Macaroni

Penne

Als ik mijn wereldbeeld zou moeten omschrijven, doe ik dat met de woorden progressief, vrijzinnig en liberaal. Ik zie mezelf als vrijheidsdenkend, vrijheidslievend en vrijheidsminnend. Het wordt interessant wanneer je zo’n opvatting gaat vertalen naar het persoonlijke leven.

Er zijn, grofweg, die vlakken waarop mensen zich tot elkaar verhouden. Het intellectuele vlak, het emotionele vlak en het fysieke vlak. Je kunt iemand intellectueel spannend vinden, of juist ronduit saai. Emotioneel kun je van iemand houden, of iemand haten. En fysiek is er een wereld tussen vechten en vrijen. Alhoewel sommige huwelijken bewijzen dat het ook allebei kan. Op deze vlakken, intellectueel, emotioneel of fysiek, knopen wij allerlei relaties met malkander aan.

Nu wil het geval dat onze samenleving om duistere en op geen enkele wijze logisch verklaarbare redenen die waarschijnlijk verband houden met en oorsprong vinden in de Rooms Katholieke Kerk, ooit bedacht heeft dat het fysieke aspect van een relatie exclusiviteit geniet. En om nog duisterder reden is dat nog steeds het uitgangspunt van relatievorming in Nederland. Wie een romantische relatie aangaat met iemand van de wederhelft – of iemand van de eigen helft, mocht U dat verkiezen – doet daarmee de impliciete belofte lichamelijk ‘trouw’ te zijn. Een impliciete belofte waar de ander overigens expliciet op zal handhaven. Onthoud nu even het woord ‘trouw’. Want het is een curieus gegeven dat in romantische partnerschappen dat begrip trouw enkelvoudig op alleen het fysieke deel van de relatie toegepast wordt.

Intellectuele exclusiviteit is niet alleen een gotspe, het is vooral een onoverbrugbare tegenstelling. Wie zijn grenzen niet verlegt, de horizon niet verruimd, kan immers niet intellectueel genoemd worden. Wie intellectueel een exclusieve relatie zou aangaan, zal zijn intellect voor altijd onontgonnen laten. Een wereld zonder meervoudige intellectuele relaties is volstrekt ondenkbaar.

Emotioneel is ‘concurrentie’ ook toegestaan. Men mag een romantische relatie hebben, men heeft daarnaast ook altijd nog familie, vrienden, aardige collegae en waarschijnlijk een stuk of wat echt goede vrienden waarmee men een heel diepe band onderhoudt. Romantische relaties die daar tussen denken te moeten komen zijn geen lang leven beschoren. Volstrekt logisch dat er intellectueel en emotioneel geshopt mag worden. Sterker, moet worden, want het maakt ons mens.

De reden van dit betoog: Ik ben hardgrondig aanhanger, propagandist en verspreider van het macaroni-beginsel. Macaroni, mits goed klaargemaakt, is best lekker. Maar dat is nog geen reden om nooit meer iets anders dan macaroni te eten. En net als met macaroni, zo is het ook met fysieke intimiteit. Of beter gezegd, met seks. Ik kan me voorstellen, en ik hoop, dat iedereen seksueel meer dan gelukkig is met zijn of haar exclusieve partner. Maar het blijft natuurlijk wel gewoon elke dag macaroni. De ene dag misschien een wat andere saus, wat andere kruiden erbij. Maar macaroni. Terwijl het hart soms schreeuwt om Bouillabaisse. In de afwisseling, daar hebben ze het avontuur verstopt.

Over iets meer dan elf dagen is het lente. Tijd voor een frisse wind. Een mooi moment om de ramen te openen en dat conformistische relatie-beeld uit het raam te gooien. Laat vanaf nu het woord ‘trouw’ niet meer worden gedefinieerd door de mate waarin Uw partner met anderen de lakens deelt. Laat het gedefinieerd worden door al die keren dat Uw partner daarna weer is teruggekomen. Dat, lieve vrienden, dat is trouw.

Homo Rebellans – di 22 juli 2008

Riot

„Waarom heb je eigenlijk voor dit kapsel gekozen”, vroeg de directeur van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks, wijzend naar mijn hanekam, aan mij. Even keek ik hem ongeloofwaardig aan. Moet ik dat verantwoorden dan?

