Na een voor mij druk zomerreces was dit de eerste raadsvergadering. Ik had een vol hoofd, met het werk aan het verkiezingsprogramma en de verhuizing. Mijn bijdrage over de sloop van Rijksmonument de Beyerd verliep daardoor niet zo soepel. Het feit dat de spreektijd bij het vragenuur is beperkt tot één minuut en de verantwoordelijk wethouder niet bij de vergadering aanwezig was, maakte het nog warriger. Voor mijn gevoel zakte het onderwerp als een soufflé in elkaar.
Kennelijk vonden anderen dat niet. Na de vergadering kreeg ik complimenten van diverse kanten. Vreemd is dat, als je zelf vind dat iets niet goed gaat, dat je het beter kan. Leg ik zelf de lat nu zo hoog, of maakt het voor veel mensen gewoon niet uit wat je doet in de raad? Ik hoop het eerste, soms vrees ik ook een beetje het laatste.
Gelukkig sloten we de raadsvergadering af met een overwinning. Collega-raadslid Rian Remie had al een jaar of wat geleden een voorstel ingediend voor de invoering van een burgerinitiatief. Dat voorstel zou vandaag unaniem door de raad aangenomen worden. Althans, dat dachten we.
Unaniem werd het niet: raadslid Hanneke van Maanen van de VVD vond het nodig om een afwijkend standpunt in te nemen. Terwijl de VVD voor het burgerinitiatief was, stemde zij tegen. Zij was immers zo goed benaderbaar als raadslid, dat een burgerinitiatief niet nodig was. Een opvallend en wat mij betreft twijfelachtig standpunt. Doorgaans hoor ik van mensen juist dat de grote partijen zo moeilijk benaderbaar zijn. “behalve Hanneke van Maanen dan”, voegen ze daar nooit aan toe.