De treincoupé zat weer eens vol lelijke mensen. Op één uitzondering na dan, dus leek het mij een goed idee om in de vierzitter tegenover de jongen in kwestie te gaan zitten. Roodbruin haar, vaalblauwe ogen en een quasi-nonchalant ongeschoren kin.
In Den Bosch stapten we beiden uit. Terwijl ik naar de rookzuil liep zag ik de jongen doorlopen naar de achterkant van het perron. Daar haalde hij een fototoestel uit zijn rugtas. Ik besloot nieuwsgierig te worden, drukte mijn peuk uit en liep dezelfde richting in.
Toen de DD-AR naar Breda arriveerde, zette de jongen zich schrap. De achter de trein gekoppelde mDDM loc werd zorgvuldig op de foto gezet. Een trainspotter. Op mijn beurt zette ik de jongen op de foto. De spotter gespot. Net voor het vertreksignaal stapte hij in.
Nu had ik dat natuurlijk als aanleiding kunnen gebruiken om een praatje met de jongen te maken. Zo van ‘heb je al een foto van jezelf, genomen uit de trein die je aan het fotograferen bent’. Maar dat deed ik niet.
In Breda stapte hij op zijn fiets en reed westwaarts.