Eugène Loomans behoort tot een uitstervend soort van journalisten. Eén van die mensen die nog heeft meegemaakt dat de redactie van de toen nog echt lokale krant De Stem midden in het centrum zat en het journaille ‘s middags tijdens te lunch en ‘s avonds na werktijd in café de Vrachtwagen te vinden was. Of in De Beyerd, waar toentertijd ook de plaatselijke politiek nog haar uitvalsbasis had. In ieder geval de linkse politiek.
D’n Eus heeft afscheid moeten nemen van het vak. Met pijn in het hart. Maar de vut is onverbiddelijk, zeker als er in krantenland banen op de tocht staan en de jonge garde al genoeg moeite heeft met het vinden van een baan. Het afscheid van Eus was nobel en vol zelfopoffering. Al zal hij dat zelf nooit toegeven.
Het afscheid in De Beyerd had twee belangrijke ingrediënten: veel te lange speeches en grote hoeveelheden bier. Wanneer een monument – en dat bedoel ik in de positieve zin des woords – afscheid neemt, moet je de zaken nu eenmaal groot aanpakken. dat dachten ze bij de redactie ook. Vandaar ook dat BN/DeStem een speciale afscheidskrant van maar liefst twee katernen had gewijd aan het lijdend voorwerp van het afscheid.
Nadat de avond was gevallen en iedereen een behoorlijk stuk in de kraag had, sprak ik met enkele scribenten van De Stem, waaronder Nico Schapendonk, over ‘het vak’. Want hoewel ik nu in de politiek zit, heb ook ik een journalistieke achtergrond, zij het niet als stukskesschrijver, maar als radiomaker. Instemmend knikten we toen het hoge woord eruit was: dat een journalist gvd het mooiste beroep van de wereld heeft. De krant is een meneer, daar neem je de hoed voor af.