„Waarmee kan ik U van dienst zijn”, schreeuwde de man van de hoorwinkel in mijn oor. Ondertussen probeerde hij met een onderzoekende blik te ontdekken of mijn gehoorbeschadiging veroorzaakt was door pompende beats in een disco.
„Ik kom om me een set nieuwe gehoorbeschermers te laten aanmeten”, antwoordde ik met zachte stem. De man van de hoorwinkel was zichtbaar teleurgesteld. Een jongere zonder gehoorproblemen, daar is geen lol aan te beleven.
Gelukkig had de man daar wat op gevonden. Met een rubberachtig goedje spoot hij mijn oren vol om de perfecte afdruk van mijn gehoorgang te maken. Vijf minuten hoorde ik vrijwel niets. De man vermaakte zich ondertussen kostelijk. Hij vertelde ellenlange verhalen die ik amper kon horen. Beleefd knikte ik af en toe. Ieder beroep zijn eigen deformatie.