Ik moest even nadenken over het antwoord. Meestal doe ik dat soort dingen namelijk in een opwelling. Maar daar nam de directeur geen genoegen mee. De beste verklaring die ik hem uiteindelijk kon geven, was een diepgeworteld non-conformisme dat mij zo tekent.

Goed, toegegeven, deze hanekam is nu niet het meest recalcitrante kapsel dat je kunt nemen. Ik beschouw het dan ook als niet meer dan een subtiel statement. Maar een statement desalniettemin. Ik ben een eigen individu en wens niet klakkeloos achter de regels aan te lopen die een ander voor mij bedenkt. Zeker wanneer die ander de overheid is.

Laat ik een voorbeeld noemen. Minister Cramer van milieu wil de gloeilamp verbieden. En ik geef toe, ik heb dat idee ook al eens uit de mond van Femke Halsema mogen optekenen. Ik word daar ontzettend gallisch van. Spaarlampen zijn lelijk en ik wil die dingen koste wat kost niet in mijn huiskamer hebben hangen. En de rijksoverheid hoort zich niet te bemoeien met het interieur van mijn huis. Abject idee dus, van tafel ermee en daarmee basta.

Een non-conformist is in zekere zin een vrijheidsstrijder. Eerder schreef ik al over mijn aversie tegen de invoering van een bedelverbod. Om diezelfde reden ben ik fel gekant tegen een algeheel rookverbod in de horeca. Het gebrek aan keuze voor niet-rokers is nu omgezet in een gebrek aan keuze voor rokers. De keuzevrijheid van mensen is er per saldo niets mee opgeschoten.

De directeur en ik filosofeerden verder. Via het bekende koffie-incident bij McDonalds, dat er toe heeft geleid dat in de hele wereld de koffie inmiddels wordt afgedekt met een plastic dopje, kwamen we bij veiligheidsvraagstukken. Een voorbeeld: de burgemeester in Breda had tijdens het jazzfestival uitgevaardigd dat op terrassen alleen in plastic geschonken mocht worden. Kennelijk was hij bang voor opstootjes, waarbij ruziemakers een glas kapot zouden slaan om als wapen te gebruiken. En inderdaad, die kans, hoe minimaal ook, is altijd aanwezig.

Het verhaal heeft echter ook een keerzijde. Ik was op stap met een stel keurige vijftigers en zestigers. Toen wij op een terrasje in één van de zijstraten van de Grote Markt een lekker biertje wilde bestellen, kreeg de één zijn witbier, de andere zijn trippel en een derde zijn bokje in plastic uitgeschonken. Gemor alom, al was het maar omdat één van ons uit België kwam en dus nogal fier is op zijn bier. Nog meer onbegrip was er toen een ander tafeltje de maaltijd wel gewoon kreeg uitgeserveerd op een bord van aardewerk, met daarnaast een metalen vork en steak-mes. Mensen reageren nu eenmaal niet goed op dubbele standaarden.

Hoe beter de sfeer, hoe minder kans op opstootjes. Nu bleef ons gemor binnen de perken, maar de beslissing alleen in plastic te schenken, komt de algehele sfeer niet ten goede. En maakt daarmee de kans op geruzie ook groter. En als er eenmaal echt ruzie is, vindt men in plaats van glas wel iets anders om mee te smijten. Of, zoals de directeur antwoordde, met plastic gaan ze eerder gooien dan met glas.

Een overheid die verbiedt, ontneemt mensen keuzemogelijkheid en daarmee een stuk verantwoordelijkheid over hun eigen leven. Dat creëert, na verloop van tijd niet alleen een saaie, monomorfe samenleving waarin niemand uit de band mag springen, maar ook domme burgers zonder initiatief. De overheid doet het denkwerk wel voor U, U kunt rustig gaan slapen. Niets is meer dodelijk voor een samenleving dan dat.

En dat allemaal vanwege een vraag over mijn kapsel.

