Met een zelfgemaakt traditioneel engels ontbijt in de maag en een folder met wandelroutes plus kaart van de eigenaresse van de camping in de hand gingen we wandelen. Maar waar ik vooral een padenwandelaar ben, bleek Jaap zich vandaag in een recalcitrante klimgeitenbui te vinden. En dus bevonden we ons al snel niet meer op een pad, maar ergens in de dichtbegroeide bossen rond Strontian River. Onderweg heb ik mijn Breda Barst T-shirt verloren, en na twintig minuten backtracken weer gevonden. Het was een hele tocht, niet zozeer qua afstand, maar wel qua hindernissen.
’s middags rond een uur of twee arriveerden we in Strontian, waar we aan de brink van het dorp, vlak bij het Loch Sunart onze lunch genoten. Het was een hele tocht, niet zozeer qua afstand, maar wel qua hindernissen. Voor het tweede deel van onze reis besloten we de Beinn Resipol te beklimmen, volgens de folder een ‘long half day trip’. En hoewel we laat begonnen aan de klim, hadden we goede moed.
Nu is dit denk ik het moment waarop ik een en ander moet vertellen over het Schotse berglandschap. Stel je eens een stenen landschap voor met flinke hoogteverschillen. Op die rotsen groeit mos, dat weer gaat rotten en een goede voedingsbodem vormt voor gras en heide. De hele stenen berg wordt dus bedekt door een magisch groen laken van gras, heide en andere beplanting, met af en toe een scheur in het laken waar stenen rotspunten uitsteken. Deze bedekking werkt als een soort spons. Het leuke daarvan is dat zich op een heleboel plaatsen waar het laken ‘lek’ is, stroompjes vormen.
Onze tocht was soms modderig, maar over het algemeen goed te doen. We naderden de top sneller dan verwacht. Tot onze teleurstelling echter, ontdekten we dat de echte Beinn Resipol achter de top lag die we op dat moment bijna hadden bereikt. Die was niet alleen nog bijna de helft hoger, om deze te bereiken moesten we eerst weer een flink stuk naar beneden. Aangezien we dat niet gingen zonder in het donker terug te hoeven, besloten we dat maar te laten en ons te beperken tot het bereiken van wat later de Beinn al Al Albannaich bleek te zijn. Daarvan hierboven een panoramafoto (circa 180 graden).
’s Avonds op de camping samen met Jaap Spaghetti en sla klaargemaakt. Hoewel het lekker weer was, had ik een jas aan en een handdoek over mijn hoofd. Dit om te voorkomen dat ik geheel lek gestoken zou worden door de midgies, een agressief klein muggensoort dat met honderden tegelijk op je afvliegt om je helemaal lek te prikken. En dat deden ze dus ook bij mij, terwijl ik normaal nooit door muggen lastiggevallen word.
Het aparte van deze muggen is dat ze uitermate traag zijn. Zolang je in beweging bent, heb je er geen last van, pas als je stilstaat komen ze als een squadron F16’s op je af. Toen Jaap en ik op een bankje ons eten probeerden op te eten (inmiddels met regenjas en capuchon op), richtten de muggen zich op het enige stuk blote huid dat ze konden vinden: het gezicht. Dat was het moment waarop wij de auto invluchtten om daar ons avondeten te nuttigen.
Die avond naar de enige pub in het dorp, waar we de nodige Stella’s Artois hebben gedronken, en de foto’s van de vacantie van Jaap in Tsjechië hebben bekeken. A day well spent.
Als je nou tevóren even gezegd had dat je van plan was in de zomer naar de Highlands te gaan, dan hàd ik je kunnen waarschuwen voor de midgets. De Highlands zijn het best te bezoeken in mei (dan zijn het nog larven). 8)
hee sel! – je hebt het panorama al gedigitaliseerd, ziet er goed uit! doe mij die file..
A-NZKA