Poezen zijn nieuwsgierige huisdieren. Dat bleek bij het wakker worden, toen Gizmo, de kater van de huisgenoot, als een soort indiaan op de uitkijk vanaf de rand van de bank de vrijpartij gadesloeg. De kater was enkele minuten eerder door zijn baasje de kamer binnengelaten, toen deze aan ons vroeg of we wellicht ook een kopje thee wilde, en (want dat was de eigenlijke reden) of hij wat suiker mocht lenen. Een vrolijk ‘goedemorgen’, gevolgd door de aan mij gerichte, quasi-verbaasde opmerking “Oh, jij bent er natuurlijk ook nog”, kon ons weinig deren. We hadden de deken van het kleine, en daardoor erg intieme éénpersoonsbed tot fatsoenlijke hoogte opgetrokken.
Het gezamenlijk ontbijt bestond uit twee kaasbroodjes, een croissant en een hartige hap. Daarna gevolgd door een wandeling door Haarlem, kopje thee op de bank, een ritje naar de biologische slager (shit, ik moet nog kip hebben) en een wat onhandig afscheid bij een bushalte vlak bij zijn huis, waarbij we een oudere dame wellicht de schok van haar leven hebben bezorgd.
Of we elkaar nog vaker zouden zien, vroeg Jaap later die avond, nadat ‘ie me dronken had gevoerd om zo meer details uit me te kunnen trekken dan in nuchtere toestand. Het werd een openhartig gesprek.
Geen oude vrouwtjes laten schrikken hoor. Die hebben het al moeilijk genoeg tegenwoordig.