Homo Conservans – do 17 aug. 2006

Balkenende

Respect, respect. Met moderne woord probeert het CDA hun aloude credo ‘normen en waarden’ weer nieuw elan te geven. In de tijd van Van Agt heette het nog ‘ethisch reveille’. Oude wijn in nieuwe zakken. Hele oude wijn zelfs. Van het soort dat er niet beter van wordt door lang bewaard te blijven.

Het CDA-programma is gepresenteerd. We, de werkende klasse, moeten allemaal weer langer werken om de AOW te betalen. Ook de AOW van mensen die er een riant pensioen op nahouden en in een villa wonen die ze dankzij de hypotheekrenteaftrek waar het CDA ook zo dol op is, met staatssubsidie hebben kunnen kopen. Zolang de AOW niet gefiscaliseerd wordt is dat de realiteit: langere werkweken om de AOW van Andries Moberg te kunnen betalen. Het moet niet gekker worden.

Nu heb ik niets tegen lange werkweken, ik maak ze zelf van vijftig tot zestig uur per week. Verschil is dat dat voor mij een keuze is. Maar het opgeheven christelijke vingertje dat mij met een misplaatst superioriteitsdenken moraliserend toebijt dat ik mijn brood in het zweet des aanschijns moet verdienen, vindt ik zum kotzen.

Maar dat is natuurlijk best verklaarbaar. Want het CDA denk in fijne gezinnetjes in doorzonwoninkjes en voor- en achtertuinen. Gezinnetjes met hond, kat en cavia. En 2.1 kinderen. Wier kinderbijslag door mij mag worden betaald. Geef mijn portie maar aan fikkie.

Ik gun iedereen zijn vrolijke gezinsleven in het dankzij de Vinex gebouwde troosteloze Suburbia van Nederland. Wie ben ik om andermans geluk te ontzeggen. Ik gun iedereen zijn kerk, Ik accepteer het luid bijeren van kerkklokken op de zo’n beetje de enige dag dat ik kan uitslapen en bedenk me dan vrolijk hoe tolerant ik toch ben. Maar daar wil ik dan wel iets voor terug: de mogelijkheid van eindeloze avonden waarin een menigte gedrogeerd en ritmisch dansend op dreunende muziek de donkere nacht wegfeest tot aan het eerste ochtendgloren. Bachanalen waar gen einde aan komt, zonder verplichte sluitingstijden en drugscontroles. Orgasmes van vreugde en genot. Bona Dea, maar dan voor mannen.

Niet dat ik zelf nou een ongekend genoegen beleef aan het gedrogeerd wegdansen en wegspoelen van de nacht. Ik wil alleen maar een punt maken.

Gaybashing – ma 9 mei 2005

Het gebeurt de laatste tijd steeds vaker. Het is ook behoorlijk bedreigend, zo bedreigend zelfs dat een heleboel goedwillende Marokkanen de straat niet meer op durft. Vooral ’s avonds is het voor hen niet meer veilig op straat. Grote en kleinere groepen homosexuelen, gehuld in leren jas en spijkerbroek, struinen de straten af op zoek naar een onverwacht slachtoffer. Islamietjerammen, of, zoals het tegenwoordig heet, Moslim-bashing. Wat eerst nog een aantal losstaande incidenten leek, begint een structureel karakter te krijgen. Her en der worden door baldadige stadsguerrilla’s zelfs al minaretten bekogeld met roze verfbommen.

Het maakt de homo’s niet eens uit of ze er één van hun eigen soort mishandelen. Yoesuf, een homo van Marokkaanse komaf, ook al slachtoffer geworden van de homo-brigades. Minutenlang schopten ze op hem in. Het ergste was nog wel dat niemand van de tientallen omstanders ook maar een poot uitstak. Een ongelukkige formulering, geef ik toe. De passanten stonden erbij en keken ernaar. Later, thuis of in de kroeg, vertelden ze vol verontwaardiging wat ze gezien hadden op straat. Die vieze flikkers die zo maar een onschuldige moslim in elkaar trapten. Alleen maar omdat hij anders was. Maar ingrijpen, ho maar. Stel je voor, straks ben je het volgende slachtoffer van de homobrigade.

