Krachtig was hij, zijn benen waren sterk,
En zo sloeg hij met achttien man,
Het gat dat, dat Metsjov nodig had,
Zijn kameraad.
En hield hij vol,
Tot aan de grand finale,
Waar hij eraf moest,
Maar zijn offer werd beloond. De ultieme heldendaad, zijn tanden bloot,
Toen Boogerd toch nog zesde werd,
Maar winnaar was van deze rit.