Afgelopen donderdagochtend, toen ik vrolijk naar mijn auto liep om naar jullie toe te rijden, werd ik plots geconfronteerd met een lege parkeerplaats. Dezelfde parkeerplaats waar ik twee avonden eerder mijn auto had neergezet.
De raderen gingen draaien. Ik was de vorige avond wel naar de kroeg geweest, maar dat was toch echt niet met de auto. En voor Korsakov ben ik nog iets te jong.
Na enkele keren al mijn gangen nagegaan te zijn, was er geen andere conclusie mogelijk: mijn auto was gejat. Maar wie wil er in vredesnaam een negen jaar oude Ford Escort?
‘Inbrekers’, zo antwoordde de politieagent die mijn aangifte opnam mij. De kans was volgens hem zelfs reëel dat de auto weer teruggevonden zou worden, al wist hij niet te vertellen in welke staat. Ondertussen was mijn dagplanning, tezamen met mijn goede humeur, geheel naar de Filistijnen.
De auto is inderdaad teruggevonden, nota bene door mijzelf. Hij stond hemelsbreed nog geen halve kilometer van mijn huis, met ongesloten portieren, gesloopte stuurkolom, doorgeboorde sloten en een licht-ontzette bumper. De autoradio zat er nog in, net als de tientallen cassettebandjes, maar de weekendtas met slaapzak, luchtbed en toilettas was nergens meer te bekennen. Helaas zat de digicam ook in de weekendtas, dus even geen verse foto’s op dit log. De auto is door een takelwagen naar de garage gebracht.
Lijfstraffen. Ik wil lijfstraffen zien.