Wij leven in een omgekeerde wereld. Kennelijk vinden sommige groepen Marokkanen het nodig om homo’s te mishandelen. Nu is potenrammen iets van alle tijden, maar in Nederland leek dat sinds halverwege de jaren tachtig toch aanmerkelijk minder te worden. Nu lijken Marokkaanse jongeren deze oud-Nederlandse traditie weer in ere hersteld te hebben. Waarom dat bij uitstek Marokkaanse jongeren zijn, en niet Surinamers, Turken of wie dan ook, dat snap ik niet helemaal. Potenrammen komt vaak voort uit een soort minderwaardigheidscomplex. Door geweld tegen bepaalde (minderheids-)groepen binnen de samenleving, kunnen mensen met een minderwaardigheidscomplex zich af en toe toch nog superieur voelen. Wat dat betreft verschillen deze Marokkaanse potenrammers niets van de extreem-rechtse jongeren die vaak geassocieerd worden met Londsdale. Of van welke andere intolerante en gewelddadige groep dan ook. In dat licht bezien is de aanslag op het WTC misschien ook niets anders dan compensatie voor de te kleine penis van Osama bin Laden, maar dat ter zijde.

Ik maak me enigszins zorgen. Ten eerste omdat homo’s kennelijk weer moeten vrezen voor dit soort geweld. Zelf laat ik me er trouwens niet bang door maken, maar goed. Ten tweede omdat er onder Marokkaanse jongeren kennelijk een kleine, harde kern van mensen is die meent met geweld de samenleving te moeten frustreren. Een groep waar je het als goedwillend Marokkaan steeds weer tegen moet afleggen. De harde kern die er, hoe onterecht ook, mede de oorzaak van is dat er nog steeds op zo’n grote schaal gediscrimineerd wordt in onder meer de horeca.

Maar waar ik me het meest druk om maak is dat van al die tientallen omstanders er weer geen eentje was die ook maar een vinger uitstak om de matpartij te voorkomen. Het ging dus weer precies zoals bij Rene Steegmans en Anja Goos. Dat terwijl mensen volgens de wet verplicht zijn om in te grijpen wanner zij zaken signaleren die niet in de haak zijn. En zelfs al stond dat er niet, er is ook nog zoiets als fatsoen. Wat mij betreft worden al die mensen vervolgd voor hun passiviteit. Niet dat ze een zware straf moeten krijgen, voor mijn part worden ze schuldig bevonden zonder dat er een straf op volgt. Maar de rechter zou nu eindelijk eens een oordeel moeten uitspreken over de plicht tot ingrijpen. Hoevaak moet er nog iemand dood of in het ziekenhuis geslagen worden voordat iemand op het idee komt ook ‘ns zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen? Tot die tijd kan de overheid wellicht een Postbus 51-campagne starten met de slogan “blijf met je poten van onze poten”.

Linkse samenwerking – ma 2 mei 2005

Het was VVD-leider Van Aartsen die afgelopen weekeinde een pleidooi hield voor linkse samenwerking. Althans, hij vond dat de ‘linkse partijen’ voor de verkiezingen al moesten verklaren dat zij samen in een regering wilden gaan zitten. Met de ‘linkse partijen’ doelde hij op GroenLinks, de PvdA en de SP. En met de verkiezingen doelde hij op de parlementsverkiezingen van 2007, niet op de gemeenteraadsverkiezingen die een jaar eerder, in 2006 al plaats vinden. Rechts zal, als het aan hem ligt, hetzelfde doen. Van Aartsen ziet kennelijk het voortzetten van de huidige coalitie als belangrijkste verkiezingsthema. Van Aartsen is kennelijk ook voorstander voor een twee-partijenstelsel, waarbij links en rechts tegen elkaar strijden om de macht.

Een vreemde gedachtegang. Want politieke stromingen kun je niet reduceren tot twee blokken. Zelfs in een districtenstelsel als in het Verenigd Koninkrijk zie je een veelheid aan partijen, waarvan er niet twee, maar drie stromingen relevant zijn. Dat zijn de sociaal-democraten, de conservatieven en de liberaal-democraten.

