Toen ik de volgende middag, na een brunch bestaande uit uitsmijter in een vers afgebakken broodje, met de bus van Joris meecarpoolde naar Breda, reden we bij het verlaten van de stad langs de DeLaReyweg. Of DeLaReystraat, dat mag ik even kwijt zijn.
Ik moest denken aan het liedje van de Zuid Afrikaanse folkrocker Bok van Blerk, die lange tijd hoog in Zuid Afrikaanse hitlijst stond met een lied over deze man. Het is op zich een alleraardigst liedje, enigszins bombastisch, met een pakkende melodielijn en gezongen in het Zuid-Afrikaans over Generaal Koos DeLaRey, een blanke generaal uit de tijd van de Boerenoorlogen tegen de Engelsen die bekend staat als briljant strateeg.
Het lied is omstreden in Zuid Afrika. De blanke boeren zijn immers symbool van het afgrijselijke apartheidsregime dat tot in de jaren ’90 stand heeft gehouden in Zuid Afrika. En hoewel in het nummer nergens dit regime verheerlijkt wordt, en zanger Bok van Blerk de apartheid ook ten zeerste afwijst, is het wel een eerbetoon aan de opstand van de Nederlandse kolonisten tegen de Engelsen en daarmee impliciet ook een verheerlijking van de tijd van het kolonialisme en de dagen dat de Nederlandse boeren nog invloedrijk waren in Zuid Afrika.
Ineens bedacht ik me hoeveel straten er in Nederland wel niet moeten bestaan die naar deze generaal vernoemd zijn. Meer nog dan het nummer van Bok van Blerk is dat nogal dubieus. In Nederland hebben we immers al helemaal geen reden om trots te zijn op ons koloniale verleden. Misschien moeten we die straatnamen maar eens gaan vervangen. Niet dat je daarmee het racisme uit deze wereld bant en eigenlijk ben ik ook niet zo dol op symboolpolitiek. Maar anderzijds gaat het eren van deze man door er straatnamen naar te vernoemen ook nogal ver.