De Sabbat en het Recht

Raam in de Schneider-synagoge in Galata, Istanbul

Mijn oog viel op een onschuldig ogend berichtje op pagina 6 van het NRC-Handelsblaadje van gisteren. Het OM gaat in beroep tegen een vonnis waarin een orthodoxe Jood is vrijgesproken van een boete van 60 euro voor het tijdens de Sabbat niet bij zich dragen van een id-bewijs. Het bericht eindigt met een citaat van GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi, die het vonnis „de omgekeerde wereld” noemt. Volgens Dibi wordt ‘religie begrensd door de wet’ en niet andersom. Met die uitspraak begaat hij een dubbele denkfout.

Het vonnis van de Haagse kantonrechter dateert eigenlijk al van een week geleden, maar is door de carnavalsdrukte aan mijn aandacht ontsnapt. Wat is er nu precies aan de hand? Op een bewuste vrijdagavond is na zonsopgang een orthodoxe man gevraagd zijn id-bewijs te tonen. De man kon dit niet, aangezien de orthodox-joodse leefregels voorschrijven dat het tijdens de Sabbat niet is toegestaan iets anders bij je te dragen dan de kleding die je aan hebt. Dit voorschrift komt uit het eerste van twaalf tractaten van de Seder Mo’eed, waarin staat voorgeschreven hoe men zich dient te gedragen op bijzondere dagen in het jaar. In dit eerste tractaat, Sjabbat geheten, staat als laatste van de 39 verboden dat het een Jood niet is toegestaan voorwerpen van het private domein naar het publieke domein te dragen, of andersom.

De Joodse man heeft de politie vervolgens toestemming gegeven thuis zijn rijbewijs op te halen en daarmee zijn identiteit vast te stellen. Desondanks kreeg hij later een boete van 60 euro voor het overtreden van de wet op de identificatieplicht. De man tekende daartegen bezwaar aan en uiteindelijk kwam de zaak voor de Haagse kantonrechter. Die oordeelde dat de Joodse man de politie in de gelegenheid had gesteld zijn identiteit gemakkelijk en binnen een uur te controleren en sprak hem vrij van verdere vervolging. Het gevolg: ophef in de Kamer, een OM dat in hoger beroep gaat en onder meer deze reactie van Tofik Dibi: „Het lijkt de omgekeerde wereld. Elke religie is begrensd door de wet en de wet wordt niet begrensd door religieuze overtuigingen”.

Die uitspraak is maar ten dele waar. Allereerst garandeert Artikel 6a van onze grondwet iedereen het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden. Daar voegt datzelfde artikel wel aan toe dat dit recht geldt behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Bij een brede wetsinterpretatie kun je stellen dat hiermee bedoeld wordt dat het een ieder vrij staat een godsdienst te belijden zolang hiermee de rechtsorde maar niet in gevaar gebracht wordt. De Haagse kantonrechter meent dat aan die verantwoordelijkheid, het respecteren van de rechtsorde, tegemoet gekomen is, doordat de man de politie binnen een redelijke termijn in de gelegenheid stelde zijn identiteit te controleren. De rechter: „Van belang hierbij is uiteraard ook dat het wettelijk voorschrift dat de verdachte heeft overtreden slechts een overtreding betreft (dus geen misdrijf) en dat de identiteit van de verdachte op zijn aanwijzing op gemakkelijke wijze binnen een uur kon worden vastgesteld.”