De conservatieven van Nederland zitten vooral in het CDA, die zich in de afgelopen jaren ontpopt heeft tot een duidelijke, conservatieve partij. De LPF, Geert Wilders en de SGP kun je ook tot dit kamp rekenen. Ook de Christen-Unie heeft tamelijk conservatieve trekken, maar vormt een positieve uitzondering in dit kamp omdat het daarnaast ook een erg sociale en groene partij is.

De sociaal-democratische en socialistische stroming wordt in Nederland vertegenwoordigd door de PvdA en de SP. GroenLinks wordt vaak in één adem genoemd, maar onderscheid zich van de andere twee omdat GroenLinks het juk van het socialisme al bij haar oprichting heeft afgeworpen. In zekere zin is GroenLinks zelfs een liberale partij (om nog preciezer te zijn, een libertaire partij), maar dan wel één met zeer uitgesproken sociale beginselen.

Dan blijft de liberaal-democratische stroming over. Van oorsprong hoort hier de VVD natuurlijk thuis, alhoewel de laatste tijd soms weinig van hun liberale, en in beginsel progressieve gedachtegoed meer is terug te vinden en de partij dreigt overgenomen te worden door rechtse rakkers die lak hebben aan de idealen van het liberalisme. Ook D’66 hoort in het liberale kamp thuis. Dat ze daar in dit kabinet weinig van waar weten te maken is spijtig. Vooral voor D’66 zelf.

Van Aartsen vindt zijn partij kennelijk de natuurlijke partner van het CDA. Hij ziet de VVD kennelijk als bondgenoot van de conservatieve CDA en zweert daarmee al zijn progressieve liberale beginselen voorgoed af. Voor het gemak neemt hij dezelfde beslissing ook meteen voor D’66.

Van Aartsen zet het liberalisme dus in de uitverkoop. Dat is niet goed voor de discussie over wat het liberale gedachtegoed nu precies inhoudt. Een discussie waar GroenLinks, vanuit het libertaire denken, soms een bijdrage aan levert door naast haar sociale uitgangspunten ook te hameren op individuele ontplooiing, emancipatie en het erkennen van individuele vrijheid en diversiteit.

Misschien bedoelde Van Aartsen het wel niet zo. Maar dan zou hij ook andere coalities dan met de conservatieven niet mogen uitsluiten. Er zijn immers meer smaken dan alleen ‘links’ en ‘rechts’. Je hebt ook nog zoiets als ‘progressief’ en ‘conservatief’, en daarin verschillen de liberalen nogal wat van het CDA. Het lijkt me dan ook onverstandig van Van Aartsen om samen met zijn huidige coalitiegenoten als één blok de verkiezingen in te gaan. Al is het maar omdat Van Aartsen zijn eigen VVD daarmee tekort doet.

God’s last – ma 15 nov. 2004

Het geloof zal niet geridiculiseerd worden. En daarom meende Donner dat het artikel op de godslastering in de wet maar moest worden aangescherpt. Een volstrekt belachelijk idee natuurlijk, maar de grootvader van Donner had vroeger als minister nu eenmaal het verbod op godslastering ingevoerd en dus zal het wel een kwestie van het redden van de familie-eer geweest zijn.

Ik zal hier geen betoog houden over mijn bezwaren tegen de inperking van de vrijheid van meningsuiting. Mijn mening daarover mag inmiddels gevoeglijk bekend verondersteld worden, al was het maar door de columns die ik tot deze zomer wekelijks anderhalf jaar lang in het radioprogramma ‘Een Robbertje Bartol’ heb uitgesproken. Nee, er is een nog dringendere reden om het verbod op godslastering niet aan te scherpen, sterker nog, om het maar helemaal af te schaffen.

Over elk politiek idee, elke politieke beweging, mag je in Nederland vrijuit zeggen hoe je denkt. Het maoïsme bijvoorbeeld, is door vele mensen belachelijk gemaakt (geheel terecht trouwens), en hetzelfde geldt voor andere discutabele vormen van communisme en socialisme (waarbij sommigen weer zullen beweren dat er alleen maar discutabele vormen van socialisme zijn, maar aan die opmerking wil ik niet, al was het maar omdat ik mijzelf op mijn zestiende ooit overtuigd communist heb verklaard, een kwaal waar ik gelukkig al weer geruime tijd van bevrijd ben). Aan de andere kant van het politieke spectrum zijn overigens ook voldoende stromingen om belachelijk te maken, zoals elke vorm van extreem rechts, het conservatisme en het populisme. Het leuke van populisten is overigens dat hun rook na de crematie ook met alle winden meewaait.

