Ik zag de nieuwe reclamecampagne van het Algemeen Dagblad. Het was een tv-spot waarin een aantal columnisten voor de camera vertelde dat censuur de ergste bedreiging is voor de Nederlandse democratie en dat het Algemeen Dagblad nooit een blad voor de mond zal nemen. ‘Het AD schrijft wat U denkt’, was de strekking van de reclameboodschap. Deed me een beetje aan Pim denken.
Ik werd er vreselijk kwaad om. Het is werkelijk een grof schandaal dat het AD op deze manier denkt reclame te moeten maken. Niet omdat ik vind dat het AD eens flink moet gaan censureren, ik ben zelf immers voorstander van verregaande vrijheid van meningsuiting (zie web-logs di 2 nov. 2004, do 11 nov. 2004, ma 15 nov. 2004 en wo 1 dec. 2004). Ik werd kwaad omdat het AD hier een huichelachtige reclamecampagne voert die niet in lijn is met zijn eigen gedrag. Want was het juist het AD, dat enkele jaren geleden structureel zinnen uit columns schrapte als die niet welgevallig waren. Precies!
Pamela Hemelrijk was een kleurrijk columniste van het Algemeen Dagblad. Zo eentje waar je het soms vreselijk mee oneens kon zijn, waarvan je de krant wegsmeet en stampvoetend ging vloeken. Of waar je het roerend mee eens kon zijn. Gewoon een goed columniste dus, wat een schrijver van opinie-columns waarmee je het altijd eens bent, da’s ook niks. Tegenwoordig hebben we alleen nog Gerrit Komrij nog. En als journaliste had ze ook een nogal aparte stijl. Laten we het Gonzo-journalistiek noemen. Een onorthodoxe, soms vooringenomen stijl, waarvan ik best het nut kan inzien.
Maar Pamela was kennelijk te uitgesproken voor het Algemeen Dagblad. Ze is namelijk de laan uitgestuurd nadat een column over Fortuyn was geweigerd. Door diezelfde krant die nu claimt geen blad voor de mond te nemen. Schijnheilig en hypocriet. Andere woorden zijn er niet voor de campagne die het AD nu voert.
Laat ik hieronder de gewraakte en geweigerde column van Pamela Hemelrijk nog eens afdrukken. Niet dat ik het er noodzakelijkerwijs helemaal mee eens ben, maar toch.
Groet,
Selçuk
Na de begrafenis van Fortuyn heb ik deze brief bij Gerard Spong in de bus gegooid:
Geachte heer Spong.
Een democratie waar de regering, omringd door lijfwachten, bij de begrafenis van een uit de weg geruimde oppositieleider op de voorste rij zit, om vervolgens de kathedraal via een achterdeur te verlaten, is opgehouden een democratie te zijn. Mijn laatste hoop is op u gevestigd.
U bent volgens mij de enige die moedig, schrander, welbespraakt en bovenal waarheidslievend genoeg is om de fakkel over te nemen. Ik doe, uit naam van de persvrijheid, een dringend beroep op u om uw diensten aan te bieden aan de lijst Fortuyn. Als kandidaat-minister bijvoorbeeld. Mijn stem heeft u.
Met de meeste hoogachting,
P. Hemelrijk
Ze zeggen wel eens dat Kok “de regie kwijt is”, maar bij de begrafenis van zijn aartsvijand had hij de touwtjes weer stevig in handen, ere wie ere toekomt. Tot in de preek van de bisschop en de lijkrede van de broer herkende je zijn vale klerkenjargon. “…de overigens begrijpelijke woede en boosheid, die niet mag ontaarden in geweld…”; de vermaning om, net als de barmhartige Samaritaan, solidair te zijn met onze medemensen in vreemde gebieden, die geteisterd worden door honger en oorlog…” Het leek waarachtig wel of het overbekende PvdA-standpunt inzake immigratie zelfs híer nog aan de man moest worden gebracht. De tekst van de broer was, zo te zien, tevoren door de RVD aan de pers uitgedeeld. Maartje van Weegen liet zich in haar zenuwen ontvallen dat “de broer van Fortuyn, die in overleg met het kabinet…” “…deze plechtigheid heeft georganiseerd”, vulde ik aan. Maar ze maakte haar zin wijselijk niet af. Ik heb overigens niet de indruk dat die broer veel in te brengen heeft gehad, te oordelen naar het feit dat de ereplaatsen in de kerk waren ingeruimd voor Fortuyns grootste aartsvijanden. Bob Smalhout kreeg van de bisschop te horen dat hij geen lijkrede mocht houden voor zijn vriend, “omdat er was gekozen voor slechts één spreker”. (Eveneens in overleg met het kabinet, neem ik aan).
Moet u horen. Fortuyn zijn lijk was maandag nog niet koud, of NOVA belde op. Maandenlang had ik zitten hopen op een kans om het in één van hun praatprogramma’s op te mogen nemen voor Fortuyn. Maar niemand vroeg me. Terwijl ik toch behoorlijk onorthodoxe dingen schreef. En nu was ik ineens welkom om aan hun schijnheilige in memoriams mee te komen werken. Ik heb ze laten weten dat ik nooit meer iets met de Hilversumse media te maken wil hebben, omdat ik ze medeverantwoordelijk houd voor wat er is gebeurd; dat ze dit varkentje nou óók maar moeten wassen met behulp van hun vaste stamgasten Bram Peper, Hans van Mierlo, Boudewijn Büch, Maurice de Hond, Elsbeth Etty, Felix Rottenberg, Hubert Smeets, Jort Kelder, Willem Breedveld, Hans Wansink, Mark Kranenburg, Stefan Sanders, Joost Zwagerman, Marcel van Dam, Frits Abrahams, Rob de Wijk, Youp van ’t Hek en Freek de Jonge. Dat ik spúúg op hun talkshows, en dat ik mezelf een dure eed heb gezworen om nooit meer één voet in hun tv-studio’s te zetten, zo lang als ik leef. (Vrijdag hoorde ik iemand, ik geloof dat het de massapsycholoog Henri Beunders was, pleiten voor een parlementaire enquête over de rol van de pers in de affaire-Fortuyn. Het zal mij een waar genoegen zijn daar mijn hart te luchten als het ooit zover mocht komen. Maar dan zullen ze me wel wéér niet uitnodigen.).
