Een andere interessante discussie, gisteren, in de commissie Mens en Maatschappij, was die over de sportvoorzieningen. PvdA-woordvoerder Frans Jackson, bekend om zijn op sportgebied vaak verbeten standpunten, had het in zijn hoofd gehaald dat de gemeente haar sportvoorzieningen maar weer zelf moest gaan exploiteren.
Zo’n tien jaar geleden heeft de gemeente bedacht dat het exploiteren van zwembaden maar een dure aangelegenheid was die beter door de markt gedaan kon worden. De gemeente wilde best voorzieningen bouwen, maar daarna gingen ze de verhuur in. Enkele fusies later is de exploitatie van de gemeentelijke zwembaden en de schaatsbaan allemaal in handen van Optisport. En de wijze waarop zij dat doen, is niet zonder kritiek.
En dus, vond Jackson, moest Breda de exploitatie maar weer zelf regelen. Sterker nog, zijn hele betoog diende maar één doel: renationalisatie naar traditioneel socialistisch model. Die redenering vond ik niet zo logisch. Ik geloof namelijk niet dat, als de gemeente iets zelf doet, ze dat ook automatisch beter doet. Wat mij betreft wordt het beheer van de zwembaden en de schaatsbaan over een jaar, als de contracten met Optisport aflopen, opnieuw aanbesteed. Met een heel duidelijk pakket aan randvoorwaarden over de toegangsprijs, de openingstijden, het onderhoud en het dienstenniveau. De marktpartij die het meest gunstige voorstel doet, mag de komende jaren het zwembad beheren.
Pas als blijkt dat geen enkele exploitant aan de Bredase wensen kan voldoen, is het te overwegen om als gemeente weer zelf het beheer over te nemen. Daar zit echter wel een risico in: als de gemeente in financiëel zwaar weer terecht komt, wil het nog wel eens gaan beknibbelen op juist dit soort voorzieningen. Met marktpartijen heb je een contract waar je ze aan kunt houden. Als de overheid zelf aan het roer staat, is er geen prestatiecontract. En wie garandeert dan dat het voorzieningenniveau gehandhaafd blijft?