De denkfout die Dibi maakt, is dat het gedrag van mensen, dus ook hun religieuze handelen weliswaar is begrensd door de wet, maar dat deze begrenzing nooit in absolute termen opgelegd mag en kan worden. In het Nederlandse rechtssysteem is de rechter er immers niet alleen om de wetsteksten te interpreteren en toe te passen, maar ook om de omstandigheden van een overtreding mee te wegen. Zou een rechter dit niet doen, kunnen we voortaan net zo goed een computer alle rechterlijke vonnissen laten uitschrijven. Hier is dus geen sprake van een ‘omgekeerde wereld’, maar van twee botsende werkelijkheden waarbij het aan een rechter is om tot een genuanceerd oordeel te komen. Dibi zou dit als geen ander moeten begrijpen, aangezien juist hij, terecht, pleit voor soepele toepassing van de wet als het gaat om bijvoorbeeld, een kinderpardon voor langdurig in Nederland wonende minderjarige asielzoekers. Te meer aangezien bij de behandeling van de wet op de identificatieplicht in de Tweede Kamer het probleem voor orthodoxe Joden al aan de orde is gekomen en door toenmalig Minister Donner is toegezegd dat de politie in de handhaving van de wet wel rekening zou houden met de speciale positie van deze groep („Er zijn wel uitzonderingen. We hebben het gehad over de problematiek van orthodoxe joden op de sabbat. In dat soort situaties kan ik me voorstellen dat je die mogelijkheid nog geeft bij de handhaving”).

De tweede fout van Dibi is wellicht nog veel belangrijker. Met zijn reactie scheert Dibi namelijk langs, en stapt hij wellicht zelfs over de voor de democratie zo belangrijke scheidingsgrens tussen de machten. Het is, of was in ieder geval lange tijd, usance om als volksvertegenwoordiger geen commentaar te leveren op uitgesproken vonnissen. Dit goed gebruik is in een toenemend gepolariseerd klimaat bij velen weliswaar niet meer erg in de mode, maar van een GroenLinks-politicus verwacht ik beter.

Dibi zou nog kunnen beargumenteren dat zijn commentaar niet was gericht op het vonnis, maar op een kennelijk niet voldoende dwingend omschreven tekst in de wet op de identificatieplicht. Hoewel dit argument op basis van de wetsteksten moeilijk hard te maken is, zou Dibi, mocht dat het geval zijn, dus pleiten voor een strenger omschreven id-plicht. Ook dat is ongeloofwaardig, aangezien GroenLinks bij uitstek de partij is die juist grote moeite heeft gehad met de invoering van deze wet.

Overigens was het niet alleen Dibi die in zijn commentaar op dit vonnis een in mijn ogen dubieuze positie innam. Een Kamermeerderheid van VVD, PvdA, PVV, D66 en GroenLinks heeft opheldering gevraagd aan de minister. Met de tweet van D66-Kamerlid Boris van der Ham als voorlopig dieptepunt: „God boven de wet? Nee. Godsdienst is niets meer dan een van de vele meningen, en is begrensd door zelfde overheidswetten.”

In het huidige politieke klimaat lijkt de seculiere meerderheid een religie gelijk te stellen aan een mening. Terwijl religie gelijk gesteld dient te worden aan een levensovertuiging die verder gaat dan een persoonlijke opinie. Het gaat immers ook om een aangenomen set gedragsregels die in dit geval hun oorsprong vinden in een dieperliggend godsgeloof. De samenleving, en daarmee de wet, dient rekening te houden met en ruimte te bieden aan mensen met een levensopvatting deze na te leven. Daar gaat artikel 6 in de grondwet ook over. Daarmee hoeft aanhangers van religie niet méér rechten of méér vrijheden te worden toegekend dan anderen. Maar erkenning van de benodigde ruimte te kunnen leven volgens de eigen regels, zonder dat daarmee de rechtsorde wordt aangetast, zou niet te veel gevraagd mogen zijn. Zeker niet voor een land waarin de vrijheid van godsdienst zo’n beetje is uitgevonden.

Het Kunduz-congres

Met een motie van afkeuring tegen de fractie en een motie tegen de trainingsmissie in Afghanistan leek het congres een clash te worden tegen voor- en tegenstanders van de steun die de Tweede Kamerfractie had uitgesproken voor een missie om in Afghanistan politiemensen op te leiden.

Die clash bleek uiteindelijk mee te vallen. Bij de uiteindelijke stemming werd de motie van afkeuring door driekwart (75,2 procent) van de aanwezigen verworpen. Ook was ruim tweederde van het congres (69,8 procent) niet tegen de voorgenomen opleidingsmissie in Kunduz. Wel, en dat is ook van belang, vond iets meer dan de helft ( 52,6 procent) dat er in aanloop naar het besluit beter gecommuniceerd had moeten worden met de leden over de afwegingen van de fractie.

