Mijn nieuwe werkgever wilde weten of ik wel van onberispelijk gedrag ben. En hoewel een vluchtige blik op dit blog of een korte rondgang langs mijn vrienden al snel en tamelijk snel en overtuigend bewijst dat dat niet zo is, wilde ze het toch even graag van de minister van Justitie weten.
En dus vroeg ik aan de minister van Justitie of hij mijn doopceel kon lichten en in alle hem beschikbare archieven, van politie tot AIVD, kon kijken om alle gegevens die mij enigszins zouden kunnen besmeuren, wilde verzamelen. En voor slechts enkele tientjes was hij bereid mij deze dienst te verlenen.
Inmiddels is het officiëel. Ik ben geen gevaar voor de natie. Ik heb een smetteloos blazoen, een rechtschapen burger van deze natie. Er zijn geen enkele bezwaren tegen mijn persoon te vinden in de nationale archieven. Althans, want dat voorbehoud maakt de minister dan weer wel, niet in verband met het doel waarvoor de verklaring is aangevraagd.