Een nieuw station

De nieuwe reizigersstunnel in Breda

Hartstikke trots, dat ben ik. Trots op mijn geboortestad, op mijn wijk, waar dit is gebouwd en op onze mensen. En met onze mensen bedoel ik uiteraard de vele medewerkers van de gemeentelijke organisatie – Bertwin niet in de laatste plaats – maar zeker ook de bouwers buiten en alle andere mensen die ik vergeet te noemen. Of het nou de inzet van Veolia is, inclusief de kritische noot die door hen gisteren aan mijn vergadertafel werd geuit, of de bewoners van de Belcrum, die de laatste jaren behoorlijk wat last hebben gehad van de bouwactiviteiten, maar het stilzwijgend ook fantastisch vinden dat ‘hun’ station eindelijk open kan. En ik wil de rol van Alfred Arbouw zeker niet ongenoemd laten.

Vanochtend half negen. Ik fiets langs de Terheijdenseweg naar het nieuwe station. De fietsverklikkers bij de verkeerslichten aan de Belcrumzijde van het viaduct lijken het niet te doen. Ik ben wel wat gewend als fietser, dus trek me voor deze keer niet te veel aan van het rode licht. Ik heb immers een trein te halen.

Ik heb het station zien groeien de afgelopen jaren. Als reiziger èn als bestuurder. Acht dagen eerder nog had ik met Bertwin een uitgebreide ronde gedaan. Er was nog zoveel onaf. Gelukkig waren we vorige week vrijdag nog drie zo’n werkweken verwijderd van het moment van opengaan. Chinese bouwtempo’s, maar dan in Breda.

Maar vanochtend wilde – en was ik gedwongen – het nieuwe station als reiziger te ervaren. Ik zette mijn fiets onder de balkonnetjes en zag Peter als de pater familias een ploeg jongens en meiden aansturen die de bezoekers moesten helpen met het vinden van hun nieuwe weg. In Via Breda-hesjes. Waarom ik mijn fiets niet in de gratis bewaakte stalling zette, vroeg hij me. Ik was haast vergeten dat we dankzij onder andere John en Tom ook dat te elfder ure nog hadden binnengesleept. Maar ik had een trein te halen, dus laat maar.

De informatieschermen lieten het afweten. Op de schermen stond een testbeeld, of onontcijferbaar computergebrabbel dat waarschijnlijk informatie gaf over de exacte plaatsbepaling van het informatiescherm in het centrale NS-netwerk. Of zouden ze van Pro Rail zijn? Of misschien wel tien procent van ons? Zou de pers er lullig over doen? Ik besluit mijn geluk te proberen op het perron tussen spoor 7 en 8 en check in bij de gloednieuwe poortjes. Yes, het werkt!

Shit, ik moet op spoor twee zijn voor mijn IC, zo blijkt uit de boodschap via de omroepinstallatie. Het enige spoor dat nog niet via de nieuwe ingang te bereiken is. Alles richting Tilburg gaat de komende weken nog via dat spoor, concludeer ik, en niet alleen de IC naar ’s Hertogenbosch. Ik haast me naar de traverse en passeer ondertussen de trappen van de oude onderdoorgang. Oh ja, die is vandaag ook nog open, bedenk ik en draai om. Helaas klinkt onderwijl het fluitsignaal van mijn trein. Gemist. Nog een half uurtje genieten van de nieuwe stationshal. Bepaald geen straf.

Dan toch maar de fiets in de bewaakte stalling. Onwennig loop ik met mijn fiets naar de nieuwe plek. Inchecken en doorlopen. Naar de uitgang is het even zoeken. Het blijken de deuren te zijn die ik aanzag voor nooduitgangen. De dame van de stalling wijst vrolijk de weg. Ook bij haar niets dan enthousiasme. Via de uitgang stuit ik op de door Reinout uitgekozen afdrukken van glasnegatieven van historisch Breda.

