Om begrijpelijke redenen wilde ik deze ochtend nog minder uit bed dan normaal. Desondanks moest ik het wel, want ons koor had een optreden in Alkmaar. Daar wilde ik bij zijn, en daarnaast was ik ook nog eens ingepland voor twee solo’s, dus wegblijven was sowieso geen optie. Aanvankelijk zou ik naar Breda terugrijden om daar met het hele koor per gehuurde bus naar Alkmaar te reizen, maar omdat ik een tijdje vast zat (ingewikkeld verhaal over een auto op het door een hek afgesloten parkeerterrein van een tot studentenhuis omgebouwd kantoorpand dat die ochtend vergeten was opengemaakt te worden) moest ik op eigen gelegenheid naar Alkmaar.
Het was een hele leuke bijeenkomst met naast ons nog die andere koren. Maar ik liep sowieso voor mijn gevoel al ernstig gelukzalig rond te banjeren door deze wereld. Ik verwachte elk moment de opmerking ‘wipe that grin off your face’, maar dat viel mee.
Hoewel anderen de mijn solo bij onze versie van Jan Campert’s gedicht De 18 doden geweldig vonden, was ik er helemaal voor in de verkeerde stemming. Hoe kun je zingen over een man die nog die dag geëxecuteerd zal worden, als je jezelf zo blij voelt als… tsja, als wat eigenlijk?