Als je al die stromingen, inclusief hun politieke vertegenwoordigers, zowel inhoudelijk mag fileren, als inhoudelijk belachelijk mag maken, dan zie ik niet in waarom je een godsdienst, en al zijn vertegenwoordigers, ook niet tot op het bot toe aan de schandpaal mag nagelen, met elke vloek en zucht die daarbij hoort. Want hoe absurd bepaalde politieke stromingen ook mogen zijn, ik ken er geen die het zo bond hebben gemaakt als de drie monotheïstische godsdiensten die deze wereld rijk is. Waarbij ‘rijk’ een op z’n zachtst gezegd wat ongelukkig gekozen woord is.

Of het nu de Koran is, de Bijbel of de TNCH, ik vindt het stuk voor stuk abjecte boeken. En de reden dat ik ze volstrekt verwerpelijk vindt, is de waarde dat een aantal andere mensen aan deze teksten hecht. Zouden de mensen op deze planeet de teksten uit de drie boeken beschouwen als een collectie historische verhalen, zonder daar meteen allemaal waandenkbeelden als het bestaan van God aan te koppelen, dan had ik er allemaal niet zoveel waarde aan gehecht. Maar het feit dat hele volksstammen de inhoud van die drie boeken voor WAAR aanneemt (en dan bij voorkeur ook nog met een zeer intolerante interpretatie die alleen maar leidt tot nog meer oorlog), dat maakt het zo onverkwikkelijk dat die teksten nog steeds circuleren. De heilige schriften, noemen ze dat. Terwijl ik dagelijks meer geluk ondervindt dankzij de uitvinding van het toiletpapier, dan van, pak ‘m beet, Leviticus.

Godsdienst mag niet alleen beledigd worden, het is eigenlijk de plicht van elke weldenkende burger dit zo vaak mogelijk te doen. Maar, en dat zeg ik met nadruk, op inhoudelijke gronden (zoals dat er geen feitelijke redenen zijn aan te dragen om in het bestaan van God te geloven, of dat de geplande kindermoord van Abraham op zijn zoon Isaak toch eigenlijk wel een erg verwerpelijk concept is, of dat de vernietiging van Sodom en Gomorra volgens de Genevse Conventie toch echt wel als zware oorlogsmisdaad gestempeld zou worden in de categorie genocide). Een frontale aanval dus op het instituut religie. Individuele gelovigen kunnen ondanks hun geloof namelijk best relaxte mensen zijn, en ik heb geen behoefte om die mensen belachelijk te maken. Maar laten we nu met z’n allen afspreken dat je de ideeën van iedereen, dus ook de ideeën van een stelletje naïevelingen dat zich toevallig kerk noemt, kritisch onder de loep mag nemen en, indien noodzakelijk, ook op badinerende toon door de mangel mag halen.

Donner is natuurlijk een gereformeerde zuurpruim. Had hij een katholieke Brabander geweest, dan had hij geweten dat de grootste groep godslasteraars de gelovigen zelf zijn. Elk jaar doen zij dingen die volgens artikel 147 en 147a van het Wetboek van Strafrecht volstrekt ontoelaatbaar zijn. Zij beledigen god en zijn dienaar op de meest grove wijze. De normen en waarden maken plaats voor zeer lichte zeden en het straatbeeld doet denken aan die bijbelse plaatsen Sodom en Gomorra. Maar iedereen lacht erom. Ze noemen dat Carnaval. En het is het levende bewijs dat god niet bestaat. Katholiek Brabant is in tegenstelling tot die biblische plaatsen immers nooit omgetoverd tot een brandend inferno. Gott ist tod. Ik geloof dat ik in deze zaak in Nietsche geloof.

Antihomomanifest – wo 10 nov. 2004

Op www.elqalem.nl staat een anti-homomanifest te lezen. Er is de afgelopen dagen al heel wat over te doen geweest in de media. Aanvankelijk zou het gisteren, de dag van de crematie van Theo van Gogh, onthuld worden, maar ‘uit respect’ hebben de redacteuren van de site het een dag uitgesteld.