Naar de vertrouwde gezichten van de broodjeszaak. Ik ken de mensen al jaren. Zij mij wellicht ook. Ze zijn druk in de weer, maar nog niet open. Zou het iets met de late goedkeuring voor de ingebruikname te maken gehad hebben? „De broodjes liggen nog in de oven”, is het korte antwoord. „Jammer”’ antwoord ik, „ik was graag de eerste klant geweest”, maar een taxi-chauffeur was me eerder die ochtend al voor geweest voor een warme kop koffie,

Dan maar een broodje bij de Appie to go. Waar je zelf kan scannen èn afrekenen, waarna een computerstem je bedankt voor de gedane boodschappen. Ik kan een glimlach niet onderdrukken. Het lijkt verdorie wel Star Trek.

Het wordt tijd om de volgende trein te halen. Terwijl ik door de nieuwe hal richting het perron tussen spoor 5 en 6 loop, kom ik een jongetje tegen. Hij moet naar de bussen. De wegwijzers met hun witte hesjes wijzen hem naar de traverse. „Ik neem hem wel mee”, zeg ik, en fluister het jochie toe dat ik een snellere weg ken. Via het perron tussen spoor 5 en 6 loods ik hem naar de oude tunnel en vertel hem trots over het nieuwe station, alsof ik het zelf gebouwd heb. „Dit is de laatste keer dat je deze tunnel kunt zien, want vanaf morgen is de oude hal gesloten.” Het jochie haalt zijn schouders op: „het nieuwe station is toch veel mooier.” In de tunnel leg ik hem uit dat de bussen vanaf zondag ook aan de Belcrumkant stoppen. Veel handiger, want hij woont zelf in de Belcrum. Hij bedankt me voor de route en rent naar zijn bus.

De oude hal is leeg, op een rij van twintig mensen na die voor de enig overgebleven automaat staan om hun chipkaart op te laden. Wellicht was het niet zo handig om aan de centrumkant de automaten al weg te halen. Zolang spoor twee nog in gebruik is voor de treinen naar het oosten, zouden daar eigenlijk wel NS-automaten moeten staan.

Alles goed geregeld? Nee dus, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Ik denk aan het enthousiasme, waarin zoveel mensen hebben gewerkt en nog zullen werken aan het station. Het loont, het is een pareltje. Ik denk aan de woorden van Koen van Velzen van vorige week, toen hij in naar een groep bouwvakkers keek die in de nieuwe stationshal stond. „de verlichting is goed, de mensen zien er mooi uit.” Hij heeft gelijk, de mensen zien er mooier uit in Via Breda. Eigenlijk net zo mooi als het gebouw zelf.

En ja, daar ben ik best wel trots op.

De mazzelaar – wo 9 sept. 2009

NS Jaarkaart
NS Jaarkaart

Ik was mijn portemonnee vergeten. En dus ook mijn NS-jaarkaart. Het was de tweede keer in korte tijd.

De conducteur moest me een kaartje tegen het duurdere treintarief verkopen en zou daar na zijn controle voor terugkomen. Ik had echter mazzel, ik zag hem niet meer voor ik mijn bestemming had bereikt. Och, dacht ik, op de terugreis wordt ik vast weer gecontroleerd.

Niet veel later, toen ik net op mijn werk was aangekomen, ging mijn mobiel. „Uw portemonnee is gevonden en U kunt ‘m afhalen op Den Haag Centraal”. De 26 euro zat er zelfs nog in. Kennlijk was de portemonnee in de trein uit mijn zak gevallen.

Hoezo is de mens niet te vertrouwen?

De Monoloog – do 27 aug. 2009

Stilte-coupé
Stilte-coupé

Een vrouw en een hond bezetten samen twee zitplaatsen in de stiltecoupé.

Een enkele keer blafte de hond zachtjes en ingetogen. De vrouw begon te praten. Even hoopte ik nog dat de vrouw tegen de hond zou zeggen dat deze zijn mond moest houden. Niets was minder waar.

De vrouw begon een ellenlang verhaal, daarbij af en toe een vraag stellend. De vrouw gaf er ook zelf telkens antwoord op. Zo werd het een levendige discussie, die de hond gelaten aanhoorde.

‘Woef’, blafte de hond vrijwel onhoorbaar toen de vrouw even pauzeerde in haar verhaal. Alsof hij tegen zijn baasje wilde zeggen dat ze in een stiltecoupé zat. Maar de vrouw luisterde niet. Zij herpakte zich en ging weer verder in haar monoloog.