Nog belangrijker is echter dat de sfeer tussen voor- en tegenstanders over het algemeen respectvol was. Slechts één maal vloog één van de tegenstanders uit de bocht door te beweren dat de Tweede Kamerfractie lak had aan de mening van de leden. Iets dat door het congres direct werd beantwoord met een subtiel boe-geroep. In de foyer van de congreslocatie was dan ook geen enkele sprake van kilheid of conflict.

Desondanks is een missie, zelfs een opbouwmissie als deze, een teer onderwerp bij GroenLinks. Dat blijkt aan het aantal opzeggingen, zo’n 750. Dat is pijnlijk. Voor een aantal principiële pacifisten blijkt ook een opleidingsmissie als deze onverteerbaar. Tegelijk heeft de partij, dankzij de gewetensvolle en zuivere, niet opportunistische houding van de Tweede Kamerfractie, er 650 nieuwe leden bij gekregen. En ook dat is een signaal. De nieuwe politiek van Jolande Sap, die zich niet heeft laten leiden door electorale motieven, wordt gewaardeerd. Een opstelling waarbij ingenomen standpunten niet worden bepaald door of je nu oppositie of coalitie bent, maar een opstelling die zich laat leiden door inhoudelijke argumenten. Bipartisanship, noemen ze dat in de Verenigde Staten van Amerika. Depolarisatie, is de Nederlandse tegenhanger van deze constructieve politiek.

Zelf heb ik nog een bijdrage geleverd aan de steun voor de Tweede kamerfractie. Hij is te zien in de videocompilatie (op 5’05”). De volledige tekst staat hieronder.

Vrienden,
Eerst was er ons verkiezingsprogramma, waarin staat: ‘Wij laten Afghanistan niet in de steek’.
Vervolgens kwam de motie van Mariko Peters en Alexander Pechthold. Met als strekking: ‘wij laten Afghanistan niet in de steek
.
En daarna kwam het kabinet met een voorstel voor een politiemissie. En dat was niet onze missie.
En toen heeft Jolande gedaan wat politici doen, wat idealistische politici doen.
Eisen stellen, garanties vragen, onderhandelen.
Onderhandelen totdat het een missie werd die wel bij ons past. Want wij laten Afghanistan niet in de steek.
Ik weet dat het een moeilijke afweging geweest moet zijn. Voor iedereen, zeker ook voor de tweede kamerfractie. Maar het is een zuivere afweging geweest. Integer, gewetensvol. Met het hoofd opgeheven. En de rug recht.
Jolande, Respect!

Afghanistan

Leiders Afghaanse politie

Ik hoef niet zo heel veel te zeggen over Afghanistan. Alles wat er over de voorgestelde missie in Kunduz en de stellingname van GroenLinks is te zeggen, heet de afgelopen dagen op enigerlei wijze de revue al wel gepasseerd. Soms zinvolle analyses van voor- en tegenstanders, soms een diarree van halve verwensingen.

Mijn reden om lid te worden van GroenLinks was destijds primair ingegeven vanuit een enorme bezorgdheid om het milieu en het weigeren te accepteren dat de welvaart en de macht in de wereld fundamenteel onrechtvaardig is verdeeld. De wereld is een global village en wat er in Cairo, New York of Kandahar gebeurt is, zeker voor de westerse mens, net zo dichtbij als de gebeurtenissen twee dorpen verderop. Nederland heeft een internationale verantwoordelijkheid, voor vrede, voor veiligheid, voor vrijheid. Ook in Afghanistan.

Voor de helderheid: ik was één van de eerste, die op zaterdag 20 oktober 2001, met slechts een kleine duizend anderen, demonstreerde tegen de nieuwe oorlog in Afghanistan. Het was de verkeerde oorlog, met de verkeerde middelen, om de verkeerde reden. Het doel was niet om decennialang voortdurende onderdrukking te beëindigen, doel was het oppakken van een misdadige organisatie in een ongeorganiseerd land. Voor de duidelijkheid: Bin Laden loopt nog steeds ergens rond.

