Wie denkt dat Schotland een klein stukje berg ten noorden van Engeland is, heeft het mis. Het grondgebeid beslaat ruim een derde van het Verenigd Koninkrijk, dat naast Engeland ook nog Wales en enkele eilanden, waaronder de Isle of Man bevat.
De rit van Kingston-upon-Hull naar de Schotse grens duurt sowieso al een uur of vier en dan begint het pas echt. De lange tocht op provinciale tweebaanswegen door de bergen, altijd rijdend achter een trage automobilist die niet harder durft dan driekwart van de toegestane maximum snelheid, wachtend op het moment dat de weg even recht genoeg is om een veilige inhaalmanoeuvre te maken.
Met voldoende pauzes, ontbijt, de eerste zes afleveringen van The Hitchhikers Guide to the Galaxy en meerdere lunches op parkeerplaatsen langs de weg, inkopen in Sterling en als avondeten fish ’n chips (met rode-wijn-azijn) in een sleezy fast-foodtent in Fort William, volgde het laatste en wellicht spannendste deel van de reis: in het pikkedonker over een eenbaansweg (maar desondanks wèl tweerichtingsverkeer) naar eindbestemming Strontian (inderdaad, hier is in de mijnen voor de eerste keer het naar de plaatsnaam vernoemde element Strontium gevonden). Ondanks het late moment van arriveren (het was al ver over tienen) konden we probleemloos op de camping terecht, waar we, tijdens het opzetten van de tent, het opblazen van de luchtbedden en het drinken van een welverdiende pils, kennis maakten met één van de meest vervelende dingen aan de westkust van Schotland: the midgies. Maar daarover later meer.
Tamelijk toevallig dat jullie in Fort William aankomen, 2 dagen nadat wij daar vertrokken zijn… Inderdaad, ook naar Schotland geweest (Edinburgh, Fort William, Inverness en Skye) en 2 keer in diezelfde fish ’n chips gegeten – er was er geloof ik maar een…