Het was een pijnlijk bericht, het Telegraaf-bericht over de bijbaan van Paul Rosenmöller, de voormalige voorman van GroenLinks. Als voorzitter van de commissie die adviseert over de emancipatie van allochtone vrouwen, verdient hij zo’n 70.000 per jaar. Daarvoor hoeft hij één dag per week te werken.
Vrij terecht veroorzaakte het bericht nogal wat ophef. Want ook al is zijn salaris zo’n drie keer lager dan de omstreden salarissen en bonussen van de topmannen van Essent en Nuon, een modaal salaris is het alles behalve.
De vraag is of je dat Paul Rosenmöller kunt verwijten. Voor de vergoedingen voor dit soort commissies hanteert het ministerie vooraf vastgestelde bedragen. Toen Rosenmöller gevraagd werd in die commissie te zitten, had hij dat dus kunnen weigeren, omdat hij de salariëring te hoog vindt. Anderzijds is het werk van deze commissie best belangrijk en is hij er de aangewezen persoon voor. Wat je dus ook kiest, het is altijd fout.
Hetzelfde geldt voor de wachtgeldregeling die sommige mensen ontvangen. Zo krijgt voormalig VVD-wethouder Niederer maandelijks een geldbedrag van de gemeente Breda omdat hij als burgemeester in Weert minder verdient. Het gaat om niet zo’n hoog bedrag, maar desondanks zet het veel kwaad bloed bij mensen, omdat het niet uit te leggen is dat iemand die vrijwillig vertrekt om elders burgemeester te worden, dan ook nog eens wachtgeld ontvangt. Ook hier geldt wat mij betreft dat je dat Niederer niet persoonlijk kunt verwijten: het zijn de regels die hier niet deugen.
Het was handiger geweest als Paul Rosenmöller meteen had gereageerd op de berichten door uit te leggen waarom hij in die commissie is gaan zitten en wat hij zelf vindt van die beloning. En de politiek moet de beloning voor dit soort werk drastisch naar beneden bijstellen. Dat Rosenmöller een vooraf vastgestelde beloning ontvangt, kun je hem lastig kwalijk nemen. Zeker niet als je niet weet wat hij met dat geld doet. Tegelijkertijd is het lastig om niet meteen aan de slogan links ‘lullen, rechts vullen’ te denken.