Gelukkig heeft die nieuwe oorlog er wel toe geleid dat de Taliban als regering is verdreven. En dat de situatie voor miljoenen Afghaanse vrouwen en meisjes mondjesmaat verbeterd is. Tegelijk is het volkomen helder dat de situatie in Afghanistan nog lang niet zo stabiel is dat het land zonder internationale bemoeienis verder kan, dan zou het land immers binnen de kortste keren afglijden naar een nieuwe dictatuur van radicaal islamitische oppressie of, wellicht nog erger, een permanente oorlogssituatie. Niet de omgeving die je 33 miljoen Afghanen toewenst. Niets doen is geen optie.

De internationale gemeenschap heeft een verantwoordelijkheid, en Nederland dus ook. Bijvoorbeeld met de opleiding van politiepersoneel. Dat, want zo is de situatie, af en toe inderdaad in bijna para-militaire acties verzeild zal raken. Kunduz is nu eenmaal geen Delfzijl. En de Tweede Kamerfractie heeft een juiste keuze gemaakt. Een juiste keuze door, in tegenstelling tot PvdA en de SP, niet categorisch elke politiemissie op voorhand af te wijzen. Een juiste keuze door duidelijk te maken aan welke voorwaarden een missie moet voldoen, wil deze de steun van GroenLinks krijgen. En een juiste keuze door open te staan voor toezeggingen van het kabinet en een eigenstandige afweging te maken. Een afweging die niet werd beïnvloed door eendimensionale dogma’s, publieke druk of electorale belangen. Daar is de dagelijkse situatie van miljoenen Afghanen te belangrijk voor.

Ik benijd de Tweede Kamerleden van GroenLinks niet, die de afgelopen dagen en weken moeilijke afwegingen hebben moeten maken en door sommigen uit de achterban tamelijk aanmatigend of zelfs onheus werden bejegend. Aan mijn collega partijleden heb ik slechts één overweging. Ons verkiezingsprogramma leest:

„Nederland laat Afghanistan niet in de steek. De opbouw van een democratische, veilige rechtsstaat heeft er prioriteit. Dat vereist grotere inspanningen voor corruptiebestrijding, versterking van bestuur, rechtspraak, civiele organisaties en de positie van vrouwen, alsmede onderhandelingen met gematigde Taliban. Nederland draagt meer politietrainers bij aan de EU-opleidingsmissie. Ons land steunt geen offensieve militaire operaties.” Aan een ieder die overweegt op het congres, komende zaterdag, een motie van afkeuring of wantrouwen in te dienen of te steunen: wat is nu precies het grote verschil tussen programmapunt 27 uit het verkiezingsprogramma van GroenLinks en de missie die nu op stapel staat en is dat verschil zo groot dat dit de kloof rechtvaardigt tussen een vorig jaar vrijwel unaniem aangenomen verkiezingsprogramma en een nu dreigende motie van afkeuring?

En toen was ze weg

Femke Halsema

Een vrijdagmiddag, een persconferentie. Jolande Sap links naast Femke Halsema. Geen tranen, wel applaus. Femke kondigde per onmiddellijke ingang haar vertrek aan als fractieleider van GroenLinks.

Ik ben haar schatplichtig. Dat zijn we allemaal. Zij heeft afgerekend met oud-linkse maakbaarheidsgedachten, met socialistische dogma’s, met oude vormen en oude gedachten die al lang geen antwoord meer waren op de complexe, actuele vraagstukken van de moderne, geïndividualiseerde maatschappij.

Ik kan me een vrijdagavond in november 2004 herinneren waarop we, een aantal GroenLinks-jongeren, deze nieuwe links-liberale kijk op de wereld bezegelden met een paar flessen wijn en de wens onze positie te markeren op het GroenLinks-forum dat de volgende dag zou plaatsvinden. En dus pakten we de melodie van de Internationale en herschreven de tekst, zoals zo velen dat eerder, in de jaren zeventig, tachtig en negentig gedaan hadden.