Je kunt je de reacties in de pers wel voorstellen. Woedend was iedereen. Het feit dat inwoners van Nederland niet kunnen accepteren dat homosexualiteit in Nederland gewoon wordt toegestaan, was een teken dat de integratie mislukt was, bla bla bla.

Pamflettenschrijver Jabri heeft een kunststukje afgeleverd. Het enige dat in het pamflet staat is dat Jabri ziek wordt van al die extravagante homo’s die in het straatbeeld met hun homosexualiteit lopen te koketteren. Wees homosexueel, maar doe dat thuis, is kortweg zijn stelling. Geen Gay-parade’s meer, geen zoenende jongens op straat en geen versierpogingen aan zijn adres. Uiteraard vat heel Nederland dit op als een teken dat de integratie volstrekt is mislukt, dat Jabri een extremist is en, eigenlijk, dat al die geitenneukers (om de terminologie van Van Gogh maar te gebruiken) zo snel mogelijk het land uitgezet moeten worden. Daarbij vergeten ze even dat zo’n beetje half Nederland er exact dezelfde mening op nahoudt. Maar dan niet met de Islam als achtergrond, maar de Bijbel (kent U het abjecte Bijbelboek Leviticus nog?) of gewoon omdat ze zoenende mannen gewoon enorm smerig vinden. Eigenlijk is Jabri dus enorm geïntegreerd. Hij is net zo fout als de rest van Nederland, maar dan minder hypocriet. Hij erkent het ten minste. En daarnaast heeft hij zelfs homosexuele vrienden.

Wat ik daarnaast erg sterk vindt, is de manier waarop Jabri de publiciteit heeft gezocht. Eerst op de dag van de moord de site op zwart zetten vanwege vermeende bedreigingen aan het adres van de makers van de site (uhuh), daarna aankondigen dat je de presentatie van een anti-homomanifest uitstelt omdat je dat niet tegelijk wilt laten vallen met de crematie van Van Gogh (tuurlijk) en daarmee zoveel aandacht weten te trekken dat de dag erna iedereen op je site kijkt wat voor pamflet het wel niet is. Iets wat niemand gedaan zou hebben op het moment dat de site vanwege die vermeende dreigementen een week eerder niet op zwart was gegaan.

Theo zou er trots op zijn (althans, dat kan ik me goed voorstellen. Zeker weten doe ik het niet want ik heb Theo nooit persoonlijk ontmoet, net zoals al die andere mensen die straks allemaal een lijntje met Theo hebben): de perfecte manier om je eigen vrije mening zo wijd mogelijk te verspreiden. Vestig de aandacht op je, maak een statement, beledig en passant een paar minderheden en maak je punt. Jabri is het voorlopige toppunt van Marokkaanse integratie. Geen geweld, maar meningen. El Qalem betekent volgens mij ‘de pen’ en da’s dus niet voor niets. Ik ben er enorm voor dat hij in Nederland de mogelijkheid heeft om meningen te verkondigen waar ik het schurft aan heb.

Want, voor de duidelijkheid, zijn mening kunnen ze wat mij betreft het beste verwerken in een lekkere kouskous. Want als ik een leuke jongen wil zoenen, al dan niet op straat, dan ga ik net zo vrijelijk mijn gang als Jabri met zijn mening. Hooguit zal ik Jabri netjes mijn opinie op zijn mening geven door bedeesd mijn lange middelvinger aan hem te laten zien, maar daar houd het ongeveer bij op. En dat Jabri niet gediend is van relnichten in strings, die zomers het straatbeeld kleuren, kan ik me prima voorstellen. Mijn idee zou het ook niet zijn. Maar zolang moslima’s zich in Nederland zomer of winter in een dikke jas met daaronder een trui, drie onderjurken, wollen sokken en een burka (dit is slechts een voorbeeld, ik wil echt niet alle moslima’s over één kam te scheren) mogen hijsen, dan moet Jabri toch echt maar accepteren dat die nichten ook gewoon buiten in de zon hun nichterigheid mogen uitdragen.

Met groet,
Selçuk