Superstar – week 15 2009

Voor sommige dingen draai ik mijn handen niet om. Spreken in het openbaar, bijvoorbeeld, gaat me prima af, ook zonder gebeld te worden in een volle trein. Voor mijn vertolking van Judas in de Superstar-sing-a-long was ik dit jaar aanmerkelijk zenuwachtiger.

Vorig jaar moest ik twee maal onder het mes om een poliep te laten verwijderen. Sinds die tijd is mijn stem zuiverder en heb ik een groter bereik. Maar aangezien ik ook al weer een tijdje niet meer in een koor zing, heb ik nooit meer geoefend op hoe die stem te gebruiken bij het zingen.

Ik was dan ook stikzenuwachtig. Allereerst bij de repetities, want in een klein, intiem oefenhok hoort iedereen wat je goed, en vooral fout doet. Maar zeker ook bij de uitvoering in, opnieuw, een uitverkocht poppodium Mezz, waar ik naast de vertolking van Judas’ Death dit jaar ook de presentatie op me moest nemen.

Met excuses voor de onzuivere inzet. Anderzijds, ik wilde altijd al eens voor een keertje een valse nicht zijn. Missie geslaagd.

Mosqui-bar – za 3 jan. 2009

Het was inmiddels de vierde dag van de vakantie en nog steeds kon ik geen foto´s maken. De twee knoopcelbatterijen van de belichtingsmeter van mijn  Nikon F2 waren leeg.

Eerder had ik al tevergeefs op de winkelpromenade op vliegveld Zaventem, de fotoshop in Montevideo en bij de kiosk van Sergio gevraagd om knoopcelbatterijen (een woord overigens waarvan niemand ons kon vertellen wat dat in het Spaans zou kunnen zijn). Ik weet dus ook niet zeker (op het moment dat ik dit schrijf ben ik op het vliegveld van Belèm de tien uur tussen twee vluchten aan het overbruggen) of de foto van de Mosqui-bar op de camping in Piriapolis die ik zonder belichtingsmeter heb gemaakt, is gelukt. Desondanks is het de moeite waard om enige woorden aan dit etablissement te wijden.

De Mosqui-bar is een zelfgebouwd openluchtbarretje van hout op een camping in Piriapolis die wordt geexploiteerd door de vakbond van personeel dat werkzaam is in het bankwezen. Het is een keurige gezinscamping met goede voorzieningen, waar Salo, de neef van Sebi, met zijn hele familie de gehele zomer vertoefd. Anderen zijn net iets minder extreem en blijven slechts enkele weken. In in de weken dat ze er niet permanent verblijven, zijn ze er ook, maar dan alleen in de weekeinden. Piriapolis, voor alle duidelijkheid, ligt aan het strand. En de Mosqui-bar, voor alle duidelijkheid, ligt dus op de camping en is de uitvalsbasis van de groep vrienden die elkaar door het jaar heen in Montevideo, en in de zomer op de camping in Piriàpolis terft.

Zo rond tweeën, enkele uren nadat we Montevideo hadden verlaten en ook al een duik in de rivier (Piriapolis ligt nog net voor het punt waar de Rio de la Plata verandert in de Atlamtische Oceaan) hadden genomen, vervoegden wij ons bij de rest van de mensen in de Mosqui-bar. Hier werd ook het gelegenheidstrio gevormd van Sebi op gitaar en Pertila en ik op stem en, waar voor handen, allerhande voorwerpen die dienst konden doen als percussie. Ons repertoire van liedjes die we steeds zo ongeveer voor de helft kenden (en wij waren derhalve genoodzaakt waren de andere helft er ter plaatse bij te verzinnen, iets dat prima gaat aangezien er nauwelijks Uruguayanen zijn die voldoende Engels beheersen om door te hebben dat je onzin loopt uit te kramen en ook nog eens de halve liedjes kennen die wij vol overtuiging zongen voor ona publiek).

Na de zoveelste roep om meer (autre, autre), wist Sebi dan ook niets beters dat het inzetten van Het Kleine Café aan de Haven, dat voor de gelegenheid („hoe heet deze tent hier?”) werd omgedoopt tot ‘daar in de Mosquito-bar op de camping.’