Hoe toepasselijk was de eerste regel ‘Ontluikt, vrijzinnigen der Aarde’, welk een sneer vormde het afsluitende ‘De Links-Liberale Zal morgen heersen op Aard’. Ik kan me herinneren dat een aantal oudere leden mopperend de zaal uitliep toen we het de volgende dag ook daadwerkelijk op het podium van de plenaire zaal ten gehore  brachten. De strijd tussen de rechtschapen socialisten en de liberale groenen moest toen nog beginnen.

Femke verlaat de partij op een moment dat de eenheid is wedergekeerd. Socialisten en Liberalen hebben elkaar gevonden in een nieuwe status-quo die we voor het gemak maar even samenvatten onder de noemer ‘vrijzinnig’. Want dat zijn we, vrolijk en optimistisch, progressief en non-conformistisch. Vrij en zinnig. Dag Femke.

En toen was ze weg

Een vrijdagmiddag, een persconferentie. Jolande Sap links naast Femke Halsema. Geen tranen, wel applaus. Femke kondigde per omniddelijke ingang haar vertrek aan als fractieleider van GroenLinks.

Ik ben haar schatplichtig. Dat zijn we alle-maal. Zij heeft afgerekend met oud-linkse maakbaarheidsgedachten, met socialisti-sche dogma’s, met oude vormen en oude gedachten die al lang geen antwoord meer waren op de complexe, actuele vraagstuk-ken van de moderne, geïndividualiseerde maatschappij.

Ik kan me een vrijdagavond in november 2004 herrinneren waarop we, een aantal GroenLinks-jongeren, deze nieuwe links-liberale kijk op de wereld bezegelden met een paar flessen wijn en de wens onze positie te markeren op het GroenLinks-forum dat de volgende dag zou plaatsvin-den. En dus pakten we de melodie van de Internationale en herschreven de tekst, zo-als zo velen dat eerder, in de jaren zeven-tig, tachtig en negentig gedaan hadden.

Hoe toepasselijk was de eerste regel ‘Ont-luikt, vrijzinnigen der Aarde’, welk een sneer vormde het afsluitende ‘De Links-Liberale Zal morgen heersen op Aard’. Ik kan me herrinneren dat een aantal oudere leden mopperend de zaal uitliep toen we het de volgende dag ook daadwerkelijk op het podium van de plenaire zaal ten gehore  brachten. De strijd tussen de rechtschapen socialisten en de liberale groenen moest toen nog beginnen.

Femke verlaat de partij op een moment dat de eenheid is wedergekeerd. Socialisten en Liberalen hebben elkaar gevonden in een nieuwe status-quo die we voor het gemak maar even samenvatten onder de noemer ‘vrijzinnig’. Want dat zijn we, vrolijk en optimistich, progressief en non-conformis-tich. Vrij en zinnig. Dag Femke.

Het Rovershol

PVV-fractie

Veel tegenstanders van Wilders zullen de afgelopen dagen met enig genoegen de ontwikkelingen binnen de PVV gevolgd hebben. NRC-columnist Marc Chavannes schreef zelfs dat, nu Lucassen niet uit de PVV-fractie wordt gezet, Geert Wilders tot de gevestigde orde is gaan behoren en daarmee zijn aantrekkingskracht als politieke outsider is kwijtgeraakt. Een voorbarige reactie, in mijn ogen.

Eerst waren er de berichten over Lucassen, die in zijn buurt te boek stond als asociale buurtterrorist en ook nog eens veroordeeld bleek voor het plegen van ontucht. Daarna volgden de berichten over Jim Sharpe, die ook al niet in staat blijkt zijn agressie op een geciviliseerde wijze te kanaliseren en daarnaast leidinggevende was bij een internetbedrijf dat er tamelijk dubieuze en door de rechter zwaar beboete praktijken op nahield. De PVV als rovershol, waar iedere crimineel ongestraft onderdeel van de fractie mag blijven uitmaken. Geen fatsoenlijke kiezer wil zich met zo’n partij afficheren, zo luidt de heersende gedachte binnen de gevestigde politiek. Einde electorale aantrekkingskracht.

