„Ik baal daar wel eens van”, sprak Joris. Het was al diep in de nacht en we hadden het over werk. Mijn werk, welteverstaan. „Soms lijkt het alsof je überhaupt geen tijd voor je vrienden meer hebt.”
Pijnlijk, als vrienden je dergelijke verwijten gaan maken. Anderzijds, we hebben het de laatste tijd allemaal heel druk. Jaap met zijn afstuderen, Joris en Liesbeth met hun werk en hun nieuwe huis dat tussen de bedrijven door helemaal opgeknapt moet worden en de rest, nu ja, die heeft ook vast wel wat te doen.
Maar Joris was er nog niet klaar mee. „En die politiek, wat doe je daar nu eigenlijk. Je loopt alleen maar dingen te verdedigen die je zelf niet wilt.” Joris stelt het graag scherp. „Nou ja, af en toe moet ik misschien wel eens iets verdedigen dat ik net wat explicieter had willen stellen”, antwoord ik. „Zie je nou wel”, diende Joris mij van repliek, „nu doe je het weer”. Tegen zulke logica kon ik niet op.
Bijna werd het een vervelende nacht, totdat Joris na een lange pauze verder sprak. „Ik heb er ook wel waardering voor. Ik snap ook wel dat het zo werkt en dat je je politiek moet uitdrukken. Maar zelf zou ik er helemaal gek van worden.” Net op het moment dat ik wilde reageren op deze aardige opmerking, nam hij een slok water en vervolgde. „Maar toch. Je hebt zelfs geen bier meer in huis.” Het zat diep, bij Joris.
Ik snap Joris wel.
[sÇ: jaja, kies maar weer eens partij voor de ander.]
geen bier in huis hebben… men zou van minder op de politiek beginnen kappen…
[sÇ: lafhartig tuig is het.]