de Grote Markt al laafden aan een biertje.

Onze missie: Rufus Wainwright, die die avond zou optreden in de Oosterpoort. Aan concertrecensies doe ik niet, maar ondanks het feit dat we tijdens het zitconcert helemaal achter in de zaal stonden (het eten liet iets te lang op zich wachten), was het allemaal gewoon briljant. Iets wat ook gold voor de imiddels bijna traditionele travestie-act waarop Rufus aan het einde van zijn show zijn publiek fêteert.

Na afloop liepen we eerst nog naar een Ierse pub, maar eindigden we in de Golden Arm, een gay-club waar we, volgens Mickey, echt naar toe moesten. Het was zo rustig dat je er een kanon had kunnen afschieten. Dat had je trouwens sowieso wel kunnen doen, gezien de pompende beats die er ondanks het afwezige publiek op luid volume de zaal in werden geblazen. Enigszins gedesillusioneerd dronken we bier en aten we pringles*.

Halverwege de nacht besloot Mickey dat het tijd was om, samen met zijn bob, naar huis te rijden. ‘Hoe kom jij eigenlijk thuis?’, vroeg hij. ‘Niet’, antwoordde ik. ‘Ik heb een hotel.’ ‘Classy’, antwoordde Mickey, in de wetenschap dat het veel makkelijker is om een goede homo te zijn als je genoeg geld hebt.

*) op chips gelijkend zoutje dat gemaakt word van samengeperst aardappelmeel dat, ondanks het gegeven dat het feitelijk een afvalproduct van de aardappelverwerkende industrie is, toch voor een belachelijk hoge prijs verkocht wordt dankzij een succesvolle reclamecampagne die het product een zweem van exclusiviteit meegeeft.

Nogmaals vaarwel – wo 14 sept. 2005

Je zou haast zeggen dat ik moeite heb met afscheid nemen. Na de laatste werkdag, met bijbehorende afscheidsborrel, zou je mogen veronderstellen dat Hilversum eventjes ver weg zou liggen. Maar de NPS en ik waren nog even niet van elkaar af.

De grote protestmanifestatie (zie web-log 5 sept. 2005) tegen de dreigende opheffing van de NPS was mijn laatste opdracht voor deze mooie omroep. Drie dagen later (zie web-log 8 sept. 2005) nam ik afscheid en droeg ik de dossiers over aan de collegae. Maar voor de mensen die zich hadden ingezet voor de protestmanifestatie bleek een etentje georganiseerd te zijn. Dus was ik maandagavond in Amsterdam om daar heerlijk te eten in Turks restaurant Levant (een aanrader overigens, mocht je eens in de buurt van de Weteringschans zijn).

Met naaste collegae en enkele NPS-medewerkers die ik niet zo vaak heb gezien (waaronder de alleszins charmante Petra Possel van het radio-programma Kunststof en de zeer aimabele partijgenoot en NPS-collega Vincent Bijlo) een geweldige avond gehad.

Maar afscheid nemen blijkt echt moeilijk. Donderdagavond zou immers de special over Rufus Wainwright uitgezonden worden. Een special die ik zou maken, maar die ik nog niet geheel had afgerond. Woensdagmiddag ben ik dus voornamelijk bezig geweest met monteren om, aan het einde van de middag, de uitzendband naar Hilversum te kunnen brengen.

In de wandelgangen van verdieping zes van het VARA/NPS-gebouw, de verdieping van de radiostudio’s, liep presentator Vincent van Engelen enigszins onthand rond. Nu ik de voorbereiding en productie van zijn programma’s niet meer doe en een vervangend iemand voorlopig nog niet gevonden is, zat hij zonder regisseur. Voor een ervaren rot als hij niet heel vervelend, maar wel onhandig. Wie moet dan immers de BUMA-gegevens over de gedraaide platen invoeren in de computer. Tsja, wat kan ik zeggen… het radiohart sprak. Voor een laatste maal nam ik plaats achter de regisseursstoel. Voor de laatste maal. Voorlopig althans.

Just another day at the office – ma 18 apr. 2005

De werkdag begon ’s ochtends met de opname van een uitzending van Spotlight met als gast beeldend kunstenaar Raphaël Hermans. ’s Middags reed ik richting Amsterdam voor een interview met niemand minder dan Rufus Wainwright.. Wie zijn muziek niet kent, moet nu direct naar de platenzaak rennen om iets van ‘m te gaan beluisteren. Zulke aangrijpende en intelligente muziek kom je niet zo vaak tegen.

Hoewel ik een kwartier te laat bij het Americain Hotel aankwam (de stadhouderskade lag helemaal open en eerder had ik ook al een keer de verkeerde afslag genomen), kon ik nog in het schema ingepast worden (met dank aan platenmaatschappij Universal). Ik had twintig minuten voor het radio-interview en zonder arrogant te willen klinken ben ik zelf enorm tevreden met het resultaat. Daar kan straks een mooie uitzending van gemaakt worden.

Als klap op de vuurpijl had de platenmaatschappij ook nog een plaats op de gastenlijst van het concert in Paradiso geregeld. Sowiewo al een prachtige locatie natuurlijk, maar daarnaast ook een uitstekende plek om de muziek van Rufus Wainwright tot zijn recht te laten komen. Niet geheel toevallig dus dat hij uiteindelijk een set van ongeveer twee-en-een-half uur heeft gegeven, inclusief drie toegiften en een vrijwel surrealistisch gay-extravaganza waarbij de gehele band bij het nummer old whore’s diet uit de kleren ging. Het was de aanzet voor een enkele nummers lang durende verkleedpartij die van de voormalige kerk tijdelijk het Sodom en Gomorra van Amsterdam maakte. Het past wel bij Wainwright, die de kerk een mooi maar ideologisch volstrekt verwerpelijk instituut vindt en die, zo bleek uit de verschillende aankondigingen, maar niet snapt waarom de overleden paus ineens zoveel goede daden toegeschreven kreeg. Alsof die oude man inderdaad in zijn eentje het communisme verslagen heeft. Alsof dat systeem niet vooral door zijn eigen onvolkomenheden ineen is gestort. En alsof de aids-epidemie in Afrika niet voor een groot deel te verwijten is aan de moralistische praatjes over de waardigheid van het leven, waar geen condoom bij past. Het Amsterdamse publiek slikte zijn anti-paapse opmerkingen als zoete koek.