De Treinreiziger – di 25 aug. 2009

 

Belgische trein
Belgische trein

 

De trein rijdt langzaam,
mensen deinen langzaam mee,
verre bestemming.

Ik had per ongeluk een Haiku geschreven. Nou ja, per ongeluk, het was eigenlijk nog best puzzelen om het gevoel van dat moment weer te geven in het te kleine aantal lettergrepen waarbinnen een Haiku geschreven dient te worden.

Het bleek een Haiku met profetische eigenschappen. Voor de rest van de reis werd ik geplaagd door wisselstoringen en op de terugweg nog eens getrakteerd op een gevalletje zelfmoord.

Het was de internationale trein, die trein die men voornemens is af te schaffen, die me uiteindelijk naar Roosendaal wist te brengen, waar ik vervolgens op de trein naar Breda ben gestapt.

Verre bestemmingen indeed.

De Limbo – wo 29 juli 2009

Stilte-coupé
Stilte-coupé

Natuurlijk heb ik geen hekel aan Limburgers. Het zou raar zijn om iemand op afkomst of woonplaats te beoordelen.

Het valt me wel op dat ze altijd zo hard praten in dat zijige taaltje van ze. En dat valt me de laatste dagen nog extra op, want dankzij de zomerregeling van de NS mag het vergrijzende smaldeel van Limboland nu ook voor negenen al in de trein stappen. En met het warme weer maken ze gretig gebruik van die mogelijkheid, waarbij ze en passant ook nog eens het hele gezin meenemen voor een dagje aan het strand.

Het heeft wel iets, zo’n eigen wereld met een eigen fantasietaal. Heerlijk lijkt me dat, als je met al je vrienden zo vloeiend geheimtaal kan praten. Ik heb dus helemaal geen hekel aan Limburgers. Sterker nog, ik vindt ze zo leuk en aardig dat ik ze een heel eigen treinstel gun.

Dus kan dat luidruchtige gezin uit Sittard, Geleen of waar de fuck ze dan ook vandaan komen asjeblieft nu ook SUBIET OPDONDEREN uit mijn stilte-coupé.

De Koffieverstrekker – zo 26 juli 2009

Dubbele espresso met Selçuk
Dubbele espresso met Selçuk

Onderweg naar de barbecue die Sebi, Perlita en Gijs gaven ter ere van het feit dat Gijs de huisgenoot van Sebi werd en Perla en Sebi weer gingen latten, klapte ik de computer open om in contact met de buitenwereld te blijven. Op twitter ontspon zich een gesprek tussen de tegenover het station van Den Bosch woonachtige collega Jeroen Steeman en Tom uit Eindhoven.

„Zo, espressoapparaat is weer helemaal ontkalkt en gepoetst. Kopje koffie iemand?”, twitterde @minitrue_nl. „Lekker” antwoordde @roadtotom, „kom je het brengen?”. „Gratis gebracht in regio NS-station ‘s-Hertogenbosch!”, liet @minitrue_nl weten.

Mooi, dacht ik, terwijl de trein zich vanaf het station van Tilburg verder bewoog in de richting van de provinciehoofdstad. „Ik sta zo op Den Bosch, over twintig minuten. Kom je mij een kopje brengen?” Toegegeven, daar had Jeroen niet op gerekend. Maar twintig minuten later stond ‘ie klaar met een verse espresso. En een fototoestel om het allemaal vast te leggen.

De zwartrijder – wo 8 juli 2009

Voetgangerstunnel van Station Breda
Voetgangerstunnel van Station Breda

„Wel godverdomme”, dacht ik bij mezelf toen ik de al wachtende trein naar Den Haag instapte. Pas op dat moment realiseerde ik me dat ik mijn portemonnee thuis had laten liggen.

Aangezien ik weinig zin had om terug te lopen en een half uur later de volgen de trein te pakken, besloot ik toch maar in te stappen. Uiteraard had de conducteur dit keer slechts enkele minuten voor nodig voordat hij voor m’n neus stond. Of hij mijn kaartje even mocht zien.

