De vrije zaterdag was minder vrij dan ik gehoopt had. Maar anderzijds leek de nieuwe ledendag van het landelijk bureau van GroenLinks, waarvoor mij gevraagd was aanwezig te zijn om iets te kunnen vertellen over het raadswerk, mij ook wel een leuke bijeenkomst. Al was het maar om weer eens wat bekende gezichten te zien. Sommige mensen noemen dat netwerken, ik noem het liever weer eens wat bijpraten. Dat klinkt ten eerste veel gezelliger, ten tweede dekt het ook veel meer de lading. Netwerken, zeg maar handjeschudden om te laten weten dat je er bent, vind ik een beetje een zinloze bezigheid als je mekaar verder toch niets te melden zou hebben.
Als raadslid moest ik als vraagbaak optreden bij drie hemd-van-je-lijf-sessies . De nieuwe leden konden zich inschrijven voor een aantal van dit soort sessies, met leden van lokale afdelingsbesturen, met raads- of statenleden en landelijke kopstukken. De vragen die ik als raadslid kreeg, waren soms nog behoorlijk pittig. Al was het maar omdat ik als Bredaas raadslid niet precies kan uitleggen hoe de zaken in, ik noem maar wat, Amsterdam geregeld zijn. Elke gemeente heeft zo weer een beetje zijn eigen manier om dingen te regelen. Hetzelfde geldt voor lokale afdelingen van GroenLinks. De vraag hoe wordt je raadslid is niet eenduidig te beantwoorden. Sommige afdelingen staan te springen om nieuwe mensen, andere willen je liever eerst wat beter leren kennen. Eén ding geld denk ik altijd: je moet in ieder geval laten zien dat je actief wilt zijn voor de partij. Actieve partijleden, die kunnen we altijd wel gebruiken.