Ergens in het huis van Fortuyn zwerft nog een fax rond, die ik maandagmiddag naar hem had opgestuurd. Het was een kopie van de laatste Intomart-peiling, die voorspelde dat de lijst Fortuyn de grootste partij zou worden. In de marge had ik gekrabbeld: “Zul je voortaan héél voorzichtig zijn op straat? Ik houd nu rekening met aanslagen.” Een uur later was ie dood. Ik meld het maar even; dadelijk denkt de politie nog dat het een dreigement was, of dat ik van die aanslag heb afgeweten.
En dan te denken dat ik al de koning te rijk zou zijn geweest als Pim Fortuyn de kans had gekregen om één zetel in de kamer te veroveren, teneinde de oppositie in dit land weer een échte stem te geven. Meer verlangde ik niet. Een kinderhand is gauw gevuld.
U realiseert zich toch hopelijk wel waaróm ze het nu op het Binnenhof zo in hun broek doen? Als de kandidaten van de lijst Fortuyn zoveel zetels halen dat zij in de regering doordringen (en daar ziet het wel naar uit), dan krijgen zij niet alleen toegang tot de notulen van de ministerraadvergaderingen van de afgelopen maanden, maar ook tot de dossiers van de BVD. En ik vrees dat deze demissionaire regering geen middel zal schuwen om dat te verhinderen.
Donderdagmiddag – de dag voor de begrafenis – ben ik naar Rotterdam gegaan, omdat de 3 publieke zenders in alle talen zwegen over de tienduizenden mensen die daar voor de kathedraal waren samengedromd om langs de kist te defileren (wachttijd: 3,5 uur). Pas in het NOS Journaal, dat blijkbaar de exclusieve rechten had verworven, doken de eerste beelden op. Het is onvoorstelbaar, maar terwijl zich in Rotterdam het grootste wereldnieuws uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis voltrok, schotelden Nederland 1 2 en 3 ons voetbal, natuurfilms en spelletjesprogramma’s voor. En – geloof het of niet – een oude aflevering van De Kloof, waarin Kok op de bekende onderdanige wijze werd geïnterviewd door Paul Witteman. CNN proberen dan maar. “Nou moet ik toch waarachtig”, dacht ik bij mezelf, “mijn toevlucht nemen tot een buitenlandse zender om erachter te komen wat er in Rotterdam gaande is. Het lijkt goddomme wel oorlog”.
Bij de dranghekken op de Mathenesserlaan raakte ik aan de praat met een verslaggever van de Observer, die het schouwspel verbluft stond gade te slaan. Het verbaasde hem vooral dat er in geen velden of wegen camera’s te bekennen waren, behalve dan een ploeg van TV Rijnmond (die overigens door de politie niet werd doorgelaten). “Apparently”, zei ik vals, “the Dutch public broadcasting corporations consider this a local event”.
Samen wandelden we langs de queuende Rotterdammers. “Wat staat er op die vlag?” vroeg de Observer. “Stop Left-wing Dictatorship”, vertaalde ik. “Hoe zou je deze bijeenkomst willen beschrijven?” vroeg de Observer. “Als een massale en vernietigende motie van wantrouwen van het Nederlandse volk aan het adres van de Nederlandse regering”, zei ik. “Mij doet het denken”, zei de Observer dromerig, “aan de tijd dat ik nog correspondent was in het Oostblok. En aan een gedicht op een oud Schots oorlogsmonument, dat gewijd is aan de famous battle of Otterburn. Ik zal het even voor je opschrijven:
…For I have dreamed a dreary dream
Beyond the Isle of Skye;
I saw a dead man win a fight,
And I ween that man was I.”
Pamela Hemelrijk
-met postume dank aan Theo van Gogh-
Pamela is mij iets te kleurrijk. Ik zie (“zie”, want ik lees ze al een tijdje niet meer, omdat ik het er altijd mee oneens ben) haar columns in de metro en heb de laatste maanden het idee dat ze het gat dat van Gogh heeft achtergelaten probeert te vullen.
Off-topic (hoop ik) – waar is het vorige postje over die documentaire over het ontstaan van het HIV-virus gebleven?
@Rene: http://www.selcuk.nl/wordpress/index.php?p=394
Okee. Blijkbaar heb ik een aantal tussenliggende postjes gemist. Verschoning.
Pamela is mij teveel adept van Fortuyn, maar je punt over het AD is duidelijk enj je scoorft voor open doel. AD tegen censuur! Laat me niet lachen. AD wil niets afdrukken dat deze krant in ongenade doet vallen bij de gevestigde orde. Terwijl elke goede journalist feitelijk aan zijn vak verplicht is de gevestigde orde te doen wankelen!!
@Rob: en dat is dus precies het punt. Niet dat alle opinies, columns en dergelijke een welgevallige mening verkondigen, maar dat er plaats is voor afwijkende meningen en columns. Of ze nu links of rechts zijn of wat dan ook.