Die analyse is gemankeerd. Zij gaat namelijk uit van de mores binnen de gevestigde politiek die door Wilders en zijn kiezers zo wordt verafschuwd en gewantrouwd. Die afkeer tegen de politieke ‘elite’, haat zelfs, is zo groot dat deze voor veel PVV-stemmers de maatstaf is waarlangs ze de rest van de samenleving en met name de politiek beoordelen. Lucassen is niet ‘fouter’ dan pak ‘m beet, Wijnand Duyvendak. In tegendeel, hij is hooguit een ongelukkig geselecteerd Kamerlid van een verder onfeilbare partij die nog altijd de strijd tegen de elite vertegenwoordigt.

Dat volstrekt subjectieve wereldbeeld maakt elke vergelijking met andere politici of andere partijen onmogelijk. Stel je voor dat bij een andere, gevestigde partij een zelfde soort situatie ontstaat, zal de PVV-aanhanger deze nog altijd anders beoordelen. Sterker nog, als morgen van een linkse politicus dezelfde soort verhalen boven water komen, zal een rasechte PVV-er bij hoog en bij laag vinden dat deze moet aftreden, ook al wordt van Lucassen schoorvoetend geaccepteerd dat hij blijft zitten.

Het vaderlandse journaille zal de komende tijd nog wel door blijven graven naar de historie van veel Kamerleden van de PVV. En dat zal vast nog wel een paar smetjes op het blazoen van enkelen opleveren, al is het aannemelijk dat deze zaken minder schokkend zijn als de streken van Lucassen. Neem bijvoorbeeld de onwaarheden in het CV van PVV-Kamerlid Richard de Mos, waarin ten onrechte staat dat hij schoolhoofd is geweest. De PVV-er zal zijn schouder ophalen en hierin eerder een bevestiging zien van het feit dat ook de journalistiek behoort tot de ‘linkse elite’ die er alles aan gelegen is de PVV kapot te maken. Een kritisch commentaar in De Telegraaf zal niet het vertrouwen in Wilders C.S. doen afnemen. De PVV-aanhanger zal er liever voor kiezen De Telegraaf voortaan ook te etiketteren als bestempelen als ‘linkse elite’.

Is dat te negatief? Er zijn tal van voorbeelden in andere landen waarbij rechts-populistischte partijen hun aanhang lange tijd konden behouden, ook wanneer zij in opspraak kwamen,  of het nu de Oostenrijkse FPÖ is of het Vlaams Blok/Belang. De Italiaanse premier Silvio Berlusconi lijkt er zelfs een electorale strategie van gemaakt te hebben. En vertegenwoordigers van de aartsconservatieve Tea Party in de Verenigde Staten doen steevast domme uitspraken die lijnrecht tegenover elke vorm van realiteitszin, feit of wetenschap staan, waarop aanhangers liever aan de objectieve wetenschap twijfelen dan aan de intellectuele potentie van de Tea Party zelf.

Wat al deze partijen gemeen hebben is dat ze het is gelukt om het icoon te worden van wantrouwen jegens de gevestigde politiek of de heersende elite. Zij hebben dat weten te institutionaliseren en kanaliseren via de eigen partij. Dat gevoel is dermate sterk dat het niet snel wegebt. Een Eric Lucassen meer of minder is dan hooguit een rimpeling op de golven van de oceaan.

De Geïnstalleerde – di 1 sept. 2009

Tweede Kamer
Tweede Kamer

Het is nu echt voorbij. Alle werkplekken in het Tweede Kamergebouw zijn weer bezet en de verschillende kantines, die om redenen van aantrekkingskracht Kamerrestaurant genoemd worden, zijn weer open. Het reces is afgelopen.