„Doe mij maar een boete”, zei ik grijnzend tegen de beroepsknipper. „U heeft geen kaartje bij zich?”, informeerde de kaartcontroleur voor de zekerheid nog, maar ik moest hem teleurstellen. De man fronste zijn wenkbrauwen: „Ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand zo vrolijk een boete in ontvangst nam”. „Och”, antwoordde ik, „als abonnementshouder mag ik zo af en toe zwart reizen. En voor ruim drieduizend euro is het zonde als je daar dan geen gebruik van maakt.”

De laatste reis – di 7 juli 2009

ICK-rijtuig
ICK-rijtuig

Het zijn van die dingen die pas geleidelijk tot je doordringen. Iets wat eerst niet echt opvalt. Waar je vervolgens aan gaat wennen. Totdat het ineens onomkeerbaar is, en dan is het te laat.

De Nederlandse Spoorwegen hebben me weer een kunstje geflikt. Jarenlang rijdt ik al op het traject Breda-Den Haag. En twee keer per uur zette de NS al die jaren trouw hun in Duitsland gekochte ICK’s in. Oude, omgebouwde treinstellen met coupédeurtjes die ècht dicht kunnen, zodat je in dezelfde ruimte hooguit vijf andere mensen hoeft te dulden. En met stoelen met echte spiraalvering, die de schokken als gevolg van de vierkante wielen volledig absorberen.

Het werd langzaam minder. Steeds vaker zette de NS ineens de nieuw aangeschafte VIRM-4 treinstellen in. Of waren de ICK’s ineens vervangen door ICR-rijtuigen. En voor iemand die best gesteld is op de rust en het zitcomfort van de knusse ICK-stellen mag dat gerust een teleurstelling heten.

Het duurde even voordat het dramatische nieuws in volle omvang tot me doordrong: nooit zal ik meer het genot ondervinden van de oude ICK’s. De Spoorwegen hebben ze inmiddels allemaal uitgefaseerd. Terzijdegesteld.

Uitgerangeerd.

De Nachtreiziger – vr 5 juli 2009

Vrij op Vasalis: De trein rijdt als een slaapkamer door de nacht
Vrij op Vasalis: 'De trein rijdt als een slaapkamer door de nacht'

Het feest van de drie zetels duurde tot drie uur. Daarna moest het café noodgedwongen sluiten en moesten wij noodgedwongen naar huis. Daar hebben ze tegenwoordig nachtnet voor uitgevonden.

Tot Rotterdam ging dat heel prima. Rogier, Euro-kandidaat, zelfbenoemd womanizer en autodidact in linguïstisch programmeren deed zijn stinkende best om twee vrouwen te versieren. Het daaruit voortvloeiende amusement hield me tot Rotterdam wakker. Ergens na Dordrecht, toen het reisgezelschap al lang was geslonken tot alleen mezelf, viel ik in slaap.

Ik werd wakker in Tilburg, waar ik erachter kwam dat de eerstvolgende trein naar Breda pas een uur later weer zou rijden. Ik verkoos de warmte boven de kou en keerde terug in de trein die me verder bracht naar Eindhoven. Om daar vervolgens een klein kwartier later weer in te stappen in de eerste trein naar Breda.

Het Nachtnet is een toevluchtsoord voor vermoeide feestvierders, dolende nachtbrakers en gestrande reizigers.

Zwart – do 7 mei 2009

Jaarkaart
Jaarkaart

De twee opgeschoten jongeren waren betrapt. Ze hadden geen kaartje. Wel een OV-chipkaart, maar daar kun je natuurlijk niet mee op de trein.

Vervolgens begon het duw- en trekwerk. De twee jongens wilden zich niet identificeren en wilden weglopen. De conducteurs, inmiddels twee man sterk, lieten het niet toe.

Even leek het erop dat het uit de hand zou lopen. Collega Rinske en ik keken elkaar aan. Moesten we onze burgerplicht doen en de conducteurs assisteren? Het bleek echter niet nodig.

Op Rotterdam werden de jongens keurig in de kraag gevat door de spoorwegpolitie. Tevreden constateerde ik dat het recht zijn beloop had gehad.

Ik betaal toch niet voor niets meer dan drieduizend euro voor mijn jaarkaart.