Soms lijkt het wel alsof er sprake is van een traditie. Telkens als de komkommertijd zijn dieptepunt bereikt, komt GroenLinks met een schandaal naar buiten. Na de affaire Pormes vond DWARS vorig jaar een bom en nu blijkt Kamerlid Wijnand Duyvendak een inbreker.
Op de Glogosfeer is de vergelijking al getrokken met Sam Pormes, die jarenlang verzweeg en ontkende in de jaren ‘70 op een terroristenkamp in Zuid-Jemen te zijn geweest. Toen dit alsnog naar buiten kwam, werd Pormes gevraagd zijn zetel in de senaat op te geven. Nadat hij hier geen gehoor aan gaf, werd een royementsprocedure opgestart die uiteindelijk bij de partijraad sneuvelde en leidde tot het aftreden van toenmalig voorzitter Herman Meijer.
Die vergelijking gaat maar ten dele op. Allereerst is het vergrijp waar het om gaat van een geheel andere orde. Pormes liet zich in met een omgeving die zich bezig hield met gewelddadige acties tegenover mensen. Dat is van een andere orde dan het inbreken om geheime plannen openbaar te maken. De actie van Duyvendak was geweldloos. Daarnaast beoogde het informatie openbaar te maken, die de regering achter hield in een tijd waarop nog geen beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur gedaan kon worden. Informatie waarvan ook de kamer vond dat deze door de minister zelf naar de Kamer gezonden had moeten worden, al keurde de Kamer de diefstal zelf natuurlijk af (dank aan David Rietveld voor het opzoeken van de handelingen), getuige onderstaande citaten.
Zo zei PvdA-Kamerlid Zijlstra in het Kamerdebat op 3 september 1983 naar aanleiding van de diefstal het volgende: „Het staat ook voor ons buiten kijf, dat de diefstal op zich zelf bezien afgekeurd moet worden. De wijze waarop de stukken in de openbaarheid zijn gekomen, is te betreuren. Het is echter evenzeer te betreuren dat de Kamer (…) in toenemende mate van bijzondere gebeurtenissen en van toevallige omstandigheden afhankelijk wordt. Een parlementaire democratie kan op deze wijze niet naar behoren functioneren. Wij verlangen van de regering (…) voortaan tijdige en volledige opening van zaken.”
Kamerlid Tommij (D’66): „Hij (Minister Aardenne, sç) was niet alleen kwaad op de actiegroep -dat was logisch, want diefstal kan niet worden goedgekeurd -maar meer nog op de pers, die gedeelten van gestolen documenten had gepubliceerd. (…) In elk geval wil ik duidelijk stellen dat (…) de pers, naar de opvatting van mijn fractie, niet alleen het recht maar zelfs de morele plicht had om met name de brief van de minister aan de Commissarissen van de Koningin in Noord-Brabant en Limburg in de openbaarheid te brengen. Openheid en controleerbaarheid zijn immers onmisbare fundamenten van ons democratisch systeem. De minister heeft hiervoor blijkbaar weinig gevoel.”
Kamerlid Lansink (CDA): „Een ruimhartiger informatievoorziening van de Kamer ware wenselijk geweest. Ook een op zichzelf begrijpelijke inspanningsverplichting moet vroeg of laat getoetst kunnen worden en dan liever vroeg dan laat. (…) De discussie was en blijft noodzakelijk, ondanks het gegeven dat de betwiste brief bekend werd na een in alle opzichten afkeurenswaardige diefstal van overheidsdocumenten”
Het doel heiligt niet per definitie de middelen, maar in dit geval is het niet onredelijk om te stellen dat Duyvendak c.s. vonden dat de openbaarheid van de informatie met betrekking tot de geplande kerncentrales van een dermate groot belang was dat het middel waarop het verkregen moest worden, namelijk door inbreken, moreel geoorloofd en gerechtvaardigd was. Het inhoudelijke debat dat in de Kamer gevoerd werd over de informatie, lijkt die redenering in eerste instantie te ondersteunen. De Tweede Kamer vond immers dat de informatie aan de Kamer bekend had moeten zijn.
Het tweede grote verschil tussen Pormes en Duyvendak is de wijze van openbaring. Waar Pormes altijd is blijven ontkennen, is Duyvendak nu open over zijn actieverleden. Hij brengt zijn verleden zelf naar buiten in een boek. Daarbij is overigens de vraag van belang of hij dit de verschillende kandidatencommissies heeft gemeld bij zijn kandidatuur voor het Kamerlidmaatschap. Voorziter Henk Nijhof bevestigt dat dit is gebeurd. Iets waarvan verder overigens alleen de voorzitter van de Kandidatencommissie uitsluitsel kan geven.
Wat niet erg handig is om, met het oog op de beschikbaarheid van het boek, nu twee weken te moeten wachten alvorens we het hele verhaal kunnen lezen. De vooraf verspreidde flaptekst is dan ook geen juweeltje van strategische communicatie. Duyvendak zelf zegt nu in een verklaring: „de keuzes die ik twintig jaar geleden maakte zijn op geen enkele manier de keuzes die ik nu zou maken” en neemt daarmee afstand van de gepleegde inbraak. Dat citaat verhoudt zich slecht met de flaptekst, die stelt dat voor Duyvendak het resultaat zwaarder telde dan de ideologie en daarmee suggereert dat hij de inbraak goedpraat. Aangezien de inhoud van het boek niet beschikbaar is, is het voor het publiek niet mogelijk zelf een oordeel te vormen. En dat is erg jammer.