En dat betekent begrotingsbehandelingen, nieuwe wetgevingstrajecten en de bekende dagelijkse hypes waar de politici achteraan rennen. Akkefietjes, relletjes, you name it, we’ve got it. In maart zijn er immers verkiezingen en, of je het nu wilt of niet, dankzij de media is elke verkiezing tegenwoordig een Haagse afrekening. Het gaat dus druk worden.

Ik vraag me af hoe Cees Meeuwis het ervanaf gaat brengen. Doordat Kamp vertrokken is naar het Europees Parlement mag dit welbespraakte Bredase oud-VVD-raadslid plaats nemen op de blauwe stoeltjes van de Tweede Kamer. En dat brengt, in ieder geval voor de rest van deze bestuursperiode, het aantal Bredanaars in de Kamer op twee.

Voor hoe lang het duurt in ieder geval.

De Leemte – wo 15 juli 2009

Endlessness (1997)
Endlessness (1997)

Het is rustig in het Kamergebouw. Vorige week waren er nog heel wat collega’s druk in de weer met het opruimen van hun bureau, het wegwerken van de in de loop van het jaar gegroeide stapels of het afhandelen van te lang onbeantwoord gelaten mailtjes. Deze week was het rustig. Je kon op de gang een kanon afschieten zonder dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding het zou opmerken.

De Kamerfractie draait met minimale bezetting. Er is één beleidsmedewerker van dienst, één secretarieel medewerker van dienst en, ik zei de gek, één voorlichter van dienst. En wellicht vraag je je af wat we zoal doen gedurende die warme zomerdagen die dagelijks vragen om een lange lunch in de buitenlucht, ver van computer en e-mail.

We stellen vragen namens Kamerleden die er niet zijn, geven een reactie op vragen van journalisten die nieuws proberen te maken dat er niet is, voor kranten of programma’s die een publiek proberen te bereiken dat er ook al niet is.

Het reces tart elk godsgeloof. De leegte is materie geworden, het woord vleesloos.

De Commissieluisteraar – do 2 juli 2009

 

Stadhuis Breda
Stadhuis Breda

 

De laatste overvolle dag van The Week of Hell was zo mogelijk de zwaarste. Niet alleen voor mij in Breda, maar vooral ook voor de Kamerleden in Den Haag.

Het Kamerwerk is lang niet zo verheffend meer als voorheen. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat er veel te veel spoeddebatjes en VAO-tjes worden aangevraagd. Een VAO is een plenair debat waarin het verslag van een algemeen overleg wordt besproken, meestal om een motie in te dienen.

Vandaag, op deze laatste Kamerdag, moesten alle VAO’s nog even snel worden afgehandeld. Gevolg: elk kwartier een nieuw debat op de plenaire agenda. Alhoewel, debat, veel verder dan het voorlezen van de eigen motie mochten de Kamerleden niet gaan. Waarop de minister dan weer zeer beknopt mocht reageren. Geen garantie voor optimale besluitvorming, wat mij betreft. Maar de Kamervoorzitter beschikt.

Zelf mocht ik die avond aansluiten bij de commissie Bouwen en Wonen. Normaal niet mijn commissie, maar dit keer stonden er onderwerpen op de agenda die betrekking hadden op respectievelijk volkshuisvesting, welstand en veiligheid. Wat er ook op de agenda stond was het bestemmingsplan Buitengebied Zuid en een Nota van Uitgangspunten voor het dorp Ulvenhout. Samen goed voor een recordaantal van maar liefst 20 insprekers. Die, mind you, allemaal recht hebben op 5 minuten spreektijd.

Ik pleit al langer voor de maximering van spreektijden. En als er een onderwerp is dat echt meer tijd vergt, bijvoorbeeld vanwege de vele insprekers, moet daar maar een aparte avond voor georganiseerd worden. Want een vergadering zoals deze, zeker als sluitstuk van The Week of Hell, is een afmatting die slechts weinigen kunnen verdragen.

De econoom – vr 29 mei 2009

Jonne Arnoldussen (r) en ik
Jonne Arnoldussen (r) en ik, serieus aan het werk

Is dat nu leuk werken, daar op de Tweede Kamerfractie, vragen mensen me wel eens.