Homo Cantans – wo 20 aug. 2008

Koor Tegen de Wind Mee

Een jaar of zeven. Zo lang heb ik volgens mij op het koor gezeten. Gisteren heb ik afscheid genomen. Of liever, een time-out. Het koor houdt niet van afscheid.

Het koor Tegen de Wind Mee was in 1967 opgericht als het Bredaas Socialisties Koor, aanvankelijk als gelegenheidskoor voor de één mei viering. Maar de jonge idealisten van toen vonden het eigenlijk wel een goed idee om bij elkaar te blijven om zo in woord en gezang de socialistiese revolutie dichterbij te brengen.

Nu zijn dertig jaar na dato de revolutionaire wensdromen er wel vanaf. Maar de idealen, tegen onrecht, uitbuiting en onderdrukking en voor vrede en voor het milieu zijn nog onverminderd actueel. Een aantal strijdliederen van het eerste uur worden zelden of nooit meer gezongen, anderen, waardonder liederen van Eisler en Brecht, zijn altijd gebleven.

Eén van mijn persoonlijke favorieten is het Nkosi Sikelele, het strijdlied van het ANC en, na de afschaffing van de apartheid het volkslied van Zuid Afrika. Het Zuid-Afrika-repertoire heeft altijd een belangrije plek gehad op de liederenlijst en wordt, ruim tien jaar na het einde van de Apartheid nog steeds vol overgave gezongen.

Nog één keer zong ik in mijn beste Turks de solo van het anti-autoritaire Merhaba. Maar als afsluiter verkoos ik toch vooral het Nkosi. Voor Azania.

Homo Actus – vr 21 mrt. 2008

Jesus Christ Superstar in MeZZ (foto: Kees van Dongen)

Presentator Sjakie Hendriks had voor de gelegenheid een Elvis-pak aan. „Goede vrijdag”, begroette hij het publiek. „Ik ben The King. The King of the Jews”. De karaoke-versie van de musical Jesus Christ Superstar kon toen eigenlijk al niet meer kapot.

In een uitverkochte MeZZ zaten zo’n 600 man, op aandringen van de organisatie allemaal in wit gekleed. Eén voor één werden de liedjes van de musical afgewerkt, door fantastische zangers en zangeressen als Marion van der List, Sander Volders, Deborah Jacobs, Heidi van de Veeken, Dorus Lamet, Martin Peulen en Richard Remmerswaal . Het publiek zong de op de muren geprojecteerde teksten uit volle borst mee.

Ergens tegen het einde van de voorstelling, zo ergens na elven, was ik aan de beurt. Strontnerveus en in de aanloop al minstens 36 keer naar het toilet geweest, klom ik op het podium. Tijl Uilespiegel van de Bredase politiek? Eigenlijk wel hè, als je dit soort dingen doet.

Homo Prodens – di 22 jan. 2008

Carl Anderson als Judas

Pleuni, de grote trekker van het Comité van Liefhebbers van de Zuivere Tweede Stem van Pierre Kartner, heeft een nieuw project omarmd: een muzikale avond rond de musical Jesus Christ Supermanstar. En of ik Judas wilde zijn. Dusss…

Als Pleun iets gaat doen, dan doet ze dat altijd net effe anders. De avond wordt dan ook geen uitvoering van de musical. Bekende en minder bekende Bredanaars zullen allemaal een nummer van de musical voor hun rekening nemen. Die niet altijd precies datgene zullen zingen dat je in eerste instantie verwacht. Maar veel meer dan dat mag ik niet verklappen. Behalve misschien dat ik vandaag één van de Jezussen tegenkwam. Die ik bij mijn uitvoering ook nog hard nodig zal hebben. Als ik van Pleuni enige artistieke vrijheid krijg althans.

De uitvoering is op goede vrijdag, 21 maart. De poliep op mijn stembanden is dan al weg en als het goed is heb ik dan mijn gouden strotje weer terug. Nou ja, bronzen strotje dan.