Och, het is afwisselend. Dat wil zeggen, er zijn gewone dagen en er zijn leuke dagen.

Zo was ik deze week met Jonne, onze financiële man, bezig aan een stuk waarin de invoering van Tobin-taks wordt bepleit, een belasting op de verkoop van aandelen en andere effecten.

Het idee daarachter is dat veel ‘activistische’ aandeelhouders nu meer bezig zijn met het najagen van snelle koerswinsten dan met de lange termijnbelangen van het bedrijf en zijn werknemers. Wanneer het zeer snel aan- en verkopen van aandelen onaantrekkelijker wordt, en dat doe je met de invoering van een marginale belasting op de verkoop van effecten, wordt het voor aandeelhouders weer interessanter om zich te gaan focussen op de lange termijn.

Aan Jonne de taak om het inhoudelijke deel van het verhaal goed op papier te zetten. En aan mij de eer om het vervolgens weer te vertalen naar een stuk dat ook door mensen zonder een eerstegraadsopleiding economie begrepen kan worden.

Saai? Nee hoor, de econoom en de voorlichter konden het prima met elkaar vinden.

Jonne Arnoldussen (r) en ik
Jonne Arnoldussen (r) en ik lachend aan het werk (let ook op de shirts met matchende stoelen)

Vertrouwen – ma 11 mei 2009

 

Plenaire zaal Tweede Kamer
Plenaire zaal Tweede Kamer

 

Het Bredase politieke jaar kent twee rustmomenten, het zomer en het kerstreces. Daarbuiten is het druk, met nog eens twee piekmomenten. Het ene piekmoment is het jaarverslag, het andere de begroting. De komende weken staat de jaarrekening op de diverse agenda’s: de verantwoordingsweken.

Het is een beetje de lokale equivalent van de verantwoordingsdag in Den Haag. Met dat verschil dat ze het in Den Haag hun ‘gehaktdag’ een parlementair novum vinden dat tien jaar geleden is geïntroduceerd, terwijl wij lokalo’s de jaarrekening al sinds mensenheugenis op de agenda hebben staan.

De landelijke politiek zou nog wel meer dingen kunnen leren van de lokalo’s. En laat ik me voor het gemak even beperken tot Breda, aangezien dat het enige voorbeeld is dat ik uit eigen waarneming ken. De Bredase raadsleden, of ze nu van de oppositie of de coalitie zijn, weten nog waarom ze volksvertegenwoordiger zijn. Dat doen ze in het belang van de stad, van hun samenleving. Dat lijkt logisch, maar ik heb sterk de indruk dat de Haagse politici dat al lang vergeten zijn. In Den Haag slaat men elkaar meer en meer om de oren met het aanvragen van debatten en spoeddebatten. Men schreeuwt om het hardst en is voornamelijk bezig elkaar te aan te vallen, te schofferen of zwart te maken. In de Haagse politiek is alles wat de ander doet of zegt ofwel niet goed, ofwel deugt het niet.

Het zou goed zijn als onze Haagse politici zich eens zouden beseffen dat er maar weinigen zijn die zitten te wachten op politici die elkaar alleen maar in de haren vliegen. Daarmee ondermijnen de politici niet alleen het vertrouwen in de ander, maar ook in de politiek in zijn geheel. De kloof tussen burger en politiek is niet de fysieke afstand. Dat je niet elke week de straat op kunt om met de gewone man of vrouw op de straat te praten, dat kun je de burger wel uitleggen. Als je maar gewoon je werk doet: de stad of, in het geval van het parlement, de staat besturen. De kloof tussen burger en politiek is de laatste jaren meer en meer een vertrouwensbreuk geworden.

De Bredase raad kenmerkt zich door goede persoonlijke verhoudingen en een doorgaans fatsoenlijk, inhoudelijk debat. Dat is zeer waardevol voor de stad. Daar zou politiek Den haag een voorbeeld aan kunnen nemen.